Uitspraak Nº 18/2812. College van Beroep voor het bedrijfsleven, 2020-04-28

ECLIECLI:NL:CBB:2020:328
Date28 Abril 2020
Docket Number18/2812
CourtCollege van Beroep voor het bedrijfsleven (Nederland)

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 18/2812

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 april 2020 in de zaak tussen Maatschap [naam 1] en [naam 2] , te [plaats] , appellante,

en

de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder

(gemachtigden: mr. G. Meijerink en mr. A.R. Alladin)

Procesverloop

Bij besluit van 5 januari 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder op grond van artikel 23, derde lid, van de Meststoffenwet (Msw) het fosfaatrecht van appellante vastgesteld.

Bij besluit van 12 september 2018 heeft verweerder het bezwaar van appellante gegrond verklaard, het primaire besluit herroepen en het fosfaatrecht opnieuw vastgesteld.

Bij besluit van 19 oktober 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het besluit van
12 september 2018 ingetrokken, dat besluit vervangen door het bestreden besluit, het bezwaar gegrond verklaard, het primaire besluit herroepen en het fosfaatrecht opnieuw vastgesteld.

Appellante heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.

Bij brief van 20 februari 2020 heeft appellante haar beroep nader aangevuld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 maart 2020. Namens appellante zijn verschenen haar maten [naam 1] en [naam 2] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen
1.1

Ingevolge artikel 23, derde lid, van de Msw stelt de minister het op een bedrijf rustende fosfaatrecht per 1 januari 2018 vast in overeenstemming met de forfaitaire productie van dierlijke meststoffen in een kalenderjaar door melkvee dat op 2 juli 2015 (peildatum) op het bedrijf is gehouden en geregistreerd.

1.2

Ingevolge artikel 23, zesde lid, van de Msw, bepaalt de minister, indien een landbouwer voor 1 april 2018 meldt en aantoont dat het reguliere fosfaatrecht minimaal vijf procent lager is door – voor zover hier van belang – ziekte van een persoon van het samenwerkingsverband van de landbouwer een bloed- of aanverwant in de eerste graad (de 5%-drempel), het fosfaatrecht aan de hand van het melkvee waarover deze landbouwer zonder deze buitengewone omstandigheden zou hebben beschikt (de knelgevallenregeling).

2. Appellante heeft een melkveebedrijf en bestaat uit twee maten. Een maat van appellante heeft op 11 september 2007 een hersenkneuzing opgelopen. Dit heeft geleid tot een burn-out in 2010. In...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT