Uitspraak Nº 17/5637 AOW. Centrale Raad van Beroep, 2019-08-29

ECLIECLI:NL:CRVB:2019:2857
Date29 Agosto 2019
Docket Number17/5637 AOW
CourtCentrale Raad van Beroep (Nederland)
17 5637 AOW

Datum uitspraak: 29 augustus 2019

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van

8 augustus 2017, 17/950 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[Appellant] te [woonplaats] , Spanje (appellant)

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. T.P. Boer, advocaat, hoger beroep ingesteld.

De Svb heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 augustus 2019. Namens appellant is mr. Boer verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.A.H. Koning.

OVERWEGINGEN
1.1.

Appellant is geboren [in] 1950 en heeft de Duitse nationaliteit. Op
12 november 2015 heeft appellant een pensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) aangevraagd. Bij besluit van 15 juni 2016 heeft de Svb appellant met ingang van
juni 2016 een pensioen op grond van de AOW toegekend ter hoogte van 32% van het maximale pensioen.

1.2.

Het bezwaar van appellant tegen dit besluit is bij besluit van 20 januari 2017 (bestreden besluit) gegrond verklaard, in zoverre dat de hoogte van het AOW-pensioen is vastgesteld op 44% van het maximale pensioen.

2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Hiertoe heeft de rechtbank overwogen dat appellant onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij in meer perioden als verzekerde in de zin van de AOW moet worden aangemerkt dan de Svb heeft aangenomen.

3. In hoger beroep heeft appellant zijn standpunt herhaald dat hij op grond van wonen en werken gedurende meer periodes voor de AOW verzekerd is geweest dan door de Svb is aangenomen.

4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.

4.1.

De vraag is of appellant aannemelijk heeft gemaakt dat hij in meer periodes als verzekerde op grond van de AOW moet worden aangemerkt dan de Svb heeft aangenomen.

4.2.

Uit vaste rechtspraak van de Raad, waaronder zijn uitspraak van

15 februari 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:BZ1207, volgt dat bij besluiten op aanvraag de bewijslast voor de feiten die tot het nemen van de gevraagde besluiten leiden, in hoofdzaak bij de aanvrager ligt en voor deze bewijslastverdeling te meer grond is indien de te bewijzen feiten liggen binnen de invloedsfeer van de aanvrager.

4.3.

Wat appellant in hoger...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT