Uitspraak Nº 20-001493-20. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2022-10-31

CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
ECLIECLI:NL:GHSHE:2022:3739
Date31 Octubre 2022
Docket Number20-001493-20

Parketnummer : 20-001493-20

Uitspraak : 31 oktober 2022

TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof 's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 13 juli 2020, in de strafzaak met parketnummer 01-307234-19 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1999,

wonende te [adres] .

Hoger beroep

Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van ‘mishandeling, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft’ veroordeeld tot een geldboete van € 750,00, subsidiair 15 dagen hechtenis. Voorts heeft de politierechter de door de benadeelde partij [slachtoffer] ingediende vordering tot schadevergoeding gedeeltelijk toegewezen, tot een bedrag van € 259,01 ter zake van materiële schade en tot een bedrag van € 1.500,00 ter zake van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 augustus 2019 tot aan de dag van de volledige voldoening en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De benadeelde partij is in het overige deel van de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard.

Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen met uitzondering van de beslissing op de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] en in zoverre opnieuw rechtdoende, de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij geheel zal toewijzen, behoudens het gedeelte van de reiskosten dat door een kennelijke misslag in de berekening bovenmatig is gevorderd.

De raadsman heeft primair integrale vrijspraak bepleit, omdat sprake is van noodweer, dan wel noodweerexces. Subsidiair heeft de raadsman een straftoemetingsverweer gevoerd. Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij heeft de raadsman bepleit dat de benadeelde partij primair niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, subsidiair dat de vordering alleen voor zover het de materiële schade betreft dient te worden toegewezen en meer subsidiair dat, naast de materiële schade, de immateriële schade tot een bedrag van € 500,00 toegewezen kan worden.

Vonnis waarvan beroep

Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:

hij op of omstreeks 21 augustus 2019 te Oss [slachtoffer] heeft mishandeld door hem eenmaal met kracht tegen het oor, althans het hoofd, te slaan, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten (blijvende) gehoorschade en/of een (blijvende) piep in het oor (tinnitus) ten gevolge heeft gehad.

Partiële vrijspraak (zwaar lichamelijk letsel)

Uit het dossier en het verhandelde ter zitting blijkt dat de verdachte [slachtoffer] heeft geslagen tegen zijn oor en dat [slachtoffer] dientengevolge letsel heeft bekomen. Het hof ziet zich voor de vraag gesteld of sprake is van zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 300, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht. In dat verband overweegt het hof als volgt.

Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van zwaar lichamelijk letsel moet worden vooropgesteld dat artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht een (niet limitatieve) opsomming bevat van de gevallen die als zwaar lichamelijk letsel moeten worden aangemerkt.

Of van zwaar lichamelijk letsel sprake is, kunnen in elk geval worden aangemerkt de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel. (Vgl. onder meer HR 16 mei 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA5802, NJ 2000/510.) De beoordeling kan ook op een combinatie van deze gezichtspunten worden gebaseerd. Bij een veelvoud van verwondingen kan in voorkomende gevallen de beoordeling worden betrokken op de verwondingen in hun totaliteit (vgl. HR 15 oktober 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE5618). De vaststelling aan de hand van deze gezichtspunten of sprake is van zwaar lichamelijk letsel, zal vaak worden gegrond op gegevens van medische aard. In evidente gevallen kan bij die vaststelling ook in aanmerking worden genomen hetgeen algemene ervaringsregels omtrent die gezichtspunten leren.

Het hof acht – met de raadsman en anders dan de advocaat-generaal – niet wettig en overtuigend bewezen dat [slachtoffer] ten gevolge van de mishandeling door de verdachte zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.

Daarbij is van belang dat de beschikbare (medische) informatie over de gevolgen van de klap dateert van de periode kort na het feit. Aangever [slachtoffer] is op 21 augustus 2019 door personeel van de EHBO onderzocht, waarna schade – niet bestaande uit een scheur – aan het trommelvlies is geconstateerd. Uit de stukken blijkt van een laatste poliklinische afspraak op 19 november 2019. De meest recente informatie betreft het audiogram van de op 14 februari 2020 bij Diagnostisch Audiologisch Centrum Kentalis plaatsgevonden intake audiologisch onderzoek.

Naar aanleiding van de poliklinische afspraak op 19 november 2019 heeft de KNO-arts in een verslag vastgelegd dat [slachtoffer] heeft aangegeven dat het gehoor iets beter leek, dat de tinnitus onveranderd is en dat hij gevoelig is voor harde geluiden. Als conclusie wordt in dat verslag vermeld: “Perceptieve drempelverlaging in hoge tonen AS met tinnitus en hyperacusis na trauma”, met de verwachting dat herstel nog kan optreden.

[slachtoffer] heeft in zijn slachtofferverklaring (ongedateerd), die hij heeft geschreven ten behoeve van de zitting in hoger beroep, aangegeven dat hij bepaalde lage tonen nog altijd niet hoort en dat hij nog altijd last heeft van tinnitus. De raadsvrouw van [slachtoffer] heeft ter terechtzitting nog aangegeven dat er geen nieuwe medische informatie dienaangaande beschikbaar is.

Naar het oordeel van het hof is – mede in het licht van de eerdergenoemde algemene gezichtspunten en bij het ontbreken van (recente) nadere medische informatie over het herstel dan wel het uitzicht op herstel – op grond van het verhandelde ter terechtzitting onvoldoende komen vast te staan dat [slachtoffer] ten gevolge van de klap (blijvende) gehoorbeschadiging en/of tinnitus heeft opgelopen van een aard en ernst die zodanig is dat dit als zwaar lichamelijk letsel kan worden beschouwd.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

hij op 21 augustus 2019 te Oss [slachtoffer] heeft mishandeld door hem eenmaal met kracht tegen het oor te slaan, terwijl het feit lichamelijk letsel, te weten gehoorschade en een piep in het oor (tinnitus) ten gevolge heeft gehad.

Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT