Uitspraak Nº 18/730234-18. Rechtbank Noord-Nederland, 2019-09-13

ECLIECLI:NL:RBNNE:2019:3878
Date13 Septiembre 2019
Docket Number18/730234-18
CourtRechtbank Noord-Nederland (Neederland)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht

Locatie Leeuwarden

parketnummer 18/730234-18

ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/720032-19

vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 13 september 2019 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats],

thans gedetineerd in PI Overijssel te Zwolle

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 25 april 2019 en 30 augustus 2019. Verdachte is zowel op 25 april 2019 als op 30 augustus 2019 verschenen, beide keren bijgestaan door mr. R.P.G. van der Weide, advocaat te Amsterdam.

Het openbaar ministerie is ter terechtzitting van 25 april 2019 vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf en ter terechtzitting van 30 augustus 2019 door mr. D. Roggen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is in de zaak met parketnummer 18/730234-18, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:

hij, op of omstreeks 13 oktober 2018, te Leeuwarden, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet heeft getracht die [slachtoffer 1], meerdere malen, althans eenmaal, met een houten balk, althans een hard voorwerp, met kracht, op/tegen, althans in de richting van, het hoofd, althans op/tegen het lichaam, te slaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen

misdrijf niet is voltooid;

althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat

hij, op of omstreeks 13 oktober 2018, te Leeuwarden, aan een persoon genaamd [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een fractuur aan beide armen, heeft toegebracht door die [slachtoffer 1] meerdere malen, althans eenmaal, met kracht, met een houten balk, althans een hard voorwerp, tegen zijn armen, te slaan;

althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat

hij, op of omstreeks 13 oktober 2018, te Leeuwarden, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, (te weten [slachtoffer 1]), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 1] met een houten balk, althans een hard voorwerp, tegen zijn armen heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

en hem is in de zaak met parketnummer 18/720032-19 ten laste gelegde dat:

1.

hij, op of omstreeks 15 december 2018, in de gemeente Leeuwarden, [slachtoffer 2] (Penitentiair Inrichtings Werker) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk dreigend met gebalde vuisten op die [slachtoffer 2] afgerend en/of toegelopen en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd: "Ik maak je van kant" en/of "Ik maak je kapot" en/of "Ik kom naar je toe en ik

pak je", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, althans door zijn wijze van optreden en/of zijn houding tegenover die [slachtoffer 2] een voor hem (zeer) bedreigende sfeer/situatie heeft geschapen;

2.

hij, op of omstreeks 15 december 2018, in de gemeente Leeuwarden, opzettelijk een ambtenaar, te weten [slachtoffer 2], Penitentiair Inrichtings Werker, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, althans een persoon, te weten [slachtoffer 2], in zijn tegenwoordigheid, door een feitelijkheid heeft beledigd door die [slachtoffer 2] in/tegen het gezicht, althans op/tegen het lichaam te spugen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het in de zaak met parketnummer 18/730234-18 primair ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 18/720032-19 onder 1. en 2. ten laste gelegde.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de in de zaak met parketnummer 18/730234-18 primair ten laste gelegde poging tot doodslag, omdat niet kan worden bewezen dat verdachte (voorwaardelijk) opzet had op de dood van het slachtoffer. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Verdachte heeft verklaard dat het slachtoffer zijn armen al boven zijn hoofd had op het moment dat hij sloeg en dat hij niet de bedoeling had om op het hoofd van het slachtoffer te slaan. Uit het dossier blijkt niet dat er een aanmerkelijke kans bestond dat het hoofd van het slachtoffer werd geraakt door de balk en dat hij zou komen te overlijden, laat staan dat verdachte deze kans doelbewust heeft aanvaard.

De raadsman heeft betoogd dat verdachte eveneens moet worden vrijgesproken van de in de zaak met parketnummer 18/730234-18 subsidiair ten laste gelegde zware mishandeling, omdat het slachtoffer geen zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat sprake was van twee fracturen in de linker en rechter onderarm, dat uit de medische verklaring niet blijkt dat dit letsel van dien aard is dat er geen uitzicht op herstel bestaat en dat dergelijk letsel normaal gesproken tot volledig herstel zou moeten leiden.

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de in de zaak met parketnummer 18/730234-18 meer subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling kan worden bewezen.

Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/720032-19 onder 1. en 2. ten laste gelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Oordeel van de rechtbank over de zaak met parketnummer 18/730234-18

De rechtbank past ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/730234-18 ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.

1.1.

De door verdachte ter zitting van 25 april 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:

Ik fietste op 13 oktober 2018 over de [straatnaam] te Leeuwarden. Ik heb een houten balk gepakt. Ik hief de balk omhoog. Ik sloeg hem, aangever, op zijn arm. Ik heb hem twee keer geslagen en geraakt op zijn armen. Ik sloeg hem op zijn arm die hij boven zijn hoofd hield. De balk brak na de eerst keer slaan. Ik heb hem kankerhard geslagen.

1.2.

Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 13 oktober 2018, opgenomen op pagina's 34 tot en met 36 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018270245 van 2 februari 2019, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1], afgelegd op 13 oktober 2018:

Vanmorgen tussen 9:30 uur en 10:00 uur was ik in de [straatnaam] te Leeuwarden. Daar kwam ik een persoon tegen op een fiets. Hij stapte van zijn fiets. Hij pakte een houten balk van de straat. Hij pakte deze met beide handen vast en hief deze met beide handen boven zijn hoofd en sloeg deze met kracht in de richting van mijn hoofd. Ik weerde deze slag met beide handen af. Ik werd hierbij met de balk geraakt op mijn rechterarm. Ik voelde direct dat mijn arm brak. Hierop zag ik dat de man weer de balk boven zijn hoofd hief en met kracht in de richting van mijn hoofd sloeg. Ook deze slag weerde ik met mijn beide handen af. Hierbij werd ik geraakt op mijn linkerarm. Ik voelde een heftige pijn aan beide armen. De man maakt gebruik van de bijnaam "[verdachte]" of iets dergelijks. Ik ben met een ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Daar bleek dat ik twee gebroken armen heb. Als ik de slagen van de man niet had afgeweerd, was ik door de man op mijn hoofd geslagen.

1.3.

Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 13 oktober 2018, opgenomen op pagina's 72 en 73 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 1], wonend...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT