Uitspraak Nº 18/3593 ZW. Centrale Raad van Beroep, 2020-03-26

ECLIECLI:NL:CRVB:2020:808
Docket Number18/3593 ZW
Date26 Marzo 2020
CourtCentrale Raad van Beroep (Nederland)

18/3593 ZW

Datum uitspraak: 26 maart 2020

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 30 mei 2018, 17/3208 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (appellant)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Het Uwv heeft nadere stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 februari 2020. Appellant is verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door A.H.G. Boelen.

OVERWEGINGEN

1.1. Appellant is laatstelijk werkzaam geweest als internationaal vrachtwagenchauffeur. Op
9 juli 2015 heeft hij zich ziek gemeld met lage rugklachten na een verkeersongeval. Het Uwv heeft appellant in aanmerking gebracht voor ziekengeld op grond van de Ziektewet (ZW).

1.2. In het kader van een eerstejaars ZW-beoordeling (EZWb) heeft een verzekeringsarts appellant op 6 februari 2017 gezien. Deze arts heeft appellant belastbaar geacht met inachtneming van de beperkingen die zijn neergelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 7 februari 2017. Een arbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat appellant niet in staat is zijn eigen werk te verrichten. Volgens de arbeidsdeskundige kan appellant, uitgaande van een maatmanomvang van 4 uur per week, wel de functies samensteller elektronische apparatuur, productiemedewerker en samensteller kunststof- en rubberindustrie vervullen. Op basis daarvan is berekend dat appellant nog 100% van zijn maatmaninkomen kan verdienen. Het Uwv heeft bij besluit van 22 maart 2017 vastgesteld dat appellant met ingang van 23 april 2017 geen recht meer heeft op ziekengeld, omdat hij meer dan 65% kan verdienen van het loon dat hij verdiende voordat hij ziek werd.

1.3. Appellant heeft op 17 maart 2017 een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) aangevraagd. Bij besluit van 29 maart 2017 heeft het Uwv deze aanvraag per 6 juli 2017 afgewezen.

1.4. De bezwaren van appellant tegen de besluiten van 22 maart 2017 en 29 maart 2017 heeft het Uwv bij besluit van 23 augustus 2017 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Aan het bestreden besluit zijn rapporten van een verzekeringsarts bezwaar en beroep van 27 juni 2017 en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 1 augustus 2017...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT