Uitspraak Nº 20-003642-18. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2022-10-26

ECLIECLI:NL:GHSHE:2022:3644
Docket Number20-003642-18
Date26 Octubre 2022
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Parketnummer : 20-003642-18

Uitspraak : 26 oktober 2022

TEGENSPRAAK

Arrest van de economische kamer van het gerechtshof 's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de economische kamer van de rechtbank Oost-Brabant van 6 november 2018, in de strafzaak met parketnummer 01-995089-17 tegen:

[verdachte] ,

statutair gevestigd te [adres 1] .

Hoger beroep

Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van medeplegen van aan zijn schuld de dood van een ander te wijten zijn, begaan door een rechtspersoon (feit 1) en medeplegen van overtreding van voorschriften, gesteld bij of krachtens artikel 32 van de Arbeidsomstandighedenwet, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd (feit 2) veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 40.000,-, waarvan

€ 20.000,- voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, behoudens ten aanzien van de in dat vonnis opgelegde straf en, opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een geldboete ter hoogte van € 35.000,-, waarvan € 17.500,- voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit.

Vonnis waarvan beroep

Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – tenlastegelegd dat:

1.
zij op of omstreeks 1 december 2016 te Mierlo, gemeente Geldrop-Mierlo, zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam, onzorgvuldig en/of nalatig tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een of meer werknemers arbeid heeft laten verrichten bestaande uit het bouwen en/of gedeeltelijk slopen van een woning aan de Boerenzwaluw aldaar, terwijl

- die plek onveilig was omdat een muur en/of wand van aan elkaar gelijmde (kalkzandsteen)blokken niet was vastgezet en/of geschoord of anderszins tegen omvallen was beveiligd, welke muur of wand zijn stabiliteit had verloren door het laten slopen van de daaraan verbonden achterwand en/of

- die werkzaamheden werden verricht zonder voortdurend of voldoende toezicht en/of

- die werkzaamheden werden verricht door werknemers die daarvoor onvoldoende vaardigheden en/of deskundigheid hadden en/of daarvoor onvoldoende waren geïnstrueerd

ten gevolge waarvan bedoelde muur is omgevallen op [slachtoffer 1] , waardoor het (mede) aan haar schuld te wijten is dat [slachtoffer 1] is overleden;

2.
zij op of omstreeks 1 december 2016 te Mierlo, gemeente Geldrop-Mierlo, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, als werkgever, al dan niet opzettelijk, bij het bouwen en/of (gedeeltelijk) slopen van een woning aan de Boerenzwaluw aldaar, handelingen heeft verricht en/of nagelaten in strijd met de Arbeidsomstandighedenwet en/of de daarop rustende bepalingen, door in strijd met artikel

- 3.3, tweede lid van het Arbeidsomstandighedenbesluit de arbeidsplaats niet zodanig in te richten, dat de daar aanwezige voorwerpen of stoffen geen gevaar voor de veiligheid of de gezondheid opleverden door instorten en/of omvallen, immers was een muur of wand van aan elkaar gelijmde (kalkzandsteen)blokken, niet vastgezet en/of voorzien van een schoor en/of

- 3.17 van het Arbeidsomstandighedenbesluit het gevaar te worden getroffen of geraakt door voorwerpen, producten of onderdelen daarvan, niet te voorkomen of indien dat niet mogelijk was zoveel mogelijk te beperken

terwijl daardoor, naar zij wist of redelijkerwijs moest weten, levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van een of meer werknemers, te weten [slachtoffer 1] , ontstond of te verwachten was.

Vrijspraak van het onder 1 en 2 tenlastegelegde

Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdediging, op gronden zoals verwoord in de pleitnota en onder verwijzing naar de in eerste aanleg overgelegde pleitnota, vrijspraak bepleit. Hiertoe heeft de verdediging – kort weergegeven, voor zover van belang – aangevoerd dat het tenlastegelegde niet kan worden toegerekend aan de verdachte, dat er geen sprake is van opzet of medeplegen en dat de verdachte niet verwijtbaar heeft gehandeld, nu de bouwlocatie voorafgaand aan de sloopwerkzaamheden veilig was.

Het hof overweegt dienaangaande als volgt.

Feiten en omstandigheden

Op 1 december 2016 heeft zich op een bouwlocatie aan [adres 2] een ongeval voorgedaan waarbij [slachtoffer 1] , die daar werkzaam was als sloper, werd bedolven onder een omvallende muur en daarbij is komen te overlijden. De bouwlocatie betrof een in aanbouw zijnde woning in ruwbouwfase, waarvan nog slechts de (funderings-)vloer was aangebracht en binnenmuren waren opgebouwd. De bouwlocatie maakte deel uit van een groter project, te weten het project “ [project] ”, dat bestond uit de bouw van negen naast...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT