Uitspraak Nº 18/1860 WW. Centrale Raad van Beroep, 2020-04-29

ECLIECLI:NL:CRVB:2020:1051
Docket Number18/1860 WW
Date29 Abril 2020
CourtCentrale Raad van Beroep (Nederland)
18/1860 WW

Datum uitspraak: 29 april 2020

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland

van 14 maart 2018, 17/3575 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (appellant)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. P.S. Fluit, advocaat, hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Partijen hebben nadere reacties ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 februari 2020. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Fluit. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door

A.M.M. Schalkwijk.

OVERWEGINGEN
1.1.

Appellant is op basis van twee dienstbetrekkingen werkzaam bij het [Centrum] ( [Centrum] ) voor in totaal 36 uur per week. In de periode van 1 februari 2017 tot 1 augustus 2017 is appellant daarnaast op basis van een tijdelijke aanstelling werkzaam geweest bij [Stichting] de Graaf Groep ( [Stichting] ) voor 22 uur per week. Wegens het beëindigen van dit laatste dienstverband heeft appellant een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) aangevraagd.

1.2.

Bij besluit van 10 juli 2017 heeft het Uwv aan appellant vanaf 2 augustus 2017 een WW‑uitkering toegekend. Het dagloon is daarbij vastgesteld op het maximumdagloon van € 207,60. Daarbij is uitgegaan van een referteperiode van 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 en van in deze periode genoten inkomsten bij het [Centrum] en [Stichting] van

€ 114.069,98. Het op basis hiervan berekende dagloon per 2 augustus 2017 is € 440,94. Omdat dit dagloon hoger is dan het maximumdagloon, heeft het Uwv het dagloon bepaald op het maximumdagloon. Daarnaast heeft het Uwv bepaald dat de inkomsten van appellant uit zijn werkzaamheden bij het [Centrum] in mindering op het WW-maandloon van € 4.515,30 zullen worden gebracht. Het bezwaar van appellant tegen het besluit van 10 juli 2017 is bij besluit van 24 juli 2017 (bestreden besluit) ongegrond verklaard.

2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Hiertoe heeft de rechtbank overwogen dat niet in geschil is dat het Uwv het ongemaximeerde dagloon heeft vastgesteld in overeenstemming met artikel 5, eerste lid, van het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen (Dagloonbesluit). De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om artikel 5, eerste lid, van het Dagloonbesluit buiten toepassing te laten. Onder verwijzing naar de uitspraak van de Raad van 26 april 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1474, heeft de rechtbank overwogen dat appellant niet behoort tot een substantiële groep werknemers die ingrijpende financiële gevolgen van toepassing van artikel 5, eerste lid, van het Dagloonbesluit ondervinden, zodat op grond hiervan geen aanleiding bestaat om deze bepaling buiten toepassing te laten. Voorts heeft de rechtbank overwogen dat geen sprake is van strijd met het loondervingsbeginsel. Wel is naar het oordeel van de rechtbank sprake van inmenging in het eigendomsrecht, als bedoeld in artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (Eerste Protocol), maar deze inmenging vormt naar het oordeel van de rechtbank geen onevenredige last voor appellant.

3.1.

Appellant heeft in hoger beroep zijn standpunt herhaald dat artikel 5, eerste lid, van het Dagloonbesluit voor appellant, zijnde een verzekerde met meerdere dienstbetrekkingen, waarbij één dienstverband heeft geleid tot werkloosheid, buiten toepassing moet worden gelaten. De wetgever heeft zich ten aanzien van deze groep verzekerden onvoldoende rekenschap gegeven van de ongunstige en ongewenste gevolgen van de wijziging van het Dagloonbesluit per 1 juli 2015 en 1 december 2016 en de invoering van de inkomenskorting, zoals neergelegd in artikel 47 van de WW per 1 juli 2015, ten opzichte van de regelgeving van vóór 1 juli 2015. De bijzondere...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT