Uitspraak Nº 18/672000-16. Rechtbank Noord-Nederland, 2019-01-28

ECLIECLI:NL:RBNNE:2019:251
Docket Number18/672000-16
Date28 Enero 2019
CourtRechtbank Noord-Nederland (Neederland)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht

Locatie Leeuwarden

parketnummer 18/672000-16

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 28 januari 2019 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats] ,

wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 december 2018.

Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.L. van Onna, advocaat te Franeker. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. G. Wilbrink.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 maart 2014 tot en met 17 november 2014 te Dokkum (gemeente Dongeradeel) en/of te Drogeham (gemeente Achterkarspelen) en/of te Surhuisterveen (gemeente Achterkarspelen), althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

(telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e) koopovereenkomst en/of arbeidsovereenkomst en/of salarisspecificatie(s) en/of werkgeversverklaring(en) en/of detacheringsovereenkomst - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat/die geschrift(en) echt en onvervalst,

bestaande dat gebruik maken hierin dat zij, verdachte, en/of haar mededader(s) de vorenbedoelde geschrift(en) heeft/hebben verzonden, althans doen toekomen, aan de Bank of Scotland ter verkrijging van een hypothecaire lening voor een woning aan [straatnaam] te Surhuisterveen (D-050), en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat:

- de koopovereenkomst van [straatnaam] te Drogenham van 16 april 2014, met als verkoper [verdachte] en als koper [slachtoffer] (D-045) geheel in strijd met de waarheid is opgemaakt, en/of

- in die arbeidsovereenkomst van 29 maart 2014 tussen [bedrijf 1] en [verdachte] (D-052) valselijk en/of in strijd met de waarheid stond vermeld dat zij per 1 april 2014 voor onbepaalde tijd als vertegenwoordiger in dienst trad en/of werkzaam was bij [bedrijf 1] , en/of - in een salarisspecificatie valselijk en/of in strijd met de waarheid stond vermeld dat zij in de maand april 2014 21,67 dagen heeft gewerkt bij [bedrijf 1] en/of een bruto salaris van 4.364,74 Euro en een netto salaris van 3.000,- Euro genoot (D-053), en/of

- een werkgeversverklaring van 24 april 2014 valselijk en/of in strijd met de waarheid stond vermeld dat zij per 1 april 2014 als vertegenwoordiger voor onbepaalde tijd in dienst was en/of werkzaam was bij [bedrijf 1] te Den Bosch en/of dat zij een bruto jaarsalaris van 52.376,88 Euro genoot en dat zij een vakantietoeslag van 4.190,15 Euro genoot(D-054) , en/of

- in een detacheringsovereenkomst van 29 maart 2014 valselijk en/of in strijd met de waarheid stond vermeld dat zij per 1 april 2014 voor onbepaalde tijd als vertegenwoordiger door [bedrijf 1] gedetacheerd werd bij [bedrijf 2] (D-159).

Beoordeling van het bewijs

De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde. Daartoe heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte de genoemde koopovereenkomst, arbeidsovereenkomst en detacheringsovereenkomst heeft ondertekend terwijl zij wist dat de inhoud van deze stukken onjuist was en dat zij deze valselijk opgemaakte stukken tezamen met de door anderen valselijk opgemaakte salarisspecificatie en werkgeversverklaring aan de Bank of Scotland heeft gezonden dan wel doen toekomen als ware deze stukken echt en onvervalst om een hypotheek versterkt te krijgen. De officier van justitie acht bewezen dat verdachte dit feit tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte] heeft gepleegd.

Standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde wegens gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte dit feit (al dan niet tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte] ) heeft gepleegd. Verdachte heeft de genoemde koopovereenkomst op verzoek van medeverdachte [medeverdachte] ondertekend, nadat hij haar had verteld dat de woning aan [straatnaam] was verkocht. Op dat moment wist verdachte niet en had zij evenmin moeten vermoeden dat deze koopovereenkomst vals was. Uit het dossier blijkt voorts niet dat verdachte de genoemde arbeidsovereenkomst en detacheringsovereenkomst aan de bank heeft gezonden. Van belang is tenslotte dat medeverdachte [medeverdachte] de hypotheekaanvraag heeft geregeld. Verdachte heeft weliswaar enkele stukken op zijn verzoek ondertekend, maar deze stukken heeft zij panklaar aangeleverd gekregen en zij heeft bij de ondertekening en inzending van de stukken volledig vertrouwd op de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] dat het allemaal goed zou komen. De rol van verdachte is derhalve dusdanig beperkt geweest dat van een nauwe en bewuste samenwerking geen sprake is geweest.

Oordeel van de rechtbank

Inleiding

Deze zaak komt voort uit het onderzoek genaamd “Sprinkhaan” van de Belastingdienst/Fiod naar medeverdachte [medeverdachte] . Verdachte wordt verweten dat zij, al dan niet tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte] , opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse stukken - als ware deze echt en onvervalst - om een hypotheek voor een woning aan [straatnaam] te Surhuisterveen te...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT