Uitspraak Nº 18/02744. Hoge Raad, 2019-09-20

ECLIECLI:NL:HR:2019:1409
Docket Number18/02744
Date20 Septiembre 2019

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 18/02744 en 18/02782

Datum 20 september 2019

ARREST

In de zaak van

DE NATIONALE POLITIE, REGIONALE EENHEID DEN HAAG,

voorheen Politieregio Hollands Midden,
gevestigd te Den Haag,

EISERES tot cassatie,

hierna: de Politie,

advocaten: mr. K. Teuben en mr. G.C. Nieuwland,

tegen

1. [verweerder 1] ,

wonende te [woonplaats] ,

2. [verweerster 2] ,

wonende te [woonplaats] ,

3. [verweerder 3] ,

wonende te [woonplaats] ,

4. [verweerster 4] ,

wonende te [woonplaats] ,

5. [verweerster 5] ,

wonende te [woonplaats] ,

6. [verweerster 6]

wonende te [woonplaats] ,

7. [verweerster 7] ,

wonende te [woonplaats] ,

8. [verweerder 8]

wonende te [woonplaats] ,

9. [verweerder 9] ,

wonende te [woonplaats] ,

10. [verweerder 10] ,

wonende te [woonplaats] ,

11. [verweerder 11] ,

wonende te [woonplaats] ,

12. [verweerster 12] ,

wonende te [woonplaats] ,

13. [verweerster 13] ,

wonende te [woonplaats] ,

14. [verweerder 14] ,

wonende te [woonplaats] ,

15. [verweerster 15] ,

wonende te [woonplaats] ,

16. [verweerster 16] ,

wonende te [woonplaats] ,

17. [verweerster 17] ,

wonende te [woonplaats] ,

18. [verweerster 18] ,

Wonende te [woonplaats] ,

19. [verweerder 19] ,

Wonende te [woonplaats] ,

20. [verweerster 20] ,

Wonende te [woonplaats] ,

21. [verweerder 21] ,

wonende te [woonplaats] ,

22. [verweerder 22] ,

wonende te [woonplaats] ,

23. [verweerster 23] ,

wonende te [woonplaats]

24. [verweerster 24] , pro se,

wonende te [woonplaats] ,

25. [verweerster 24] , optredende in haar hoedanigheid van moeder en

wettelijk vertegenwoordigster van [betrokkene 1] , geboren op [geboortedatum] 2001,

wonende te [woonplaats] ,

26. [verweerster 24] , optredende in haar hoedanigheid van moeder en

wettelijk vertegenwoordigster van [betrokkene 2] , geboren op [geboortedatum] 2007,

wonende te [woonplaats] ,

27. [verweerder 27] ,

wonende te [woonplaats] ,

28. [verweerster 28]

wonende te [woonplaats] ,

29. [verweerder 29] ,

wonende te [woonplaats] ,

30. [verweerder 30] ,

wonende te [woonplaats] ,

31. [verweerder 31] ,

wonende te [woonplaats] ,

32. [verweerster 32] ,

wonende te [woonplaats] ,

33. [verweerder 33] ,

wonende te [woonplaats] ,

34. [verweerster 34] ,

wonende te [woonplaats] ,

35. [verweerder 35] ,

wonende te [woonplaats] ,

36. [verweerder 36] ,

wonende te [woonplaats] ,

37. [verweerder 37] ,

wonende te [woonplaats] ,

38. [verweerder 38] ,

wonende te [woonplaats] ,

39. [verweerder 39] ,

wonende te [woonplaats] ,

40. [verweerder 40] ,

wonende te [woonplaats] ,

41. [verweerster 41] ,

wonende te [woonplaats] ,

42. [verweerder 42] ,

wonende te [woonplaats] ,

43. [verweerder 43] ,

wonende te [woonplaats] ,

44. [verweerder 44] ,

wonende te [woonplaats] ,

45. [verweerster 45] ,

wonende te [woonplaats] ,

46. [verweerder 46] ,

wonende te [woonplaats] ,

47. [verweerster 47] ,

wonende te [woonplaats] ,

48. [verweerder 48] ,

wonende [woonplaats] ,

49. [verweerster 49] ,

wonende te [woonplaats] ,

50. [verweerster 50] , pro se,

wonende te [woonplaats] ,

51. [verweerster 50] , optredende in haar hoedanigheid van moeder en wettelijk

vertegenwoordigster van haar minderjarige zoon [betrokkene 3] , geboren op [geboortedatum]

2007,

wonende te [woonplaats] ,

VERWEERDERS in cassatie,

hierna gezamenlijk: [verweerders] ,

advocaat: mr. J.H.M. van Swaaij.

En in de zaak van

1. [eiser 1] ,

wonende te [woonplaats] ,

2. [eiser 2] ,

wonende te [woonplaats] ,

3. [eiser 3] ,

wonende te [woonplaats] ,

4. [eiser 4] ,

wonende te [woonplaats] ,

5. [eiser 5] ,

wonende te [woonplaats] ,

6. [eiseres 6] ,

wonende te [woonplaats] ,

7. [eiser 7] ,

wonende te [woonplaats] ,

8. [eiser 8] ,

wonende te [woonplaats] ,

9. [eiser 9] ,

wonende te [woonplaats] ,

10. [eiser 10] ,

wonende te [woonplaats] ,

11. [eiser 11] ,

wonende te [woonplaats] ,

12. [eiser 12] ,

wonende te [woonplaats] ,

13. [eiseres 13] ,

wonende te [woonplaats] ,

14. [eiser 14]

wonende te [woonplaats] ,

15. [eiser 15] ,

wonende te [woonplaats] ,

EISERS tot cassatie,

hierna gezamenlijk: [eisers] ,

advocaat: mr. J.H.M. van Swaaij,

tegen

DE NATIONALE POLITIE, REGIONALE EENHEID DEN HAAG,

voorheen Politieregio Hollands Midden,

gevestigd te Den Haag,

VERWEERSTER in cassatie,

hierna: de Politie,

advocaten: mr. K. Teuben en mr. G.C. Nieuwland.

1 Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

a. het vonnis in de zaak C/09/444726/HA ZA 13-665 van de rechtbank Den Haag van
4 februari 2015;

b. het arrest in de zaak 200.171.422/01 van het gerechtshof Den Haag van 27 maart 2018.

In zaak 18/02744 heeft de Politie tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld. [verweerders] hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend.

In zaak 18/02782 hebben [eisers] tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld. De Politie heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.

De zaken zijn voor partijen mondeling en schriftelijk toegelicht door hun advocaten, voor [verweerders] en [eisers] mede door mr. J.M. Beer en mr. J.M. Moorman.

De conclusies van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekken tot verwerping van het cassatieberoep in beide beroepen.

De advocaat van de Politie heeft in de zaak 18/02744 schriftelijk op die conclusie gereageerd en de advocaat van [eisers] heeft dat gedaan in de zaak 18/02782.

De Hoge Raad behandelt en beslist beide zaken gevoegd.

2 Uitgangspunten en feiten
2.1

In cassatie kan worden uitgegaan van de feiten zoals vermeld in het bestreden arrest in rov. 1.1-1.16. Kort weergegeven gaat het om het volgende.

(i) Op zaterdag 9 april 2011 heeft [de schutter] (geboren in 1986, hierna: ‘de schutter’) in en rond het winkelcentrum ‘de Ridderhof’ te Alphen aan den Rijn met vuurwapens op mensen geschoten. Daarbij zijn zes mensen gedood en zestien mensen verwond. De schutter heeft tot slot zichzelf gedood. [verweerders] zijn slachtoffers dan wel nabestaanden, ooggetuigen en winkeliers van wie eigendommen bij het schietincident zijn beschadigd.

(ii) De schutter heeft bij het schietincident drie vuurwapens gebruikt, te weten een kogelgeweer en een pistool, beide geschikt voor semiautomatisch schieten, en een revolver die geschikt is voor zowel single- als double-action schieten.

(iii) In augustus 2005 heeft de schutter aan de korpschef van de Politieregio Hollands Midden (hierna: Politieregio HM) voor het eerst verlof gevraagd voor het voorhanden hebben van een vuurwapen. Naar alle waarschijnlijkheid was hij toen lid van Dagschuttersvereniging Nieuwkoop (hierna: ‘de schietvereniging’).

(iv) Naar aanleiding van die aanvraag hebben medewerkers van de afdeling Bijzondere wetten van Politieregio HM een antecedentenonderzoek verricht. Uit dat onderzoek kwam naar voren dat in februari 2003 en maart 2003 tegen de schutter proces-verbaal was opgemaakt wegens verdenking van overtreding van de Wet wapens en munitie, waarbij ook anderen betrokken zouden zijn geweest. Het ging beide keren om gebruik van een luchtdrukwapen. De officier van justitie heeft die feiten geseponeerd wegens geringe betrokkenheid van de schutter.

(v) Op grond van die feiten heeft de korpschef bij beschikking van 1 september 2005 aan de schutter het gevraagde verlof geweigerd.

(vi) De schutter heeft de beschikking niet aangevochten. De correspondentie over de aanvraag en de weigering van het verlof is opgenomen in een politiedossier en niet in het geautomatiseerde vergunningen- en ontheffingensysteem dat de afdeling Bijzondere wetten destijds gebruikte. Dat systeem bood geen mogelijkheid om dit soort weigeringen digitaal te registreren.

(vii) Op 3 september 2006 is de schutter in een psychiatrisch ziekenhuis opgenomen op grond van een inbewaringstelling ingevolge de Wet Bopz. Politieregio HM heeft bij de opneming in het ziekenhuis bijstand verleend aan de crisisdienst van de GGZ. In het bedrijfsprocessensysteem van de politie is hierover een mutatie ingevoerd (de tekst van deze mutatie is opgenomen in het bestreden arrest in rov. 1.7).

(viii) De rechtbank heeft aansluitend machtiging verleend tot voortzetting van de inbewaringstelling op grond van het ernstige vermoeden dat de stoornis van de geestvermogens van de schutter onmiddellijk dreigend gevaar voor hem opleverde. Politieregio HM was niet op de hoogte van de voortzetting van de inbewaringstelling. De inbewaringstelling is na vijftien dagen beëindigd. Daarna is de schutter vrijwillig onder ambulante behandeling gebleven van de GGZ.

(ix) In 2007 is de schutter (opnieuw) lid geworden van de schietvereniging. Bij de aanvraag van dat lidmaatschap heeft hij een verklaring omtrent het gedrag overgelegd. De schietvereniging heeft de gegevens van de schutter met inbegrip van de verklaring verstuurd aan de Koninklijke Nederlandse Schutters Associatie, die daarop een licentie aan de schutter heeft verstrekt.

(x) Op 11 oktober 2008 heeft de schutter voor de tweede keer aan de korpschef van Politieregio HM verlof gevraagd voor het voorhanden hebben van een vuurwapen. De afdeling Bijzondere wetten heeft opnieuw een antecedentenonderzoek uitgevoerd. De medewerker die de verlofaanvraag behandelde (in het dossier aangeduid als G05) vroeg hiertoe een uittreksel uit de justitiële documentatie op bij de Justitiële Informatiedienst. Hij vroeg ook de businessunit Veredeling van de Politieregio HM om verschillende politiesystemen te raadplegen. Uit het uittreksel van de Justitiële Informatiedienst bleek dat de schutter in 2002 een transactie aangeboden had gekregen voor het afsteken van vuurwerk buiten de toegestane periode en in 2007 een transactie voor een snelheidsovertreding. De hiervoor onder (iv) genoemde incidenten uit 2003 waren vermeld in het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
3 temas prácticos
  • Uitspraak Nº C-09-585239-KG ZA 19-1221. Rechtbank Den Haag, 2020-02-11
    • Nederland
    • Rechtbank Den Haag (Neederland)
    • 11 Febrero 2020
    ...van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en ook op grond van recente civiele jurisprudentie (HR 20 september 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1409), over het schietincident) worden voormelde weigeringsgronden ruim uitgelegd. Vanwege het grote belang van de veiligheid van de samenlevin......
  • Uitspraak Nº AMS 19/5545 en AMS 19/5546. Rechtbank Amsterdam, 2019-12-10
    • Nederland
    • Rechtbank Amsterdam (Neederland)
    • 10 Diciembre 2019
    ...verzonden aan partijen op: Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open. 1 Uitspraak van 20 september 2019, ECLI:NL:HR:2019:1409 2 Kamerstukken 33 033, nr. 3, vergaderjaar 2019-2020 3 Kamerstukken 33 033, nr. 4, vergaderjaar 2019-2020 4 Aanhangsel van Handelingen, nummer 7......
  • Uitspraak Nº 200.240.384. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2019-11-19
    • Nederland
    • Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
    • 19 Noviembre 2019
    ...welke schade en welke wijzen van ontstaan van schade de daarmee beoogde bescherming zich uitstrekt (vgl. Hoge Raad 20 september 2019, ECLI:NL:HR:2019:1409). Hierover wordt met betrekking tot de onderhavige door RGS geschonden norm het volgende overwogen. Uit de parlementaire geschiedenis vo......
3 sentencias
  • Uitspraak Nº C-09-585239-KG ZA 19-1221. Rechtbank Den Haag, 2020-02-11
    • Nederland
    • Rechtbank Den Haag (Neederland)
    • 11 Febrero 2020
    ...van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en ook op grond van recente civiele jurisprudentie (HR 20 september 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1409), over het schietincident) worden voormelde weigeringsgronden ruim uitgelegd. Vanwege het grote belang van de veiligheid van de samenlevin......
  • Uitspraak Nº 200.240.384. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2019-11-19
    • Nederland
    • Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
    • 19 Noviembre 2019
    ...welke schade en welke wijzen van ontstaan van schade de daarmee beoogde bescherming zich uitstrekt (vgl. Hoge Raad 20 september 2019, ECLI:NL:HR:2019:1409). Hierover wordt met betrekking tot de onderhavige door RGS geschonden norm het volgende overwogen. Uit de parlementaire geschiedenis vo......
  • Uitspraak Nº AMS 19/5545 en AMS 19/5546. Rechtbank Amsterdam, 2019-12-10
    • Nederland
    • Rechtbank Amsterdam (Neederland)
    • 10 Diciembre 2019
    ...verzonden aan partijen op: Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open. 1 Uitspraak van 20 september 2019, ECLI:NL:HR:2019:1409 2 Kamerstukken 33 033, nr. 3, vergaderjaar 2019-2020 3 Kamerstukken 33 033, nr. 4, vergaderjaar 2019-2020 4 Aanhangsel van Handelingen, nummer 7......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT