Uitspraak Nº 18/097321-18. Rechtbank Noord-Nederland, 2019-09-26

ECLIECLI:NL:RBNNE:2019:4021
Docket Number18/097321-18
Date26 Septiembre 2019
CourtRechtbank Noord-Nederland (Neederland)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht

Locatie Assen

parketnummer 18/097321-18

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 26 september 2019 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[Verdachte]

geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] ,

wonende te [woonadres] .

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 12 september 2019.

Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J. Veenstra, advocaat te Almere. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D. Roggen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 26 april 2018 te Zuidwolde, gemeente De Wolden als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto, merk Mercedes Sprinter), daarmede rijdende over de (auto)weg, de N48, komende vanuit de richting van Zuidwolde en
gaande in de richting van Balkbrug, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, hierin bestaande dat verdachte
- genoemd voertuig heeft bestuurd, terwijl hij (zeer) vermoeid en/of slaperig en vervolgens tijdens het besturen van dat motorrijtuig in slaap is gevallen en/of
- (vervolgens) terecht is gekomen op de weghelft bestemd voor het hem tegemoetkomende verkeer en/of
- (vervolgens) in botsing is gekomen met een hem tegemoetkomende personenauto, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij op of omstreeks 26 april 2018 te Zuidwolde, gemeente De Wolden als bestuurder van een voertuig (bedrijfsauto, merk Mercedes Sprinter), daarmee rijdende op de (auto)weg, de N48, komende vanuit de richting van Zuidwolde en gaande in de richting van Balkbrug, terwijl hij, verdachte


- (zeer) vermoeid en/of slaperig was en/of
- (vervolgens) tijdens het besturen van dat motorrijtuig in slaap is gevallen en/of
- (vervolgens) terecht is gekomen op de weghelft bestemd voor het hem tegemoetkomende verkeer en/of
- (vervolgens) in botsing of aanrijding is gekomen met een hem tegemoetkomende personenauto,

door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;

De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde op grond van de stukken wettig en overtuigend te bewijzen, waarbij de officier van justitie wat betreft de schuldgradatie uitgaat van aanmerkelijk onvoorzichtig handelen door verdachte. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.

Standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft betoogd dat er geen sprake is van de primair ten laste gelegde schuld, zodat vrijspraak dient te volgen. Verdachte is enkel in slaap gevallen achter het stuur. Hoewel dit verschrikkelijke gevolgen heeft gehad, was er geen sprake van andere verkeersfouten zoals te hard rijden of het gebruik van alcohol. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij gedurende de avond voor het ongeval en in de ochtend van het ongeval heeft geblowd. Uit bloedonderzoek blijkt echter dat er geen reststoffen in zijn bloed zijn aangetroffen. Verdachte hield daarnaast ook niets vast ten tijde van het ongeval en was niet afgeleid. Bovendien heeft verdachte ongeveer een halfuur voor het ongeval gerust. Er is volgens de verdediging daarom geen sprake van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Mocht de rechtbank toch komen tot een veroordeling voor het primair ten laste gelegde, dan heeft de raadsvrouw aangevoerd dat er slechts sprake is van de lichtste vorm van schuld, te weten aanmerkelijk onvoorzichtig handelen. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.

1. Een proces-verbaal VerkeersOngevallenAnalyse, nummer 26042018 1721 5300 d.d. 21 juni 2018, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] :

Wegsituatie:

De N48 had ter plaatse zijn verloop van Zuidwolde naar Balkbrug en vice versa en was bestemd voor verkeer in beide richtingen. Ik zag dat de N48 ter plaatse was voorzien van een doorgetrokken groene aslijn. Aan beide zijden van de groene aslijn bevond zich een onderbroken witte lijn. Ik zag dat de N48 aan beide zijden was voorzien van een witte ononderbroken kantlijn. Ter plaatse betrof het een recht weggedeelte van de N48.

Situatie bij aankomst

In de hieronder beschreven situatie is de zichtbepaling vanuit de richting Zuidwolde. Dit is de rijrichting van de Mercedes.


Ik verbalisant kwam aanrijden over de N48 uit de richting van Zuidwolde en gaande in de richting van Balkbrug. Iets voorbij hmp 109.1, in de richting van Balkbrug zag ik een bedrijfsauto, naar later bleek een Mercedes, op zijn linker zijkant liggen. Ik zag dat de Mercedes schuin dwars over de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT