Uitspraak Nº 19/4275 PW. Centrale Raad van Beroep, 2022-04-12

CourtCentrale Raad van Beroep (Nederland)
ECLIECLI:NL:CRVB:2022:996
Date12 Abril 2022
Docket Number19/4275 PW
19 4275 PW

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 6 september 2019, 19/1077 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellant] (appellant) en [appellante] (appellante), beiden te [woonplaats]

het college van burgemeester en wethouders van Lelystad (college)

Datum uitspraak: 12 april 2022

PROCESVERLOOP

Namens appellanten heeft mr. B.J.P. Toonen, advocaat, hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 januari 2022. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Toonen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door I. Badrising en M. Ferdinandy.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.

1.1.

Appellanten ontvangen sinds 22 juli 2014 bijstand, laatstelijk op grond van de Participatiewet (PW) naar de norm voor gehuwden.

1.2.

Naar aanleiding van een melding van het Inlichtingen Bureau dat appellanten meerdere auto’s op hun naam hebben staan, heeft een klantmanager van de afdeling Werk Inkomen en Zorg van de gemeente Lelystad bankafschriften en gegevens van de auto’s opgevraagd. Vervolgens heeft een handhaver/toezichthouder van die afdeling (handhaver) een onderzoek naar de rechtmatigheid van de aan appellanten verleende bijstand ingesteld. De handhaver heeft dossieronderzoek verricht, systemen geraadpleegd, gegevens gevorderd bij Marktplaats B.V., gegevens bij appellanten opgevraagd en appellanten op 19 januari 2018 en 11 mei 2018 gehoord. Uit de overgelegde bankafschriften is naar voren gekomen dat in de periode van 22 juli 2014 tot en met 10 mei 2018 diverse kasstortingen en bijschrijvingen van derden hebben plaatsgevonden. Uit de gegevens van Marktplaats B.V. bleek dat met de

e-mailadressen van appellanten in de periode van 22 juli 2014 tot en met 14 februari 2018 in totaal 388 advertenties zijn geplaatst op website www.marktplaats.nl (Marktplaats). De bevindingen van het onderzoek zijn neergelegd in een rapport van 1 juni 2018.

1.3.

Naar aanleiding van de bevindingen van het onderzoek heeft het college bij besluit van 8 juni 2018 (besluit 1) de bijstand van appellanten met ingang van 22 juli 2014 ingetrokken. Bij besluit van 27 juni 2018 (besluit 2) heeft het college de over de periode van 22 juli 2014 tot en met 28 februari 2018 gemaakte kosten van bijstand tot een bedrag van € 67.857,18 van appellanten teruggevorderd. Bij besluit van eveneens 27 juni 2018 (besluit 3) heeft het college de bijzondere bijstand van appellanten over de periode 1 november 2014 tot en met 30 november 2014 tot een bedrag van € 100,- teruggevorderd.

1.4.

Bij besluit van 31 januari 2019 (bestreden besluit) heeft het college de tegen de besluiten 1, 2 en 3 gemaakte bezwaren ongegrond verklaard. Aan de besluitvorming ligt ten grondslag dat appellanten de inlichtingenverplichting hebben geschonden, omdat zij geen melding hebben gemaakt van verkoopactiviteiten op Marktplaats en zij ook geen melding hebben gemaakt van de kasstortingen en bijschrijvingen. Appellanten hebben geen administratie kunnen overleggen van de aan- en verkopen op Marktplaats en geen inzicht gegeven in deze activiteiten. Daarnaast hebben appellanten geen inzicht gegeven in de herkomst van de kasstortingen en bijschrijvingen. Daarom kan het recht op bijstand niet worden vastgesteld.

1.5.

Na een daartoe ingediende aanvraag heeft het college aan appellanten met ingang van 5 april 2018 opnieuw bijstand naar de norm voor gehuwden toegekend.

2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.

3. In hoger beroep hebben appellanten zich op de hierna te bespreken gronden tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.

4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.

4.1.

De te beoordelen periode loopt in dit geval van 22 juli 2014 (de datum met ingang waarvan de bijstand is ingetrokken) tot en met 5 april 2018 (de datum met ingang waarvan appellanten weer bijstand ontvangen).

4.2.

Intrekking van bijstand is een voor de betrokkene belastend besluit. Daarom rust de bewijslast om aannemelijk te maken dat aan de voorwaarden voor intrekking is...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT