Uitspraak Nº 18/2034 WLZ. Centrale Raad van Beroep, 2019-09-04

ECLIECLI:NL:CRVB:2019:2908
Date04 Septiembre 2019
Docket Number18/2034 WLZ
CourtCentrale Raad van Beroep (Nederland)
18 2034 WLZ

Datum uitspraak: 4 september 2019

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 7 maart 2018, 16/8492 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellante] te [woonplaats] (appellante)

CIZ

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. R. Kaya, advocaat, hoger beroep ingesteld.

CIZ heeft een verweerschrift ingediend.

Appellante heeft een nader stuk ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 juni 2019. Namens appellante is mr. Kaya verschenen. CIZ heeft zich niet laten vertegenwoordigen.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.

1.1.

Appellante, geboren in 1971, is onder meer bekend met astma overgaand in COPD en psychische klachten. Op 24 december 2015 heeft appellante een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz).

1.2.

Bij besluit van 9 februari 2016 heeft CIZ de aanvraag van appellante afgewezen.

1.3.

Op 15 juni 2016, aangevuld op 13 juli 2016 en 19 augustus 2016, heeft medisch adviseur I. Dammar advies uitgebracht. De medisch adviseur heeft geconcludeerd dat appellante onder meer een slechte longfunctie met beperkte inspanningstolerantie heeft. De somatische aandoeningen leiden volgens de medisch adviseur echter niet tot de noodzaak voor 24 uur per dag zorg in de nabijheid.

1.4.

Het Zorginstituut Nederland (ZiN) heeft in een advies aan CIZ van 11 november 2016 geconcludeerd dat er geen toegang is tot de Wlz, omdat onvoldoende kan worden onderbouwd dat appellante is aangewezen op 24 uur per dag zorg in de nabijheid, ter voorkoming van ernstig nadeel. Hoewel dit niet kan leiden tot een ander oordeel over toegang tot de Wlz is geadviseerd dat CIZ navraag doet bij de huisarts over het collaberen, de pijnklachten aan het bewegingsapparaat en de incontinentie.

1.5.

Bij besluit van 18 november 2016 (bestreden besluit) heeft CIZ het bezwaar tegen het besluit van 9 februari 2016 ongegrond verklaard. Daaraan is – kort samengevat – ten grondslag gelegd dat appellante niet in aanmerking komt voor zorg op grond van de Wlz en dat uit het advies van de medisch adviseur volgt dat bij appellante geen noodzaak bestaat tot permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid als bedoeld in artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wlz. Het door het ZiN...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT