Uitspraak Nº 18/05097. Hoge Raad, 2019-06-28

ECLIECLI:NL:HR:2019:1052
Date28 Junio 2019
Docket Number18/05097

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 18/05097

Datum 28 juni 2019

PREJUDICIËLE BESLISSING

In de zaak van

ONDERLINGE WAARBORGMAATSCHAPPIJ DSW ZORGVERZEKERAAR U.A.,
gevestigd te Schiedam,

EISERES in eerste aanleg,

hierna: DSW,

niet verschenen,

tegen

[gedaagde] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats binnen en buiten Nederland,

GEDAAGDE in eerste aanleg,

hierna: [gedaagde] ,

niet verschenen.

1 Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar het tussenvonnis in de zaak 7130149 \ CV EXPL 18-33355 van de kantonrechter te Rotterdam van 6 december 2018.

Bij dat tussenvonnis heeft de kantonrechter op de voet van art. 392 RV prejudiciële vragen aan de Hoge Raad gesteld.

DSW en [gedaagde] hebben geen schriftelijke opmerkingen als bedoeld in art. 393 lid 1 Rv ingediend. Na daartoe desgevraagd in de gelegenheid te zijn gesteld, heeft mr. M.A.J.G. Janssen, advocaat bij de Hoge Raad, namens Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders op de voet van art. 393 lid 2 Rv schriftelijke opmerkingen ingediend.

De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot beantwoording van de prejudiciële vragen als voorgesteld onder 9.2, 9.4, 9.5, 9.6, 9.8 en 9.10 van die conclusie.

2 Uitgangspunten en feiten
2.1

In deze prejudiciële procedure gaat het om de vraag of de deurwaarder een exploot dat is bestemd voor een natuurlijke persoon, kan en moet uitbrengen aan een in de basisregistratie personen (hierna: BRP) opgenomen briefadres. De vragen zien niet op het uitbrengen van exploten aan personen met een geheim adres. De Hoge Raad gaat daarom, anders dan de Advocaat-Generaal in de conclusie onder 6.1-6.33, op dat onderwerp niet in.

2.2

Bij de beantwoording van de prejudiciële vragen gaat de Hoge Raad uit van de volgende feiten:

(i) Bij dagvaarding van 3 mei 2018 heeft DSW gevorderd dat de rechtbank [gedaagde] zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 265,50, vermeerderd met wettelijke rente.

(ii) Blijkens de dagvaarding heeft [gedaagde] geen bekende woon- of verblijfplaats binnen of buiten Nederland.

(iii) Uit de BRP blijkt dat [gedaagde] wel een bekend briefadres in [plaats] heeft.

(iv) De dagvaarding is op de voet van art. 54 lid 2 Rv betekend aan de officier van justitie bij de rechtbank te Rotterdam. Een uittreksel van dit exploot is op 9 mei 2018 bekendgemaakt in de Staatscourant. Een afschrift van dit exploot is verzonden naar het door [gedaagde] opgegeven briefadres.

(v) [gedaagde] is niet in het geding verschenen.

2.3

De kantonrechter heeft bij tussenvonnis overwogen dat, voordat verstek kan worden verleend en de vordering kan worden beoordeeld, beoordeeld moet worden of de dagvaarding rechtsgeldig aan [gedaagde] is betekend. De kantonrechter heeft daartoe de volgende prejudiciële vragen aan de Hoge Raad gesteld:

“1. Geldt een door een persoon in de BRP opgegeven briefadres als gekozen woonplaats als bedoeld in artikel 1:15 BW?

2. Zo ja, dienen exploten op grond van artikel 46 Rv betekend te worden op dit adres?

3. Zo ja, maakt deze gekozen woonplaats ook (uitsluitend) de rechter van deze woonplaats bevoegd om kennis van het geschil te nemen zoals bedoeld in artikel 99 Rv?

4. Zo niet, is een openbare betekening van het exploot als bedoeld in artikel 54 lid 2 Rv voldoende of moeten en/of kunnen er bij een bekend briefadres en/of andere bekende gegevens (zoals bijvoorbeeld een e-mailadres) nadere eisen worden gesteld?”

3 Beantwoording van de prejudiciële vragen Betekening van exploten
3.1

Art. 45 lid 3, aanhef en onder d, Rv bepaalt, voor zover in deze prejudiciële zaak van belang, dat een exploot de naam en de woonplaats vermeldt van degene voor wie het is bestemd. Ingevolge de art. 46 en 47 Rv wordt een exploot uitgebracht aan de woonplaats van degene voor wie het is bestemd. Volgens art. 1:10 lid 1 BW bevindt de woonplaats van een natuurlijke persoon zich te zijner woonstede, dat wil zeggen daar waar hij daadwerkelijk woont, en bij gebreke van een woonstede, ter plaatse van zijn werkelijk verblijf.

3.2

Art. 1:15 BW maakt het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
4 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 200.254.518/01 GDW 200.254.875/01 GDW. Gerechtshof Amsterdam, 2019-10-29
    • Nederland
    • Gerechtshof Amsterdam (Nederland)
    • 29 Octubre 2019
    ...van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent gevallen waarin het college het verzoek moet weigeren." 6.10. In HR 28 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:1052, is onder meer “ 3.7 De gerechtsdeurwaarder – tot wiens wettelijke taak behoort het uitbrengen van exploten van dagvaarding (art. 2 lid 1, ......
  • Uitspraak Nº 20/02858. Hoge Raad, 2020-12-18
    • Nederland
    • 18 Diciembre 2020
    ...Kroeze op 18 december 2020. 1 Besluit van 25 januari 2017, Stb. 2017, 16. 2 Parl. Gesch. BW Boek 1, 1962, p. 43. 3 HR 28 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:1052, rov. 3.7. 4 Parl. Gesch. Burg. Procesrecht (2002), p. 216. 5 HR 16 februari 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ2593, rov. 3.5.3. 6 Vgl. Parl. Gesch.......
  • Uitspraak Nº 200.277.012/01. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2020-12-01
    • Nederland
    • Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
    • 1 Diciembre 2020
    ...5 HR 28 juni 2019 ECLI:NL:HR:2019:1052 ...
  • Uitspraak Nº 200.276.209/01. Gerechtshof Den Haag, 2020-09-08
    • Nederland
    • Gerechtshof Den Haag (Nederland)
    • 8 Septiembre 2020
    ...tussen partijen gewezen vonnis van 26 februari 2020 (hierna: het bestreden vonnis). Het appelexploot is (conform HR 28 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:1052) betekend aan het in de Basisregistratie Personen (BRP) opgenomen briefadres van [geïntimeerde], zodat tegen [geïntimeerde] verstek is verle......
4 sentencias
  • Uitspraak Nº 200.254.518/01 GDW 200.254.875/01 GDW. Gerechtshof Amsterdam, 2019-10-29
    • Nederland
    • Gerechtshof Amsterdam (Nederland)
    • 29 Octubre 2019
    ...van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent gevallen waarin het college het verzoek moet weigeren." 6.10. In HR 28 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:1052, is onder meer “ 3.7 De gerechtsdeurwaarder – tot wiens wettelijke taak behoort het uitbrengen van exploten van dagvaarding (art. 2 lid 1, ......
  • Uitspraak Nº 20/02858. Hoge Raad, 2020-12-18
    • Nederland
    • 18 Diciembre 2020
    ...Kroeze op 18 december 2020. 1 Besluit van 25 januari 2017, Stb. 2017, 16. 2 Parl. Gesch. BW Boek 1, 1962, p. 43. 3 HR 28 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:1052, rov. 3.7. 4 Parl. Gesch. Burg. Procesrecht (2002), p. 216. 5 HR 16 februari 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ2593, rov. 3.5.3. 6 Vgl. Parl. Gesch.......
  • Uitspraak Nº 200.277.012/01. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2020-12-01
    • Nederland
    • Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
    • 1 Diciembre 2020
    ...5 HR 28 juni 2019 ECLI:NL:HR:2019:1052 ...
  • Uitspraak Nº 200.276.209/01. Gerechtshof Den Haag, 2020-09-08
    • Nederland
    • Gerechtshof Den Haag (Nederland)
    • 8 Septiembre 2020
    ...tussen partijen gewezen vonnis van 26 februari 2020 (hierna: het bestreden vonnis). Het appelexploot is (conform HR 28 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:1052) betekend aan het in de Basisregistratie Personen (BRP) opgenomen briefadres van [geïntimeerde], zodat tegen [geïntimeerde] verstek is verle......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT