Uitspraak Nº 18/830053-19. Rechtbank Noord-Nederland, 2019-09-26

ECLIECLI:NL:RBNNE:2019:4026
Date26 Septiembre 2019
Docket Number18/830053-19
CourtRechtbank Noord-Nederland (Neederland)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht

Locatie Groningen

parketnummer 18/830053-19

vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummers 18/222510-16 en 18/830037-17

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 26 september 2019 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats],

wonende te [straatnaam], [woonplaats],

thans gedetineerd te P.I. Overijssel - HvB Zwolle.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van

12 september 2019.

Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. C.T. Pittau, advocaat te Amsterdam.

Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. M. Scharenborg.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:

1.

hij op of omstreeks 1 april 2019 te Ter Apel ter uitvoering van het door

verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te

beroven, met dat opzet die [slachtoffer 1],

-meermalen, althans eenmaal, met gebalde vuist een klap tegen het hoofd

(ondermeer tegen de slaap) en/of in diens gezicht heeft gegeven en/of

-meermalen, althans eenmaal (terwijl hij op de grond lag) een zo geheten

knietje tegen het hoofd heeft gegeven en/of

-meermalen, althans eenmaal, met geschoeide voet (met kracht) een trap tegen

het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft gegeven, terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat

hij op of omstreeks 1 april 2019 te Ter Apel ter uitvoering van het door

verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, (te weten [slachtoffer 1]),

opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet

die [slachtoffer 1],

-meermalen, althans eenmaal, met gebalde vuist een klap tegen het hoofd

(ondermeer tegen de slaap) en/of in diens gezicht heeft gegeven en/of

-meermalen, althans eenmaal (terwijl hij op de grond lag) een zo geheten

knietje tegen het hoofd heeft gegeven en/of

-meermalen, althans eenmaal, met geschoeide voet (met kracht) een trap tegen

het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft gegeven, terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

2.

hij op of omstreeks 26 januari 2019 te Stadskanaal

[slachtoffer 2] heeft mishandeld door die van [slachtoffer 2] een klap in het gezicht

te geven.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde aangevoerd dat verdachte één keer tegen het hoofd van aangever heeft getrapt. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat de verklaring van verdachte wordt ondersteund door de getuigenverklaringen van [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3], die ook hebben verklaard dat verdachte één keer tegen het hoofd van aangever heeft getrapt.

Voorts heeft de raadsman betoogd dat op grond van het dossier niet kan worden vastgesteld dat de trap tegen het hoofd van aangever met zodanige kracht is gebeurd, dat door de trap een aanmerkelijke kans op het overlijden van aangever is ontstaan. Verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van het onder 1 primair ten laste gelegde.

Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman geen bewijsverweer gevoerd.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.

Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde

1. De door verdachte ter zitting van 12 september 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:

Ik heb op 1 april 2019 [slachtoffer 1] een paar klappen gegeven met mijn vuist en ik heb hem geschopt in zijn gezicht.

2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 april 2019, opgenomen op pagina 1 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100 2019123791 d.d. 16 mei 2019, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1]:

Maandag 1 april 2019 ging ik naar de bushalte aan de Havenstraat kruising met de

Ds. Fleischerstraat. Ik zag een vijftal jongens die aan het vissen waren in het water. Ik zag dat een van de jongens recht op mij af kwam. (…) Op een gegeven moment voelde ik een harde klap tegen de linkerzijde van mijn hoofd. Hierna weet ik niet meer wat er gebeurd is. Op het moment dat ik op de grond lag, weet ik weer wat. Ik hield mijn armen voor mijn hoofd. Ik voelde dat er weer tegen mijn hoofd werd geslagen, ik zag dat het met vuisten was. (…) Ineens voelde ik harde trappen tegen de linkerzijde van mijn hoofd. Ik voelde 2 trappen. Hierna weet ik weer niets meer. (…) Ik ben door de ambulance meegenomen naar Stadskanaal. Ik kreeg te horen dat ik een hersenschudding had. Nu heb ik geen kracht meer in mijn linker arm, ben ik duizelig, heb ik hoofdpijn. Ik heb een gekneusde linker kaak, dit is pijnlijk. De pijn van mijn kaak trekt naar de achterzijde van mijn oor. Ook hoor ik niet zo goed meer aan de linker zijde.

3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 11 september 2019, als los document gevoegd, inhoudend als verklaring van [getuige 4]:

Ik zag een vechtpartij. U vraagt waar aangever was. Hij lag op de grond. [verdachte] ging door met slaan. Hij schopte tegen het hoofd van die jongen op de grond. Die jongen op de grond kon niks meer. Degene die ik zag schoppen, liep toen weg. Ik zag dat hij weer terugkwam. Ik zag dat hij nog een keer keihard tegen het hoofd van die jongen schopte. Die jongen bleef liggen en was volgens mij al bewusteloos. Ik heb het aantal schoppen niet geteld, maar het was meer dan twee keer.

4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 11 april 2019, opgenomen op pagina 83 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van

[getuige 3]:

[verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte) ging naar die jongen bij de bushalte toe. (…) Ik zag dat [verdachte] die jongen hierop een klap gaf. Ik zag namelijk dat [verdachte] zijn rechterhand in een vuist gebald was. Ik zag dat hij zijn...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT