Uitspraak Nº 18/00134 tot en met 18/00137. Gerechtshof Amsterdam, 2019-12-17

ECLIECLI:NL:GHAMS:2019:4445
Docket Number18/00134 tot en met 18/00137
Date17 Diciembre 2019
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)
GERECHTSHOF AMSTERDAM

kenmerken 18/00134 t/m 18/00137

17 december 2019

uitspraak van de meervoudige douanekamer

op het hoger beroep van

[X] B.V., gevestigd te [Z] , belanghebbende,

gemachtigde: mr. ing. B.J.B. Boersma

alsmede op het incidenteel hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/douane, de inspecteur,

tegen de uitspraak van 12 februari 2018 in de zaak met kenmerken HAA 16/739 tot en met HAA 16/742 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur

en

de Staat der Nederlanden (de Minister van Justitie en Veiligheid).

1 Ontstaan en loop van het geding
1.1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 31 juli 2014 aan belanghebbende een uitnodiging tot betaling (hierna: utb 1) uitgereikt voor een bedrag van € 128.687,51 aan antidumpingrechten en een bedrag van € 25.968,36 aan douanerechten.

1.1.2.

De inspecteur heeft met dagtekening 6 maart 2015 aan belanghebbende een uitnodiging tot betaling (hierna: utb 2) uitgereikt voor een bedrag van € 20.459,14 aan antidumpingrechten en een bedrag van € 4.128,53 aan douanerechten.

1.1.3.

De inspecteur heeft met dagtekening 8 april 2015 aan belanghebbende een uitnodiging tot betaling (hierna: utb 3) uitgereikt voor een bedrag van € 10.391,35 aan antidumpingrechten en een bedrag van € 2.096,91 aan douanerechten.

1.1.4.

De inspecteur heeft met dagtekening 29 mei 2015 aan belanghebbende een uitnodiging tot betaling (hierna: utb 4) uitgereikt voor een bedrag van € 9.763,16 aan antidumpingrechten en een bedrag van € 1.970,15 aan douanerechten.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar ingediend tegen de hiervoor genoemde utb’s. De inspecteur heeft in één geschrift, met dagtekening 14 januari 2016, de bezwaren tegen de utb’s ongegrond verklaard en de utb’s gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft beroep ingesteld. Bij uitspraak van 12 februari 2018 heeft de rechtbank als volgt beslist:

“De rechtbank:

- verklaart de beroepen ongegrond;

- draagt de griffier op het beroepschrift op de voet van artikel 6:15, tweede lid, van de Awb door te zenden aan verweerder ter behandeling als bezwaarschrift tegen de beslissing op de drie verzoeken om terugbetaling ex artikel 239 van het CDW;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.250;

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 334 aan eiseres te vergoeden.”

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 26 maart 2018. De inspecteur heeft in één geschrift een verweerschrift en incidenteel hoger beroep ingediend op 27 juni 2018. Belanghebbende heeft bij brief van 8 november 2018 gereageerd op het incidenteel hoger beroep. Belanghebbende heeft op 13 september 2019 een nader stuk ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 september 2019. Verschenen zijn de gemachtigde voornoemd en, namens de inspecteur, mr. B.C. Brouwer en mr. A. Mayahi. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten
2.1.

De rechtbank heeft de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiser’, de inspecteur als ‘verweerder’.

Feiten

HAA 16/739 [Hof: betreft utb 1]

1.1.

Eiseres heeft in de periode 10 augustus 2011 tot en met 10 oktober 2012

13 aangiften gedaan voor de douaneregeling brengen in het vrije verkeer voor andere wielen van aluminium. De goederen zijn aangegeven onder de GN-code 8708 70 50 10. Eiseres heeft hierbij verzocht om toepassing van een preferentiële tariefmaatregel en heeft daarbij certificaten van oorsprong, formulieren A, overgelegd waarop als land van oorsprong Maleisië is vermeld.

1.2.

Op de formulieren A staat in vak 11. Certification een stempel van “Ministry of International Trade and Industry” (hierna: MITI) van Maleisië. Als exporteur is vermeld [A bedrijf] , [B bedrijf] , [C bedrijf] of [D bedrijf] en als ontvanger is vermeld [E bedrijf] .

1.3.

Volgens de aangiften zijn de goederen vervoerd per containers met de nummers [B nummers] . Als koper is vermeld [E bedrijf] dan wel [F bedrijf] en als verkoper is vermeld [A bedrijf] , [B bedrijf] of [C bedrijf] . Op één aangifte ontbreekt de naam van de verkoper.

HAA 16/740 [Hof: betreft utb 2]

2.1.

Eiseres heeft op 21 mei 2012 en 26 juni 2012 twee aangiften gedaan voor de douaneregeling brengen in het vrije verkeer voor andere wielen van aluminium. De goederen zijn aangegeven onder de GN-code 8708 70 50 10. Eiseres heeft hierbij verzocht om toepassing van een preferentiële tariefmaatregel en heeft daarbij certificaten van oorsprong, formulieren A, overgelegd waarop als land van oorsprong Maleisië is vermeld.

2.2.

Op de formulieren A staat in vak 11. Certification een stempel van MITI van Maleisië. Als exporteur is vermeld [B bedrijf] en als ontvanger is vermeld [F bedrijf] .

2.3.

Volgens de aangiften zijn de goederen vervoerd per containers met de nummers [C nummer] en [D nummer] . Als koper is vermeld [F bedrijf] en als verkoper [B bedrijf] .

HAA 16/741 [Hof: betreft utb 3]

3.1.

Eiseres heeft op 12 april 2012 aangifte gedaan voor de douaneregeling brengen in het vrije verkeer voor andere wielen van aluminium. De goederen zijn aangegeven onder de GN-code 8708 70 50 10. Eiseres heeft hierbij verzocht om toepassing van een preferentiële tariefmaatregel en heeft daarbij een certificaten van oorsprong, formulier A, overgelegd waarop als land van oorsprong Maleisië is vermeld.

3.2.

Op het formulier A staat in vak 11. Certification een stempel van MITI van Maleisië. Als exporteur is vermeld [G bedrijf] en als ontvanger is vermeld [H bedrijf] .

3.3.

Volgens de aangifte zijn de goederen vervoerd per container met het nummer [E nummer] . Op de aangifte is als koper vermeld [E bedrijf] en als verkoper [H bedrijf] .

HAA 16/742 [Hof: betreft utb 4]

4.1.

Eiseres heeft op 20 november 2012 aangifte gedaan voor de douaneregeling brengen in het vrije verkeer voor andere wielen van aluminium. De goederen zijn aangegeven onder de GN-code 8708 70 50 10. Eiseres heeft hierbij verzocht om toepassing van een preferentiële tariefmaatregel en heeft daarbij een certificaten van oorsprong, formulier A, overgelegd waarop als land van oorsprong Maleisië is vermeld.

4.2.

Op het formulier A staat in vak 11. Certification een stempel van MITI van Maleisië. Als exporteur is vermeld [I bedrijf] en als ontvanger is vermeld [F bedrijf] .

4.3.

Volgens de aangifte zijn de goederen vervoerd per container met het nummer [F nummer] . Op de aangifte is als koper [F bedrijf] vermeld en als verkoper [I bedrijf] .

Alle zaken

5. Tot de stukken van het geding behoort een brief van de antifraudedienst van de Europese Unie (hierna: OLAF) van 27 mei 2013 aan [persoon A] , werkzaam bij het Douane Informatiecentrum. In deze brief is - voor zover van belang - het volgende vermeld:

“(…)

In 2012, following allegations received from the Customs administration of Ireland, Lithuania and Germany, the European Anti-Fraud Office (OLAF) opened the investigation OF 2012/0216 concerning the suspected evasion of customs and anti-dumping duties (ADD) on imports into the European Union (EU) of certain aluminum road wheels (ARWs) from Malaysia with preferential customs treatment (GSP).

It is suspected that the ARWs actually originate from the PR China and, by misdescribing the origin, the EU importers evade the EU anti-dumping duties imposed on the Chinese product. Moreover, the imports of ARWs into the EU are presented to Customs in the Member States accompanied by Malaysian certificates of preferential origin Form A, thus fraudulently benefiting from the preferential regime, i.e. a zero duty rate instead of the conventional third country duty rate of 4.5% ad valorem.

Then, within the framework of this investigation and under the provisions laid down in the Scheme of Generalised System of Preferences (GSP) mentioned above, OLAF requested the assistance from the Ministry of International Trade and Industry of Malaysia (MITI) in identifying the suspected irregularities and to establish the real origin of the ARWs supplied by the Malaysian companies involved in this trafficking.

Following OLAFs request for assistance, in January 2013 MITI sent to OLAF an import-export ZB1/ZB2 database in the format of an excel file. This ZB1/ZB2 database relates to transshipments of ARWs from the PR China to the EU carried out in the Free Commercial Zone in Port Klang Free, from May 2010 to November 2012.

In parallel, in August 2012 OLAF requested all MS by the Mutual Assistance message AM 2012/014 to identity consignments of ARWs imported from Malaysia. Upon this request, the Dutch Customs informed OLAF of the identification of 131 imports (144-containers) into Netherlands of the product concerned with origin declared as Malaysia.

Hence, OLAF has carried out a preliminary cross-check of all data obtained from the

Malaysian authorities concerning transshipments of ARWs originating from the PR China via the Free Commercial Zone of Port Klang, Malaysia, to the EU with the data on imports of ARWs into the EU provided by the Member States.

In the case of the Netherlands, OLAF has linked 89 consignments imported into Netherlands with transshipments of ARWs from the PR China to the EU carried out via the Port Klang Free Commercial Zone (PKA-ZB1/ZB2). Both an extract of these matched consignments and the electronic version of the entire data match of ZB1/ZB2/NL-imports are annexed to this letter. (…)”

6. Tot de stukken van het geding behoort tevens een brief van OLAF van 28 juni 2013 aan [persoon A] , werkzaam bij het Douane Informatiecentrum. In deze brief is - voor zover van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT