Uitspraak Nº 19/1891. Rechtbank Noord-Nederland, 2019-12-20

ECLIECLI:NL:RBNNE:2019:5258
Date20 Diciembre 2019
Docket Number19/1891
CourtRechtbank Noord-Nederland (Neederland)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: LEE 19/1891

uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 20 december 2019 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: [gemachtigde eiser] ),

en

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Emmen, verweerder

(gemachtigde: [gemachtigde verweerder] ).

Procesverloop

Verweerder heeft voor het jaar 2016 aan eiser met dagtekening 14 april 2018 een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet (ZVW) opgelegd. Uitgaande van een bijdrage-inkomen van € 67.446 is de aanslag berekend naar het maximale bijdrage-inkomen van € 52.763. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 78 aan belastingrente in rekening gebracht.

Bij uitspraak op bezwaar van 12 april 2019 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Met toestemming van partijen is het onderzoek ter zitting achterwege gebleven.

Bij brief van 19 december 2019 heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Feiten

1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.

1.1.

Eiser exploiteerde een onderneming die in 2016 is gestaakt. Eiser heeft in 2016 winst uit onderneming genoten, waaronder een stakingswinst van € 60.580. De stakingswinst bestaat geheel uit de gerealiseerde boekwinst op activa.

1.2.

Eiser heeft voor de stakingswinst een lijfrente bedongen bij [bank] . In verband hiermee is in mei 2018 een koopsom van € 60.000 gestort voor een [lijfrente] (de lijfrente).

1.3.

Op grond van een toezegging van verweerder is bij de uitspraak op het bezwaar tegen de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2016 rekening gehouden met een aftrek voor uitgaven voor inkomensvoorzieningen van € 60.000 wegens de bij 1.2. vermelde lijfrente (artikel 3.129 van de Wet op de Inkomstenbelasting 2001(hierna: Wet IB 2001)).

1.4.

Verweerder heeft het bijdrage-inkomen voor de aanslag ZVW bepaald op € 67.446, het bedrag van de door eiser voor 2016 behaalde belastbare winst uit onderneming. Aangezien € 67.446 het maximale bijdrage-inkomen overstijgt, is de aanslag berekend naar het maximale bijdrage-inkomen van € 52.763. Bij de uitspraak op het bezwaar tegen de aanslag ZVW heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard. Verweerder heeft hierbij geen rekening gehouden met de koopsom van de lijfrente als uitgaven voor inkomensvoorzieningen.

Geschil en beoordeling

2. In geschil is of de aanslag ZVW naar het juiste bedrag is opgelegd. Meer bijzonder is in geschil of het niet in aanmerking nemen van de koopsom van de lijfrente als uitgaven voor inkomensvoorzieningen bij de vaststelling van het bijdrage-inkomen in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Eiser beantwoordt deze vraag bevestigend, verweerder ontkennend.

Vooraf

3. De rechtbank overweegt dat tussen partijen niet in geschil is dat eiser onder de verzekeringsplicht van artikel 2, eerste lid, van de ZVW valt en dat hij op grond van artikel 41 van de ZVW een inkomensafhankelijke bijdrage is verschuldigd. Op grond van artikel 43, eerste lid, van de ZVW wordt de inkomensafhankelijke bijdrage over een jaar geheven over het genoten bijdrage-inkomen van dat jaar. In artikel 43, tweede lid, van de ZVW is bepaald dat het bijdrage-inkomen van een jaar het gezamenlijke bedrag is van hetgeen door de verzekeringsplichtige in dat jaar is genoten aan, voor zover hier van belang, belastbare winst uit onderneming. Tussen partijen is niet in geschil dat de hoogte van de belastbare winst uit onderneming in het jaar 2016 € 67.446 bedraagt en dat hiermee het maximale bijdrage-inkomen zoals bedoeld in artikel 43, derde lid, van de ZVW wordt overschreden. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de aanslag ZVW 2016 terecht is berekend naar het maximale bijdrage-inkomen van € 52.763.

Gelijkheidsbeginsel

4.1.

Eiser...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT