Uitspraak Nº 18/950087-16. Rechtbank Noord-Nederland, 2017-04-11

ECLIECLI:NL:RBNNE:2017:1741
Date11 Abril 2017
Docket Number18/950087-16
CourtRechtbank Noord-Nederland (Neederland)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht

Locatie Assen

parketnummer 18/950087-16

vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 11 april 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] ,

wonende te [woonadres] ,

thans verblijvende te [verblijfplaats]

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 maart 2017.

De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W.M. Bierens, advocaat te Assen. Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. C.V. van Overbeeke.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1.

hij op of omstreeks 15 december 2016 in de gemeente Emmen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde cocaïne en/of amfetamine en/of MDMA (een) middel(en) in de zin van artikel 1 van de Opiumwet en als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet.

2.

hij in of omstreeks de periode van 1 april 2016 tot en met 15 december 2016, in de gemeente Emmen, althans in Nederland, telkens

- A.

van een of meer voorwerpen, te weten

- een of meer hoeveelheden middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I (cocaïne, amfetamine en/of MDMA) en/of

- een motorfiets en/of

- een of meer andere motorvoertuigen en/of

- een boot met buitenboordmotor en/of trailer en/of

- een of meer geldbedragen

de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, dan wel

- B.

heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op de/het onder A genoemde voorwerp(en) was/waren en/of

- C.

de/het onder A genoemde voorwerp(en) heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of

- D.

heeft verborgen en/of verhuld wie de/het onder A genoemde voorwerp(en) voorhanden had(den),

terwijl hij telkens wist dat genoemd(e) voorwerpen geheel of gedeeltelijk -onmiddellijk of middellijk- afkomstig waren/was uit enig misdrijf, en hij van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt.

althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat

hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 april 2016 tot en met 15 december 2016, in de gemeente Emmen, althans in Nederland, (telkens)

- A.

van een of meer voorwerpen, te weten

- een of meer hoeveelheden middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I (cocaïne, amfetamine en/of MDMA) en/of

- een motorfiets en/of

- een of meer andere motorvoertuigen en/of

- een boot met buitenboordmotor en/of trailer en/of

- een of meer geldbedragen de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, dan wel

- B.

heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op de/het onder A genoemde voorwerp(en) was/waren en/of

- C.

heeft verborgen en/of verhuld wie de/het onder A genoemde voorwerp(en) voorhanden had(den),

terwijl hij (telkens) wist, althans moest vermoeden, dat genoemd(e) voorwerpen geheel of gedeeltelijk -onmiddellijk of middellijk- afkomstig waren/was uit enig misdrijf.

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde kan worden bewezen. Zij heeft ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde aangevoerd dat op grond van het proces-verbaal van bevindingen en de verklaring van verdachte kan worden bewezen dat verdachte de in de tenlastelegging genoemde drugs voorhanden heeft gehad. Ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde voert de officier van justitie aan dat dit feit kan worden bewezen, met dien verstande dat verdachte moet worden vrijgesproken van ‘motorvoertuigen’ van de tenlastelegging.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft betoogd dat het onder 1 ten laste gelegde kan worden bewezen. Hij heeft voorts betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank volstaat ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.

Ten aanzien van feit 1:

1. De door verdachte op de terechtzitting van 28 maart 2017 afgelegde verklaring.

2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 15 december 2016, opgenomen op pagina 225 e.v. van het dossier met nummer 2016249525 en onder naam EALE d.d. 16 februari 2017, inhoudende de relatering van verbalisanten.

3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 15 december 2016, opgenomen op pagina 265 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de relatering van verbalisanten.

4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verdovende middelen van Politie Noord-Nederland d.d. 9 januari 2017, opgenomen op pagina 249 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de relatering van verbalisanten

5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verdovende middelen van Politie Noord-Nederland d.d. 16 december 2016, opgenomen op pagina 372 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de relatering van verbalisanten.

Ten aanzien van feit 2 primair:

De rechtbank acht het onder 2 primair bewezen, met dien verstande dat de rechtbank verdachte zal vrijspreken van witwassen van de in de tenlastelegging genoemde drugs, de motorfiets en motorvoertuigen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.

In artikel 420bis Sr (witwassen) zijn ter bescherming van de integriteit van het financiële en economische verkeer handelingen strafbaar gesteld die erop gericht zijn criminele opbrengsten van strafbare feiten veilig te stellen. Uit de aard van deze strafbaarstelling leidt de rechtbank af dat de wetgever niet heeft beoogd de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT