Uitspraak Nº 19/00909. Hoge Raad, 2019-07-19

ECLIECLI:NL:HR:2019:1277
Docket Number19/00909
Date19 Julio 2019

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 19/00909

Datum 19 juli 2019

BESCHIKKING

In de zaak van

[betrokkene] ,
wonende te [woonplaats] ,

VERZOEKER tot cassatie,

hierna: betrokkene,

advocaat: mr. M.E. Bruning,

tegen

1. (DE BEHANDELAAR IN) DE KLINIEK 'DE FLINTER' VAN STICHTING GGZ-FRIESLAND,
gevestigd te Franeker,

2. (DE BEHANDELAAR IN) DE HIC-KLINIEK VAN GGZ STICHTING FRIESLAND,
gevestigd te Heerenveen,

VERWEERDERS in cassatie,

hierna: GGZ Friesland,

niet verschenen.

1. Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak C/17/163883 / BZ RK 18-775 van de rechtbank Noord-Nederland van 19 november 2018.

Betrokkene heeft tegen de beschikking van de rechtbank beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

GGZ Friesland heeft geen verweerschrift ingediend.

De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot verwijzing van de zaak naar de rechtbank Noord-Nederland.

2 Uitgangspunten en feiten
2.1

In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

(i) Betrokkene verbleef krachtens een rechterlijke machtiging in de HIC-kliniek te Heerenveen van GGZ Friesland.

(ii) Aan betrokkene is een ‘aanzegging tot dwangbehandeling’ uitgereikt, ondertekend door de toen behandelend psychiater. Hierin is vermeld dat de dwangbehandeling is gebaseerd op ‘extern gevaar’, een duur heeft van maximaal drie maanden, en zal bestaan in het toedienen van depotmedicatie.

(iii) Betrokkene heeft bij de klachtencommissie van GGZ Friesland een klacht ingediend tegen deze beslissing van de behandelaar en verzocht om schorsing van de beslissing tot dwangbehandeling. De klachtencommissie heeft de klacht ongegrond verklaard.

2.2

Betrokkene heeft zijn klacht op de voet van art. 41a lid 1 Wet Bopz voorgelegd aan de rechtbank. Op het moment van de mondelinge behandeling van de klacht was betrokkene overgeplaatst van de HIC-kliniek te Heerenveen naar kliniek ‘De Flinter’ te Franeker van GGZ Friesland.

2.3

De rechtbank heeft de klacht ongegrond verklaard en het verzoek tot schorsing van de beslissing tot dwangbehandeling afgewezen.

3 Beoordeling van het middel
3.1

Onderdeel 1.a van het middel klaagt dat de rechtbank ten onrechte ervan is uitgegaan dat de door de toenmalige behandelaar in de kliniek te Heerenveen genomen beslissing tot dwangbehandeling zonder meer kan worden uitgevoerd in de kliniek te Franeker. Voor zover de rechtbank heeft geoordeeld dat de overplaatsing van betrokkene van de kliniek te Heerenveen naar de kliniek in Franeker niet inhield dat hij naar een ander psychiatrisch ziekenhuis is overgeplaatst, omdat beide klinieken afdelingen zijn binnen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT