Uitspraak Nº 18/750060-19. Rechtbank Noord-Nederland, 2020-07-16

ECLIECLI:NL:RBNNE:2020:2583
Date16 Julio 2020
Docket Number18/750060-19
CourtRechtbank Noord-Nederland (Neederland)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht

Locatie Leeuwarden

Parketnummer: 18/750060-19

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 16 juli 2020 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] ,

thans gedetineerd te [instelling 1] .

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 2 juli 2020.

Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:

1.

hij op of omstreeks 9 mei 2019 te Workum, (althans) in de gemeente Súdwest-Fryslân, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van zijn portemonnee (inhoudende -onder meer- geld en een legitimatiebewijs), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte

de hal/gang van de woning van die [slachtoffer 1] is binnengegaan en op korte afstand van en zichtbaar voor die [slachtoffer 1] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in zijn verdachtes hand heeft gezegd dat hij geld wilde en/of met die [slachtoffer 1] een worsteling is aangegaan (teneinde de portemonnee van die [slachtoffer 1] uit zijn broekzak proberen te halen) en/of (vervolgens) met dat mes/voorwerp stekende/prikkende bewegingen in de richting van die [slachtoffer 1] heeft gemaakt, waarbij de jas van die [slachtoffer 1] werd

geraakt;

2.

hij op of omstreeks 9 mei 2019 te Workum, (althans) in de gemeente Súdwest-Fryslân, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het

gestolene te verzekeren, die [slachtoffer 2] (die zich toen bij een pinautomaat op of aan de openbare weg het Panwurk, aldaar, bevond) een mes, althans een scherp en/of puntig

voorwerp, getoond en/of in de richting van de halsstreek gehouden en zei "uw pincode, dit is geen grap, ik wil geld" en/of -nadat die [slachtoffer 2] zei dat ze haar pincode niet meer wist- "maak geen grapjes met me, ik wil je geld", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat

hij op of omstreeks 9 mei 2019 te Workum, (althans) in de gemeente Súdwest-Fryslân, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, die [slachtoffer 2] (die zich toen bij een pinautomaat op of aan de openbare weg het Panwurk, aldaar, bevond) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, getoond en/of in de richting van de halsstreek gehouden en zei "uw pincode, dit is geen grap, ik wil geld" en/of -nadat die [slachtoffer 2] zei dat ze haar pincode niet meer wist- "maak geen grapjes met me, ik wil je geld", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

3.

hij in of omstreeks het tijdvak gevormd door 16 en 17 mei 2019 te Workum, (althans) in de gemeente Súdwest-Fryslân, een flatscreen televisie (merk Philips), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 1], heeft weggenomen in/uit de [benadeelde partij 1] , met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen televisie onder zijn bereik heeft gebracht

door middel van braak, verbreking en/of inklimming;

4.

hij op of omstreeks 19 mei 2019 te Workum, (althans) in de gemeente Súdwest-Fryslân, een kassalade inhoudende geld (enkele honderden euro's), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan tennisvereniging [benadeelde partij 2] , heeft weggenomen in/uit de bij die tennisvereniging in gebruik zijnde sportkantine, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen kassalade met dat geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie

Feit 1.

De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd van het onder 1 ten laste gelegde feit, gelet op de aangifte van [slachtoffer 1] en de (grotendeels) bekennende verklaring van verdachte. De aangifte van [slachtoffer 1] is gedetailleerd en er zijn geen redenen om aan zijn verklaring te twijfelen.

Feit 2.

De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd van het onder 2 primair ten laste gelegde feit, gelet op de aangifte van [slachtoffer 2] en de bekennende verklaring van verdachte.

Feit 3 en 4.

De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd van de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten, gelet op de aangiftes namens [benadeelde partij 1] ” en tennisvereniging [benadeelde partij 2] en de bekennende verklaringen van verdachte.

Het standpunt van de verdediging

Feit 1.

De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank omtrent een eventuele bewezenverklaring, met uitzondering van de stekende bewegingen met het mes aangezien aangevers verklaring op dat punt geen ondersteuning vindt in andere bewijsmiddelen.

Feit 2, 3 en 4.

De raadsman heeft zich ten aanzien van de ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank omtrent een eventuele bewezenverklaring.

Het oordeel van de rechtbank 1

Feit 1.

[slachtoffer 1] , wonende [straatnaam] te [woonplaats] , heeft verklaard dat hij op 9 mei 2019 zag dat een persoon, naar later blijkt verdachte, zijn woning binnen kwam via de voordeur. Verdachte vroeg hem om geld en zijn portemonnee. Verdachte zei iets als: “Ik moet geld hebben”. Verdachte had bij binnenkomst een soort dolk in zijn hand. Vervolgens probeerde verdachte aangevers portemonnee uit zijn broekzak te pakken, maar dat lukte niet. Daarna maakte verdachte stekende bewegingen met het mes. Aangever zag en voelde dat het mes een aantal keren tegen zijn jas aan kwam. Dit gebeurde in de hal van aangevers woning. Daarna gaf aangever zijn portemonnee, met daarin onder meer geld en een legitimatiebewijs, aan verdachte af.

Aangever heeft expliciet verklaard dat hij zijn portemonnee heeft afgegeven, omdat verdachte dreigde met een mes, daarmee stekende bewegingen maakte en zijn jas had geraakt.2

Aangever heeft in een aanvullend verhoor herhaald dat verdachte stekende bewegingen maakte. Aangever voelde wat prikken en daarna drukte hij zijn hand omhoog.3

Uit de geneeskundige verklaring blijkt dat bij aangever een wond, gelijkend op een snijwond, is geconstateerd op de handrug van aangevers rechter hand.4

Verdachte heeft op 19 juli 2019 bekend dat hij van voornoemde aangever een beurs met inhoud van ongeveer vijf tientjes heeft gestolen. Aangever stribbelde wat tegen.5

Op 21 juli 2019 heeft verdachte een uitgebreidere verklaring afgelegd. Verdachte heeft verklaard dat hij aangever met een mes bedreigde. Er volgde een schermutseling, waarna aangever zijn geld heeft afgegeven.6 Dit vond plaats in het halletje van aangevers woning. Verdachte drukte/porde het mes in aangevers hand en daarna gaf aangever zijn portemonnee af.7

Verdachte heeft ter terechtzitting het ten laste gelegde bekend8, met uitzondering van de stekende bewegingen.

Uit voornoemde verklaringen van aangever, de letselverklaring en de bij de politie afgelegde verklaring van verdachte leidt de rechtbank af dat verdachte, ondanks zijn stellige ontkenning op dit punt, met het mes stekende/prikkende bewegingen heeft gemaakt. Er is geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaringen van aangever, gelet op het bij hem geconstateerde letsel en de verklaring van verdachte9 dat hij het bij aangever geconstateerde letsel heeft veroorzaakt.

De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen op de wijze zoals die hierna blijkt uit de bewezenverklaring.

Feit 2, 3 en 4.

De rechtbank acht de feiten 2 primair, 3 en 4 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.

Uit de aangiftes van [slachtoffer 2]10, [naam 1] namens [benadeelde partij 1] ”11, [naam 2] namens tennisvereniging [benadeelde partij 2]12, en de bekennende verklaringen van verdachte13, blijkt dat verdachte het onder 2 primair, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan op de wijze zoals hierna vermeld.

Nu verdachte deze...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT