Uitspraak Nº 19/3185. Rechtbank Midden-Nederland, 2020-04-27

ECLIECLI:NL:RBMNE:2020:1709
Date27 Abril 2020
Docket Number19/3185
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummer: UTR 19/3185- V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 april 2020 op het verzet van [opposante] , te [woonplaats] , opposante,

(gemachtigde: mr. [.] ),

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzet dat opposante heeft ingediend tegen de uitspraak van de rechtbank van 14 januari 2020. In deze uitspraak heeft de rechtbank het beroep dat opposante heeft ingediend tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfherenlanden (het college) van 11 juli 2019 ongegrond verklaard.

Opposante heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld en de rechtbank niet gevraagd om op een zitting te worden gehoord.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de uitspraak van 14 januari 2020 het beroep ongegrond verklaard, omdat het ondersteuningsplan een besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en omdat opposante geen geldige reden had om het bezwaarschrift te laat in te dienen. Omdat de rechtbank geen twijfel had over de uitkomst van de zaak, heeft zij de uitspraak gedaan zonder eerst een zitting te houden. Dat mag op grond van artikel 8:54 van de Awb.

2. In deze zaak moet de rechtbank beoordelen of de rechtbank toen terecht heeft geoordeeld dat er geen twijfel over de uitkomst was en dat er dus geen zitting nodig was.

De rechtbank kijkt (nog) niet of opposante gelijk heeft met haar beroep. Dat gebeurt pas als de rechtbank van oordeel is dat de uitspraak van de rechtbank van 14 januari 2020 niet juist was.

3. Volgens opposante is de uitspraak van de rechtbank van 14 januari 2020 om meerdere redenen niet juist. Zo is mr. [.] als gemachtigde vermeld in de uitspraak van 14 januari 2020 terwijl hij geen enkele betrokkenheid heeft gehad in deze procedure. Ook wijst opposante erop dat het ondersteuningsplan van 31 januari 2019 niet juist bekend is gemaakt. Het ondersteuningsplan is verzonden aan vermeende gemachtigde mr. [.] . Volgens opposante is de melding met een hulpvraag al in december 2017 gedaan, gevolgd door de aanvraag van 22 januari 2018. Naar aanleiding daarvan is een ondersteuningsplan vastgesteld op 13 april 2018. Gelet op het tijdsverloop, kon het college er niet vanuit gaan dat het ondersteuningsplan van 31 januari 2019 naar de vermeende gemachtigde kon worden gestuurd. Volgens vaste jurisprudentie, zoals aangehaald in de uitspraak van 14 januari 2020...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT