Uitspraak Nº 18/730178-17. Rechtbank Noord-Nederland, 2018-02-22

ECLIECLI:NL:RBNNE:2018:857
Docket Number18/730178-17
Date22 Febrero 2018
CourtRechtbank Noord-Nederland (Neederland)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht

Locatie Leeuwarden

parketnummer 18/730178-17

ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/720203-17

ter berechting gevoegde parketnummers 18/093950-17, 18/061581-17, 18/024708-17, 18/015008-17, 18/002860-17, 18/257861-16 en 18/232744-16

vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 22 februari 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1963 te [geboorteplaats] ,

wonende te [woonplaats] ,

thans gedetineerd in PPC Vught.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 februari 2018.

De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P. Bonthuis, advocaat te Joure.

Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Mous.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, in de zaak met parketnummer 18/730178-17, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:

1.

hij op of omstreeks 02 juni 2017 te Leeuwarden ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer 1] met een ketting met kracht een of meermalen op/tegen het hoofd en/of lichaam heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat

hij op of omstreeks 02 juni 2017 te Leeuwarden ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, te weten [slachtoffer 1] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 1] met een ketting met kracht een of meermalen op/tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat

hij op of omstreeks 02 juni 2017 te Leeuwarden, een persoon, genaamd, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] met een ketting met kracht een of meermalen op/tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan;

en in de zaak met parketnummer 18/720203-17 is aan verdachte ten laste gelegd dat:

1.

hij op of omstreeks 18 april 2017, te Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, een persoon, genaamd [slachtoffer 2] , heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door, duidelijk zichtbaar (een) mes(sen) te tonen aan en/of in de richting te houden van het lichaam van die [slachtoffer 2] en/of (daarbij) woorden heeft/hebben gebezigd als: "We krijgen nog geld van je"

en/of "Ik steek je neer, ik maak je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;

2.

hij op of omstreeks 26 augustus 2016, te Leeuwarden, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een damesfiets (blauw/groen "on the road"), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;

althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat

hij in of omstreeks de periode van 26 augustus 2016 tot en met 18 april 2017, te Leeuwarden, een goed te weten een damesfiets (blauw/groen "on the road") en/of een damesfiets (paars/bruin "Batavus") heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;

3.

hij op of omstreeks 05 mei 2017 te Leeuwarden met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening bij/vanaf een marktkraam, staande op het Ruiterskwartier, heeft weggenomen een horloge, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;

4.

hij op of omstreeks 1 april 2017 te Leeuwarden, wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen aan het [straatnaam] aldaar en in gebruik bij [naam bedrijf 1] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, welk binnendringen daarin bestond dat hij, verdachte, toen aldaar opzettelijk voornoemd lokaal is binnengegaan, althans daar heeft vertoefd, terwijl aan hem, verdachte, door of namens rechthebbende de toegang tot voornoemd lokaal (schriftelijk) was ontzegd voor een periode van 12 maanden, ingaande op 07 februari 2017;

5.

hij op of omstreeks 7 februari 2017 te Leeuwarden, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fleecejas en/of een leesbril, in elk geval enig goed,

geheel of ten dele toebehorende aan het (winkel)bedrijf [naam bedrijf 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;

althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat

hij op of omstreeks 7 februari 2017 te Leeuwarden, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een fleecejas en/of een leesbril, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het (winkel)bedrijf [naam bedrijf 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, de fleecejas heeft aangetrokken en vervolgens zijn eigen jas daar overheen heeft gedaan en/of de leesbril onder zijn jas heeft gestopt en/of vervolgens aanstalten heeft gemaakt om de [naam bedrijf 2] winkel te verlaten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

6.

hij op of omstreeks 24 januari 2017 te Leeuwarden in een woning/besloten lokaal/besloten erf, gelegen [straatnaam] en in gebruik bij het [naam instantie] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, wederrechtelijk aldaar vertoevende zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds heeft verwijderd;

7.

hij op of omstreeks 2 januari 2017 te Almere, althans in het arrondissement Midden-Nederland, [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een mes aan voornoemde [slachtoffer 5] getoond;

8.

hij op of omstreeks 2 januari 2017 te Almere, althans in het arrondissement Midden-Nederland, (een) mes, zijnde (een) voorwerp(en) als bedoeld in de categorie IV van de Wet wapens en munitie, heeft gedragen;

De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;

9.

hij op of omstreeks 13 december 2016 te [pleegplaats] , (althans) in de gemeente Het Bildt, [slachtoffer 6] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een boormachine (met schroef) in zijn hand vastgehouden en/of vervolgens de boormachine in de richting van voornoemde [slachtoffer 6] gehouden/getoond en/of (daarbij) die [slachtoffer 6] de volgende woorden

toegevoegd: "Waar wil je 'm hebben";

10.

hij op of omstreeks 14 november 2016 te [pleegplaats] , gemeente Het Bildt [slachtoffer 7] heeft mishandeld door deze [slachtoffer 7] : - (meermalen) in het gezicht, althans tegen het hoofd, te stompen/slaan, als gevolg waarvan deze [slachtoffer 7] (vervolgens) ten val is gekomen en met zijn

hoofd op de stoeprand terecht is gekomen;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het in de zaak met parketnummer 18/730178-17 primair ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 18/720203-17 onder 2. primair en subsidiair ten laste gelegde. Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/730178-17 subsidiair ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 18/720203-17 onder 1., 3., 4., 5. primair, 6., 7., 8., 9. en 10. ten laste gelegde heeft hij veroordeling gevorderd.

Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/730178-17 subsidiair ten laste gelegde heeft hij aangevoerd dat getuigen gezien hebben dat verdachte meermalen met kracht heeft uitgehaald met een ketting. Daarnaast bevat het dossier een medische verklaring waarin het letsel van het slachtoffer is beschreven, alsmede een foto van de ketting waar verdachte mee heeft geslagen. Omdat er aan de fietsketting geen slot zat vordert de officier van justitie vrijspraak van het primair ten laste gelegde en veroordeling voor het subsidiair ten laste gelegde. Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/720203-17 ten laste gelegde heeft de officier van justitie het volgende aangevoerd. Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde vordert hij vrijspraak ten aanzien van het tezamen en in vereniging, alsook de bedreiging met de woorden 'we krijgen nog geld van je'. Ten aanzien van het onder 5. primair ten laste gelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte beschikkingsmacht heeft gehad ten aanzien van de fleecejas en leesbril en dat om die reden sprake is van een voltooide diefstal. Ten aanzien van het onder 9. ten laste gelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat de context van de gehele situatie bedreigend is geweest.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het in de zaak met parketnummer 18/730178-17 primair ten laste gelegde, alsmede van het in de zaak met parketnummer 18/720203-17 onder 2. primair en subsidiair, 3., 5. primair, 7. en 9. ten laste gelegde. Ten aanzien van de overige ten laste gelegde feiten refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/730178-17 ten laste gelegde heeft hij aangevoerd dat van het primair ten laste gelegde geen sprake is, aangezien er geen slot aan de fietsketting zat, terwijl juist een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT