Uitspraak Nº 18/03945. Hoge Raad, 2019-07-19

ECLIECLI:NL:HR:2019:1234
Date19 Julio 2019
Docket Number18/03945

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 18/03945

Datum 19 juli 2019

BESCHIKKING

In de zaak van

[de werknemer],
wonende te [woonplaats],

VERZOEKER tot cassatie,

hierna: de werknemer,

advocaat: mr. R.A.A. Duk,

tegen

ACHMEA INTERNE DIENSTEN N.V.,
gevestigd te Zeist,

VERWEERSTER in cassatie,

hierna: Achmea,

advocaat: mr. S.F. Sagel.

1. Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

a. de beschikkingen in de zaak 6164663 AR VERZ 17-88 van de kantonrechter te Leeuwarden van 22 maart 2017 en 11 oktober 2017;

b. de beschikking in de zaak 200.231.197/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 juni 2018.

De werknemer heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit. Achmea heeft verzocht het beroep te verwerpen.

De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot vernietiging en verwijzing.

De advocaat van Achmea heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2 Uitgangspunten en feiten
2.1

In cassatie kan worden uitgegaan van de feiten weergegeven in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 1.1-1.33. Samengevat gaat het in deze zaak om het volgende.

(i) De werknemer, geboren in 1967, is in 2005 in dienst getreden bij (de rechtsvoorgangster van) Achmea. Hij was laatstelijk werkzaam als deskaccountmanager met een werkweek van 32 uren.

(ii) In 2010 heeft de werknemer te maken gehad met een geknapt hersenaneurysma. Als gevolg daarvan is hij van 3 augustus 2010 tot 26 juni 2011 arbeidsongeschikt geweest. Met ingang van 27 juni 2011 is hij volledig arbeidsgeschikt geacht. Nadien heeft de werknemer echter te kennen gegeven sneller vermoeid te zijn dan voorheen en last te hebben van concentratieproblemen. In verband daarmee heeft Achmea hem enkele faciliteiten verleend.

(iii) In januari 2013 is de werknemer begonnen aan een MBO-opleiding (ICT niveau 4) op kosten van Achmea. Hij heeft deze opleiding in juli 2015 afgerond.

(iv) Het functioneren van de werknemer over 2014 en 2015 is door Achmea in diverse beoordelingen als onvoldoende gewaardeerd. Na een voortgangsgesprek op 27 mei 2016 is de werknemer meegedeeld dat de uitkomst van een ingezet verbetertraject zou zijn dat hij niet erin was geslaagd zijn functioneren op het vereiste niveau te brengen, hetgeen betekende dat hij niet langer als deskaccountmanager werkzaam zou zijn en dat er gezocht zou worden naar een andere passende functie. Als dat niet zou lukken, zou de arbeidsovereenkomst worden beëindigd.

(v) Op 3 juni 2016 heeft Achmea aangeboden een vaststellingsovereenkomst met de werknemer te sluiten strekkende tot beëindiging van het dienstverband. Enkele weken daarna heeft de werknemer zich ziek gemeld.

(vi) Nadat de bedrijfsarts had vastgesteld dat bij de werknemer geen beperkingen van medische aard aanwezig waren en de werknemer na herhaald verzoek niet had gereageerd op de hem aangeboden vaststellingsovereenkomst, is Achmea op 22 augustus 2016 begonnen met een herplaatsingstraject voor de duur van drie maanden.

(vii) In januari 2017 heeft Achmea de kantonrechter verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van ongeschiktheid voor de bedongen werkzaamheden. Bij voorwaardelijk tegenverzoek heeft de werknemer onder meer wedertewerkstelling verzocht. Bij beschikking van 22 maart 2017 heeft de kantonrechter beide verzoeken afgewezen. De kantonrechter was van oordeel dat de werknemer ongeschikt was voor zijn functie, dat dit niet het gevolg was van ziekte of gebreken of van onvoldoende zorg van Achmea voor scholing van de werknemer en dat Achmea de werknemer in voldoende mate in de gelegenheid had gesteld zijn functioneren te verbeteren. Onvoldoende was echter gebleken dat de werknemer niet herplaatst kon worden binnen een redelijke termijn. Volgens de kantonrechter had Achmea actiever moeten zoeken, eventuele belemmeringen moeten wegnemen en moeten onderbouwen waarom zij de werknemer niet dezelfde voorrangspositie gaf als werknemers die door reorganisatie boventallig waren.

(viii) Tussen Achmea en de werknemer is afgesproken dat de werknemer geheel zou worden vrijgesteld van werk om zich volledig te kunnen richten op herplaatsing. In het verslag van dit gesprek staan diverse in dit verband door de werknemer te ondernemen acties.

(ix) In een reeks voortgangsgesprekken en onderlinge contacten in april en mei 2017 is onder meer door de werknemer melding gemaakt van lichamelijke ongemakken, zijn een aantal vergeefse sollicitaties op vacatures ter sprake geweest en is van de zijde van Achmea gezegd dat de werknemer te weinig actie ondernam.

(x) Op 12 juni 2017 heeft de werknemer een bezoek gebracht...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
6 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 200.275.932/01. Gerechtshof Den Haag, 2021-03-02
    • Nederland
    • Gerechtshof Den Haag (Nederland)
    • 2 d2 Março d2 2021
    ...de herkansingsfunctie in hoger beroep, mag dit alles bij het oordeel van het hof mogen worden betrokken (vgl. Hoge Raad 19 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1234). Teqoia is als werkgever gehouden zorg te dragen voor passende re-integratiemaatregelen en zij dient zich als goed werkgever jegens haa......
  • Uitspraak Nº 200.301.608_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2022-06-23
    • Nederland
    • Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
    • 23 d4 Junho d4 2022
    ...zoals die aan de orde was ten tijde van de procedure in eerste aanleg en daarmee mag het hof rekening houden (zie HR 19 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1234). Dat is ook het toetsingsmoment voor de vraag of het opzegverbod tijdens ziekte van kracht is bij de beoordeling van het ontbindingsverzoe......
  • Uitspraak Nº 19/01978. Hoge Raad, 2020-02-21
    • Nederland
    • 21 d5 Fevereiro d5 2020
    ...rov. 3.5.1. 9 Kamerstukken II 2013/14, 33818, nr. 3, p. 35, Kamerstukken II 2013/14, 33818, nr. 4, p. 58. 10 Vgl. HR 19 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1234 (Achmea), rov. 3.1.3 en HR 3 september 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1050, rov. 3.3. 11 Vgl. HR 8 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:878 (Zinzia), rov. 3......
  • Uitspraak Nº 200.257.018/01. Gerechtshof Den Haag, 2019-08-06
    • Nederland
    • Gerechtshof Den Haag (Nederland)
    • 6 d2 Agosto d2 2019
    ...is die betrekking heeft op de situatie zoals die aan de orde was ten tijde van de procedure in eerste aanleg (HR 19 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1234). Dat is naar het oordeel van het hof het toetsingsmoment voor de vraag of het opzegverbod tijdens ziekte van kracht is bij de beoordeling van ......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien
6 sentencias
  • Uitspraak Nº 200.275.932/01. Gerechtshof Den Haag, 2021-03-02
    • Nederland
    • Gerechtshof Den Haag (Nederland)
    • 2 d2 Março d2 2021
    ...de herkansingsfunctie in hoger beroep, mag dit alles bij het oordeel van het hof mogen worden betrokken (vgl. Hoge Raad 19 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1234). Teqoia is als werkgever gehouden zorg te dragen voor passende re-integratiemaatregelen en zij dient zich als goed werkgever jegens haa......
  • Uitspraak Nº 200.301.608_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2022-06-23
    • Nederland
    • Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
    • 23 d4 Junho d4 2022
    ...zoals die aan de orde was ten tijde van de procedure in eerste aanleg en daarmee mag het hof rekening houden (zie HR 19 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1234). Dat is ook het toetsingsmoment voor de vraag of het opzegverbod tijdens ziekte van kracht is bij de beoordeling van het ontbindingsverzoe......
  • Uitspraak Nº 19/01978. Hoge Raad, 2020-02-21
    • Nederland
    • 21 d5 Fevereiro d5 2020
    ...rov. 3.5.1. 9 Kamerstukken II 2013/14, 33818, nr. 3, p. 35, Kamerstukken II 2013/14, 33818, nr. 4, p. 58. 10 Vgl. HR 19 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1234 (Achmea), rov. 3.1.3 en HR 3 september 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1050, rov. 3.3. 11 Vgl. HR 8 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:878 (Zinzia), rov. 3......
  • Uitspraak Nº 200.257.018/01. Gerechtshof Den Haag, 2019-08-06
    • Nederland
    • Gerechtshof Den Haag (Nederland)
    • 6 d2 Agosto d2 2019
    ...is die betrekking heeft op de situatie zoals die aan de orde was ten tijde van de procedure in eerste aanleg (HR 19 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1234). Dat is naar het oordeel van het hof het toetsingsmoment voor de vraag of het opzegverbod tijdens ziekte van kracht is bij de beoordeling van ......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT