Uitspraak Nº 17_3049. Rechtbank Oost-Brabant, 2018-03-05

ECLIECLI:NL:RBOBR:2018:958
Docket Number17_3049
Date05 Marzo 2018
RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

Bestuursrecht

zaaknummers: SHE 17/3049, SHE17/3050, SHE 17/3068, SHE 17/3077, SHE 17/3082,

SHE 17/3086 en SHE 17/3104

uitspraak van de meervoudige kamer van 5 maart 2018 in de zaken tussen

1 Vereniging Actiecomité Windpark Rietvelden NEE en anderen (26 adressen),

te 's-Hertogenbosch, eisers 1 (SHE 17/3049)

(gemachtigde: mr. R.E. Wannink),

2. Bestuursraad voor Engelen en Bokhovente ’s-Hertogenbosch, eiser 2 (SHE 17/3050)

(gemachtigde: mr. R.E. Wannink),

3. [eiser] en anderen adressen), te [woonplaats] , eisers 3 (SHE 17/3068)

(gemachtigde mr. J.J.J. de Rooij),

4. [eiseres] [adres] , eiser 4 (SHE 17/3077),

5 D. Füchs, Engelerschans 40 te Engelen, eiser 5, (SHE 17/3082),

6. Stichting Jenaplanschool Antonius Abt, Engelenpark 4 te Engelen, Kinderopvang Dribbel BV, waaronder BSO Eijgenwijze, Kraanvogellaan 4 te Engelen, Kindcentrum De Matrix, Kraanvogellaan 4 te Engelen, Stichting Jeugd- en jongerenwerk Engelen, Engelerpark 8 te Engelen en Voetbalvereniging F.C. Engelen, Engelerpark 10 te Engelen, eisers 6 (SHE 17/3086),

(gemachtigde: mr. R.E. Wannink),

7 Vereniging Het Groene Hart Brabant, te Den Dungen, eiseres 7, (SHE 17/3104),

(gemachtigde: [gemachtigde] )

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Hertogenbosch, verweerder,

(gemachtigden: mr. E.B.A.M. Gerritse en mr. P.W.G.M. Christophe).

Aan het geschil heeft als derde-partij deelgenomen: Raedthuys Windenergie BV, te Enschede, vergunninghoudster, gemachtigden: mr. E.M.N. Noordover en mr. M.E. Palstra.

Procesverloop

Bij besluit van 20 september 2017 heeft verweerder een omgevingsvergunning verleend voor de realisatie en exploitatie van vier windturbines in ’s-Hertogenbosch (Windpark De Rietvelden) aan de Graaf van Solmsweg, de Rietveldkade, de Ketelaarskampweg en de Gemaalweg. De vergunning is verleend voor een periode van 25 jaar na realisatie van de windturbines. Tevens is besloten geen exploitatieplan vast te stellen.

Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Vergunninghoudster heeft schriftelijk gereageerd.

Alle zaken zijn gelijktijdig behandeld op 23 januari 2018. Het grootste deel van de eisers is verschenen, met hun gemachtigden. Namens eisers 6 is alleen de gemachtigde verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Vergunninghoudster is verschenen bij gemachtigden en diverse deskundigen.

Overwegingen

Inleiding

1. In deze uitspraak worden eerst de feiten op een rij gezet. Daarna wordt besproken of alle eisers wel beroep kunnen instellen. Vervolgens komen de inhoudelijke beroepsgronden tegen het bestreden besluit een voor een aan de orde. Veel eisers hebben dezelfde beroepsgronden aangevoerd. Die worden in deze uitspraak per onderwerp kort samengevat. Dan volgen de samenvattingen van de reacties van verweerder en vergunninghoudster. Vervolgens geeft de rechtbank per beroepsgrond een oordeel. Aan het einde van de uitspraak wordt het eindoordeel gegeven. In de bijlage bij de uitspraak zijn de wettelijke bepalingen opgenomen die in de uitspraak worden genoemd.

Feiten

2.1

De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.

2.2

Op 17 mei 2017 heeft vergunninghoudster een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor de activiteiten bouwen (artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, verder: Wabo), aanleggen (artikel 2.1, eerste lid, onder 1, onder b, van de Wabo), afwijken van het bestemmingsplan (artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo) en OBM/omgevingsvergunning beperkte milieutoets (artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo) met als doel de realisatie van vier windturbines. In de toelichting op de aanvraag zijn de precieze coördinaten vermeld. In tabel 3.1 van de toelichting op de aanvraag staat dat de windturbines een maximale ashoogte hebben van 125 meter en een rotordiameter van 122 meter (ofwel een maximale tiphoogte van 186 meter) en een maximaal vermogen van 3,7 Megawatt (Mw). In de toelichting staat niet het type windturbine.

2.3

De windturbines worden geplaatst aan de Graaf van Solmsweg 99F, sectie F, nr. 2350, Rietveldenkade 17, sectie F, nrs. 2232, 2418, 2663, 2664 en 2704, Ketelaarskampweg 54, sectie F, nr. 2991 en de Gemaalweg 1C, sectie T, nr. 3195. Het bouwplan ligt binnen de bestemmingsplannen “Bedrijventerrein De Rietvelden, De Vutter, Het Ertveld” en “Buitengebied”. Windturbines 1, 2 en 3 zijn gelegen binnen het bestemmingsplan “Bedrijventerrein De Rietvelden, De Vutter, Het Ertveld”, waarin voor deze percelen de bestemming “Bedrijventerrein” geldt. Windturbine 4 ligt in het bestemmingsplan “Buitengebied”, waarin voor dit perceel de bestemming “Agrarisch” geldt.

2.3

Het grootste deel van de personen die beroep hebben ingesteld woont op een afstand van minder dan 1.500 meter van een van de geplande windturbines. Ook de scholen en de sportvereniging liggen binnen de afstand van 1500 meter van een van de windturbines. Enkele personen wonen op een grotere afstand.

2.4

Door vergunninghoudster is op 16 mei 2017 een ontheffing op grond van de Wet natuurbescherming aangevraagd. Omdat deze eerder is aangevraagd, haakt deze niet aan bij de aanvraag omgevingsvergunning. Op 1 augustus 2017 heeft het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant (GS) besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Hiertegen is beroep aangetekend bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling). Op 24 mei 2016 heeft GS de bevoegdheid tot het beslissen op de aanvraag om omgevingsvergunning voor het windpark Rietvelden/Treurenburg overgedragen aan verweerder.

2.5

Op 9 mei 2017 heeft de gemeenteraad van ’s-Hertogenbosch een besluit genomen, waarin hij verklaart geen bezwaar te hebben tegen het project, waardoor een verklaring van geen bedenkingen als bedoeld in artikel 6.5, eerste lid, van het Besluit omgevingsrecht (Bor) niet nodig is.

2.6

De ontwerpbeschikking heeft van 12 juni 2017 tot en met 24 juli 2017 ter inzage gelegen. Naar aanleiding van de ontwerpbeschikking zijn zienswijzen ingediend. Via een oplegnotitie zijn aanpassingen gedaan aan de ruimtelijke onderbouwing. De zienswijzen hebben niet geleid tot een gewijzigd inzicht. Aan de aanvraag is het besluit toegevoegd dat geen milieueffectrapportage hoeft te worden opgesteld.

2.7

Voor het plaatsen van de windturbines is nog geen melding ingediend in kader van het Activiteitenbesluit milieubeheer (Abm). Vergunninghoudster heeft aangegeven dat dit pas wordt gedaan als de definitieve keuze is gemaakt voor de omvang van de windturbines en het type turbine.

Formele aspecten

3.1

In deze zaak is de Crisis- en herstelwet (Chw) van toepassing.

3.2

Drie eisers ( [eisers] ), behorend bij de groep eisers 1, hebben niet voor zichzelf zienswijzen ingediend tegen het ontwerpbesluit. Dat hadden zij wel moeten doen om beroep te mogen instellen tegen het bestreden besluit. Artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat iemand geen beroep kan instellen als hem redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen heeft ingediend. Dat is hier het geval. Hun beroep is daarom niet-ontvankelijk.

3.3

De rechtbank is verder van oordeel dat iedereen die woont binnen een afstand van 1.860 meter (10 maal de maximale tiphoogte van een windturbine) een rechtstreeks betrokken belang heeft bij het bestreden besluit. Binnen deze afstand kunnen zij milieugevolgen van enige betekenis ondervinden en is de ruimtelijke uitstraling van de windturbines van invloed op hun woon- en leefomgeving. Dat onderscheidt hen van personen die op een grotere afstand wonen. Uit de door verweerder aangeleverde kaart maakt de rechtbank op dat alle personen die beroep hebben ingesteld, binnen 1.860 meter wonen. Enkele leden van de Vereniging Actiecomité Windpark Rietvelden NEE (het Actiecomité) wonen op een grotere afstand, maar deze leden hebben niet zelf beroep ingesteld.

3.4

Verweerder stelt dat het Actiecomité slechts is opgericht om te procederen tegen deze windturbines en onvoldoende feitelijke werkzaamheden verricht om als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) te kunnen worden aangemerkt. In de statuten van het Actiecomité staat (kort samengevat) dat het ten doel heeft de belangen van de leden te behartigen, zo nodig met bestuurlijke en juridische middelen in relatie tot de voorgenomen plaatsing van windturbines Windpark Rietvelden en Treurenburg en het verrichten van alle handelingen die hiermee verband houden. Ter zitting heeft het Actiecomité aangegeven dat het betalende leden heeft en dat het ook een website onderhoudt, nieuwsbrieven verstuurt en eigen informatieavonden heeft gehouden.

3.5

De rechtbank is van oordeel dat het Actiecomité hiermee heeft laten zien dat het niet alleen de belangen van de individuele leden behartigt maar dat het in deze en andere procedures een bundeling van rechtstreeks bij het besluit op bezwaar betrokken individuele belangen tot stand brengt waarmee een effectievere rechtsbescherming gediend kan zijn, in vergelijking met het afzonderlijke optreden van een groot aantal individuele natuurlijke personen die door het bestreden besluit rechtstreeks in hun belangen worden getroffen. De rechtbank sluit hierbij aan bij de uitspraken van de Afdeling van 24 juni 2009 (ECLI:NL:RVS:BI9672) en 19 januari 2011 (ECLI:NL:RVS:2011:BP1342).

3.6

Vergunninghoudster heeft aangegeven dat eiser 2 een bestuursorgaan is. Hij mag adviseren maar is niet bevoegd om langs andere weg belangen te behartigen. De adviesbevoegdheid van eiser 2 is bovendien een afgeleide van de bevoegdheid van verweerder zelf.

3.7

Naar...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT