Uitspraak Nº 18/01846. Hoge Raad, 2018-11-23

ECLIECLI:NL:HR:2018:2189
Date23 Noviembre 2018
Docket Number18/01846

23 november 2018

Eerste Kamer

18/01846

LZ/AS

Hoge Raad der Nederlanden

Prejudiciële beslissing

in de zaak van:

1. mr. Paul Frederik SCHEPEL,
kantoorhoudende te Deventer,

2. mr. Pieter MIEDEMA RA,
kantoorhoudende te Zwolle,
in hun hoedanigheid van curatoren in de faillissementen van:
- Eurocommerce Holding B.V.,
- Eurocommerce Projectontwikkeling B.V.,
- Eurocommerce Beleggingen B.V.,
- EVB Beleggingen II B.V.,
- EVB Beleggingen IX B.V.,
- Vibelgro B.V.,

EISERS in eerste aanleg,

advocaat in de prejudiciële procedure:
mr. D.M. de Knijff,

t e g e n

COÖPERATIEVE RABOBANK U.A.,
gevestigd te Apeldoorn,

GEDAAGDE in eerste aanleg,

advocaat in de prejudiciële procedure:
mr. T.T. van Zanten.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de curatoren en Rabobank.

1 Het geding in feitelijke instantie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de tussenvonnissen in de zaak C/05/319751/HZ ZA 17-242 van de rechtbank Gelderland van 30 augustus 2017 en 2 mei 2018.

De vonnissen van de rechtbank zijn aan deze beslissing gehecht.

2 De prejudiciële procedure

Bij laatstgenoemd tussenvonnis heeft de rechtbank op de voet van art. 392 Rv de hierna in 3.2.3 te vermelden prejudiciële vraag aan de Hoge Raad gesteld.

Beide partijen hebben schriftelijke opmerkingen als bedoeld in art. 393 lid 1 Rv ingediend.

Na daartoe desgevraagd in de gelegenheid te zijn gesteld, heeft mr. B.I. Kraaipoel, advocaat bij de Hoge Raad, namens mr. M.J.M. Franken en mr. B.F. Louwerier in hun hoedanigheid van curatoren in het faillissement van Impact Retail B.V., op de voet van art. 393 lid 2 Rv schriftelijke opmerkingen ingediend.

De advocaat van Rabobank heeft gereageerd op de namens mr. M.J.M. Franken en mr. B.F. Louwerier ingediende opmerkingen.

De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot ontkennende beantwoording van de gestelde prejudiciële vraag.

De advocaat van Rabobank heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

3 Beantwoording van de prejudiciële vraag
3.1

Bij de beantwoording van de prejudiciële vraag gaat de Hoge Raad uit van de volgende feiten.

( i) Eurocommerce Holding B.V. (hierna: Holding), Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. (hierna: Projectontwikkeling), Eurocommerce Beleggingen B.V. (hierna: Beleggingen), EVB Beleggingen II B.V. (hierna: Beleggingen II), EVB Beleggingen IX B.V. (hierna: Beleggingen IX) en Vibelgro B.V. (hierna: Vibelgro), hierna gezamenlijk aan te duiden als de EC-vennootschappen, maken deel uit van een grotere groep vennootschappen die hierna zal worden aangeduid als Eurocommerce of de Eurocommerce vennootschappen.

(ii) Eurocommerce hield zich bezig met het voor eigen rekening en risico ontwikkelen van grootschalige kantoorruimten. Na voltooiing van de kantoorruimten zocht Eurocommerce zelf huurders voor de panden. In de meeste gevallen werd het kantoorpand verkocht zodra het grotendeels verhuurd was.

(iii) Rabobank was een van de grootste financiers van de activiteiten van Eurocommerce. Het grootste deel van het betalingsverkeer van Eurocommerce verliep via rekeningen die Eurocommerce aanhield bij Rabobank. Rabobank verstrekte handelskredieten en financierde een aantal panden die
door Eurocommerce werden ontwikkeld en/of verhuurd. De vorderingen van de desbetreffende vennootschappen (waaronder de EC-vennootschappen) op huurders werden stil verpand aan Rabobank. Ook hebben diverse Eurocommerce-vennootschappen aan Rabobank hypotheekrechten verstrekt op aan hen toebehorende onroerende zaken. Daarnaast heeft Holding ten behoeve van Rabobank een stil pandrecht gevestigd op al haar bestaande en toekomstige vorderingen, tot zekerheid van al hetgeen Rabobank uit welken hoofde dan ook te vorderen zou hebben van Holding en van alle...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
3 temas prácticos
  • Uitspraak Nº C/01/366917 / HA ZA 21-47. Rechtbank Oost-Brabant, 2022-04-06
    • Nederland
    • 6 april 2022
    ...schuldeisers van de insolvente rekeninghouder (zie onder meer het arrest van de Hoge Raad van 23 november 2018, Eurocommerce, ECLI:NL:HR:2018:2189). Het CLBN-arrest is de basis geworden voor een bestendige lijn in de jurisprudentie met slechts enkele mineure verfijningen, waarin is bepaald ......
  • Uitspraak Nº 200.209.050/01. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2019-01-22
    • Nederland
    • Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
    • 22 januari 2019
    ...in stand blijven. De rechtspraak hierover is recent samengevat in de prejudiciële beslissing van de Hoge Raad van 23 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2189, rov. "Indien een schuldenaar van een rekeninghouder bij een bank zijn schuld aan die rekeninghouder voldoet door storting op diens bankre......
  • Uitspraak Nº 8089790 / CV EXPL 19-20659. Rechtbank Amsterdam, 2020-09-11
    • Nederland
    • Rechtbank Amsterdam (Neederland)
    • 11 september 2020
    ...worden gebruikt voor beantwoording van de vraag of goede trouw ontbreekt in de zin van artikel 54 Fw (vgl. ook HR 23 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2189 (Eurocommerce) en de daarin opgenomen verwijzing). Dan de drie door de curator gestelde feiten. Dat ABN ervan op de hoogte was dat een sub......
3 sentencias
  • Uitspraak Nº C/01/366917 / HA ZA 21-47. Rechtbank Oost-Brabant, 2022-04-06
    • Nederland
    • 6 april 2022
    ...schuldeisers van de insolvente rekeninghouder (zie onder meer het arrest van de Hoge Raad van 23 november 2018, Eurocommerce, ECLI:NL:HR:2018:2189). Het CLBN-arrest is de basis geworden voor een bestendige lijn in de jurisprudentie met slechts enkele mineure verfijningen, waarin is bepaald ......
  • Uitspraak Nº 200.209.050/01. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2019-01-22
    • Nederland
    • Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
    • 22 januari 2019
    ...in stand blijven. De rechtspraak hierover is recent samengevat in de prejudiciële beslissing van de Hoge Raad van 23 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2189, rov. "Indien een schuldenaar van een rekeninghouder bij een bank zijn schuld aan die rekeninghouder voldoet door storting op diens bankre......
  • Uitspraak Nº 8089790 / CV EXPL 19-20659. Rechtbank Amsterdam, 2020-09-11
    • Nederland
    • Rechtbank Amsterdam (Neederland)
    • 11 september 2020
    ...worden gebruikt voor beantwoording van de vraag of goede trouw ontbreekt in de zin van artikel 54 Fw (vgl. ook HR 23 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2189 (Eurocommerce) en de daarin opgenomen verwijzing). Dan de drie door de curator gestelde feiten. Dat ABN ervan op de hoogte was dat een sub......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT