Uitspraak Nº 17-6580 AW. Centrale Raad van Beroep, 2019-01-31
ECLI | ECLI:NL:CRVB:2019:374 |
Date | 31 Enero 2019 |
Docket Number | 17-6580 AW |
Court | Centrale Raad van Beroep (Nederland) |
Datum uitspraak: 31 januari 2019
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van
22 augustus 2017, 16/4003 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delfzijl (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. B. van Dijk, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Namens het college heeft mr. B. Boiten, advocaat, een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 januari 2019. Appellante en
mr. Van Dijk zijn niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. P.J. Schaap, kantoorgenoot van mr. Boiten, en M. Zoestbergen.
Appellante was werkzaam als [naam functie]
bij de [naam afdeling] van de gemeente Delfzijl.
Bij besluit van 19 mei 2009 heeft het college met toepassing van artikel 8:6 van de van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO) aan appellante met ingang van 19 mei 2009 ontslag verleend. Bij besluit van 3 februari 2010 heeft het college het daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard, het ontslagbesluit herroepen en aan appellante met ingang van 19 mei 2009 eervol ontslag verleend met toepassing van artikel 8:8 van de CAR/UWO.
Bij uitspraak van 7 december 2010 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank
Groningen (voorzieningenrechter) het beroep tegen het besluit van 3 februari 2010 ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep ingesteld.
Appellante heeft de rechtbank op 19 september 2016 om herziening van de uitspraak van 7 december 2010 verzocht. Daaraan heeft zij ten grondslag gelegd het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 10 december 2015, waarbij aan haar met ingang van 19 juni 2014 een arbeidsongeschiktheidsuitkering is toegekend. In dat besluit is haar eerste ziektedag vastgesteld op 21 september 2009 op grond van een rapportage van de bezwaarverzekeringsarts. Volgens appellante is de vaststelling door het Uwv van haar arbeidsongeschiktheid een nieuw feit of nieuwe omstandigheid als bedoeld in artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) waarmee zij niet bekend was en die, indien de rechtbank daarmee voor de uitspraak van 7 december 2010 bekend...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT