Uitspraak Nº 18/00229. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2019-01-29

ECLIECLI:NL:GHARL:2019:732
Date29 Enero 2019
Docket Number18/00229
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

nummer 18/00229

uitspraakdatum: 29 januari 2019

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 20 februari 2018, nummer LEE 17/1869, ECLI:NL:RBNNE:2018:560, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding
1.1.

Aan belanghebbende is over het jaar 2013 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd. Bij beschikking is belastingrente berekend.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 december 2018. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten
2.1.

Belanghebbende was tot 1 juli 2013 in dienstbetrekking werkzaam bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Het dienstverband is op initiatief van het UWV beëindigd. Belanghebbende en een vertegenwoordiger van het UWV hebben op 26 maart 2013 een daartoe strekkende beëindigingsovereenkomst ondertekend, met onder meer de volgende inhoud:

„4.2 De werkgever betaalt de werknemer een beëindigingsvergoeding van in totaal € 41.033,- bruto. Een gedeelte van dit bedrag kan op verzoek van de werknemer eventueel worden aangewend voor kosten van opleidingen/outplacement rechtstreeks door de werkgever te voldoen.

De resterende vergoeding zal worden voldaan op een door werknemer nader aan te geven wijze (mits fiscaal toelaatbaar). Uiterlijk 1 augustus 2013 zal de werknemer de werkgever informeren op welke wijze het bedrag wordt ingezet en de wijze waarop de resterende vergoeding wordt voldaan. Bijvoorbeeld in de vorm van een lijfrente of een stamrecht voor een pensioenvoorziening. De vergoeding zal worden voldaan binnen een maand na het verzoek van werknemer tot uitbetaling hiervan (maar niet eerder dan de salarisronde van juni 2013).

De manier waarop de werknemer het bedrag wil ontvangen mag geen hogere kosten voor de werkgever met zich mee brengen.”

2.2.

Van de beëindigingsvergoeding is door het UWV ten behoeve van belanghebbende een bedrag van € 31.633 op een stamrechtrekening bij [A] N.V. gestort. Het verschil tussen het bedrag van € 41.033 en het bedrag van € 31.633 dat gestort is op de stamrechtrekening is - naar een medewerker van het UWV de Inspecteur eerst na het regelen van de primitieve aanslag heeft medegedeeld - als onbelaste vergoeding...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT