Uitspraak Nº 18/2864. College van Beroep voor het bedrijfsleven, 2019-12-17

ECLIECLI:NL:CBB:2019:685
Docket Number18/2864
Date17 Diciembre 2019
CourtCollege van Beroep voor het bedrijfsleven (Nederland)

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 18/2864

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 december 2019 in de zaak tussen [naam] , te [plaats] , appellante

(gemachtigde: mr. B.H.A. Augustin),

en

de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder

(gemachtigde: mr. J.H. Verheul-Verkaik).

Procesverloop

Bij besluit van 14 augustus 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder appellante een last onder dwangsom opgelegd voor de wijze waarop zij haar kippen heeft gehuisvest.

Bij besluit van 2 november 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van appellante ongegrond verklaard.

Bij afzonderlijk besluit van 2 november 2018 (de invorderingsbeschikking) heeft verweerder vastgesteld dat appellante niet heeft voldaan aan de last onder dwangsom en heeft hij appellante meegedeeld dat zij een dwangsom van € 250,- heeft verbeurd.

Appellante heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Tevens heeft zij de invorderingsbeschikking betwist.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 september 2019. Appellante is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen
1.1

Naar aanleiding van een melding heeft op 7 augustus 2018 een controle plaatsgevonden naar de gezondheid en het welzijn van de door appellante gehouden kippen. De bevindingen van deze controle zijn neergelegd in een toezichtrapport Wet dieren van 10 augustus 2018, dat is opgesteld door een districtsinspecteur van de Landelijke Inspectie Dierenbescherming (LID). In dit toezichtrapport staat, voor zover hier van belang, dat twee ambtenaren van de dierenpolitie bij de woning van appellante hebben aangeklopt en dat appellante de politiebeambten toestemming heeft gegeven haar woning te betreden. Vervolgens hebben de politiebeambten gezien dat op het balkon van de woning een afgesloten konijnhok stond. In dit hok verbleven drie kippen van een middelgroot ras. Het konijnhok bestond uit twee verdiepingen, waarvan de tweede verdieping was te bereiken via een plankje. Volgens de twee politiebeambten was de lengte van het konijnenhok 140 centimeter, de breedte 50 centimeter en de hoogte 80 centimeter. De netto oppervlakte bedroeg 1,3 vierkante meter, waarvan 0,3 vierkante meter nachthok. Volgens de politiebeambten was het niet waarschijnlijk dat de kippen op de tweede verdieping konden komen, aangezien de kippen daarvoor te groot waren. Verder hebben de politiebeambten gezien dat er geen zitstokken aanwezig waren en dat er ook geen zandbad aanwezig was, waar de kippen zich konden wassen.

1.2

Naar aanleiding van voormelde bevindingen heeft verweerder het primaire besluit genomen. Daarbij heeft verweerder appellante gelast om vóór 22 augustus 2018 ervoor te zorgen dat haar kippen beschikken over voldoende ruimte, een zitstok en een zandbad. Indien appellante de maatregelen niet (tijdig) uitvoert, verbeurt zij een dwangsom van € 250,- per controle tot een maximum van € 750,-. Ook heeft verweerder appellante meegedeeld dat zij in de bij het besluit gevoegde huisdierenbijsluiter over de kip, van het Landelijk Informatiecentrum Gezelschapsdieren (LIGC) van november 2017, kan lezen hoe zij haar kippen moet huisvesten. De looptijd van de last onder dwangsom is twee jaar.

1.3

Naar aanleiding van het bezwaar van appellante is door een van de politiebeambten op 12 oktober 2018 een aanvullend proces-verbaal van bevindingen opgesteld. Een kopie hiervan is door verweerder aan de gemachtigde van appellante verstrekt. De gemachtigde heeft op 1 november 2018 een reactie gegeven.

1.4

Naar aanleiding van een hercontrole op 19 oktober 2018 heeft verweerder de invorderingsbeschikking genomen.

2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat hij terecht aan appellante een last onder dwangsom heeft opgelegd. Volgens verweerder hield appellante drie kippen in een hok met een netto oppervlakte van 1,3 vierkante meter. Daarnaast hadden de kippen niet de mogelijkheid om een stofbad te nemen en beschikten zij niet over zitstokken, aldus verweerder. Gelet op de specifieke behoeften van een kip, die worden beschreven in...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT