Uitspraak Nº 18/00873. Hoge Raad, 2020-02-28

ECLIECLI:NL:HR:2020:330
Date28 Febrero 2020
Docket Number18/00873

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 18/00873

Datum 28 februari 2020

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 16 januari 2018, nr. 17/00270, op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 16/2503) betreffende de aan belanghebbende over de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 augustus 2012 opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
De Advocaat-Generaal C.M. Ettema heeft op 12 december 2019 geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie.1
Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd. Aangezien deze reactie bij de Hoge Raad na afloop van de daartoe gestelde termijn is ingediend, slaat de Hoge Raad op dit stuk geen acht.

2 Beoordeling van de middelen
2.1

In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

2.1.1

Belanghebbende is van beroep administratieconsulent en belastingadviseur.

2.1.2

Belanghebbende is lid en medebestuurder van twee coöperaties (hierna samen: de coöperaties). Elk van de coöperaties wordt voor de heffing van omzetbelasting aangemerkt als ondernemer. De coöperaties contracteren elk voor zich met derden (hierna: de cliënten) voor het verrichten van werkzaamheden die door onder anderen belanghebbende worden uitgevoerd. De coöperaties reiken aan de cliënten facturen uit voor de werkzaamheden die in overeenstemming met die contracten zijn verricht.
Belanghebbende ontvangt van elk van de coöperaties een vergoeding voor de werkzaamheden die hij in het kader van deze contracten namens de coöperaties voor de cliënten heeft uitgevoerd.

2.1.3

Belanghebbende heeft zich op het standpunt gesteld dat hij met betrekking tot deze werkzaamheden moet worden aangemerkt als ondernemer in de zin van artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet), omdat hij als vrije-beroepsbeoefenaar zelfstandig een bedrijf uitoefent. Belanghebbende heeft...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
1 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 20/00544 en 20/00545. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2021-03-16
    • Nederland
    • Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
    • 16 Marzo 2021
    ...gebleken. 4.8. Gelet op het voorgaande is belanghebbende geen ondernemer in de zin van de Wet IB 2001. Het arrest HR 28 februari 2020, nr. 18/00873, ECLI:NL:HR:2020:330, heeft betrekking op het ondernemerschap voor de heffing van omzetbelasting, met een eigen juridisch kader, en doet hieraa......
1 sentencias
  • Uitspraak Nº 20/00544 en 20/00545. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2021-03-16
    • Nederland
    • Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
    • 16 Marzo 2021
    ...gebleken. 4.8. Gelet op het voorgaande is belanghebbende geen ondernemer in de zin van de Wet IB 2001. Het arrest HR 28 februari 2020, nr. 18/00873, ECLI:NL:HR:2020:330, heeft betrekking op het ondernemerschap voor de heffing van omzetbelasting, met een eigen juridisch kader, en doet hieraa......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT