Uitspraak Nº 20-004037-18. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2020-01-17

ECLIECLI:NL:GHSHE:2020:459
Docket Number20-004037-18
Date17 Enero 2020
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Parketnummer : 20-004037-18

Uitspraak : 17 januari 2020

TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof 's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, van 17 december 2018 in de strafzaak met parketnummer 02-800046-18 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,

thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting ‘Nieuw Vosseveld 2’ –
het Huis van Bewaring te Vught.

Hoger beroep

Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van hetgeen onder feit 3 aan hem ten laste is gelegd (kortweg: door bedreiging met smaad en/of smaadschrift pogen om een ander te dwingen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten het verrichten van ontuchtige/seksuele handelingen).

De rechtbank heeft het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde bewezen verklaard en dat gekwalificeerd als ‘de eendaadse samenloop van verkrachting, meermalen gepleegd, en met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd’.

De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van voorarrest. Aan het voorwaardelijk strafdeel heeft de rechtbank, naast de algemene voorwaarden, in de vorm van bijzondere voorwaarden een contact- en straatverbod opgelegd.

De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] is toegewezen tot een bedrag van € 13.826,74, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 oktober 2016 tot aan de dag der algehele voldoening. De vordering is, voor zover die ziet op kledingkosten, telefoonkosten en proceskosten, afgewezen en de benadeelde partij is in het overige deel van haar vordering niet-ontvankelijk verklaard. Voorts is ten behoeve van het slachtoffer de schadevergoedingsmaatregel opgelegd.

De rechtbank heeft ten slotte de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte bij vonnis opgeheven.

Namens de verdachte is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

De verdachte is door de rechtbank vrijgesproken van poging een ander te dwingen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten het verrichten van ontuchtige/seksuele handelingen, door bedreiging met smaad en/of smaadschrift, zoals onder feit 3 aan hem bij inleidende dagvaarding ten laste is gelegd. Tegen het vonnis is bij appelakte op 20 december 2018 namens de verdachte onbeperkt hoger beroep ingesteld.

Ingevolge artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte geen hoger beroep open tegen het vonnis voor zover hij van het ten laste gelegde is vrijgesproken.

Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de vrijspraakbeslissing van de rechtbank van het onder feit 3 ten laste gelegde.

Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het bestreden vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de vrijspraak van het onder feit 3 ten laste gelegde en het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, zal vernietigen en, in zoverre opnieuw rechtdoende, het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte te dien aanzien zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van voorarrest. Voorts is gevorderd aan het voorwaardelijk strafdeel, overeenkomstig het vonnis van de rechtbank, een contactverbod met het slachtoffer en locatieverbod voor de [adres] op te leggen.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij heeft de advocaat-generaal geconcludeerd tot toewijzing tot een bedrag van € 13.876,74, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voorts is gevorderd de verdachte te veroordelen in de proceskosten aan de zijde van de benadeelde partij.

De raadsman van de verdachte heeft primair integrale vrijspraak bepleit. Subsidiair is een straftoemetingsverweer gevoerd. Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij heeft de verdediging zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij daarin niet-ontvankelijk moet worden verklaard en subsidiair is verzocht het toe te wijzen bedrag te matigen, onder afwijzing dan wel niet-ontvankelijkverklaring van het meer gevorderde. De proceskosten dienen in de visie van de verdediging te worden afgewezen. Ten slotte is verzocht, indien het hof over zal gaan tot oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, om geen vervangende hechtenis te bevelen, dan wel vervangende hechtenis te bevelen voor de duur van 1 dag, dan wel vervangende hechtenis te bevelen overeenkomstig een andere, voor de verdachte meer gunstige, verdeelsleutel.

Vonnis waarvan beroep

Het bestreden vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover nog aan de orde in hoger beroep, ten laste gelegd dat:

1.
hij op diverse tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 oktober 2016 tot en met 1 mei 2017 te [adres] , althans in Nederland, door feitelijkheden en/of bedreiging met feitelijkheden [benadeelde partij] (geboren op [geboortedatum benadeelde partij] ) heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde partij] , hebbende verdachte (telkens)
- zijn penis in de mond van die [benadeelde partij] geduwd/gebracht, althans zich door die [benadeelde partij] laten pijpen en/of
- zijn penis in de vagina van die [benadeelde partij] geduwd en/of gebracht
en bestaande die feitelijkheden en/of die bedreiging met feitelijkheden hierin dat verdachte die [benadeelde partij] (telkens) heeft gedreigd
- een of meerdere foto('s), waarop die [benadeelde partij] (gedeeltelijk) naakt staat afgebeeld en/of
- een of meerdere filmpjes, waarin die [benadeelde partij] (gedeeltelijk) naakt zichtbaar is en/of waarin te zien in dat [benadeelde partij] verdachte pijpt,
te plaatsen/publiceren op internet;

2.
hij op diverse tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 oktober 2016 tot en met 1 mei 2017 te [adres] , althans in Nederland, met [benadeelde partij] (geboren op [geboortedatum benadeelde partij] ) die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde partij] , hebbende verdachte (telkens)
- zijn penis in de mond van die [benadeelde partij] geduwd/gebracht, althans zich door die [benadeelde partij] laten pijpen en/of
- zijn penis in de vagina van die [benadeelde partij] geduwd en/of gebracht.

De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:

1.
hij op diverse tijdstippen in de periode van 15 oktober 2016 tot en met 1 mei 2017 te [adres] , door bedreiging met feitelijkheden [benadeelde partij] (geboren op [geboortedatum benadeelde partij] ) heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde partij] , hebbende verdachte (telkens)
- zijn penis in de mond van die [benadeelde partij] gebracht, althans zich door die [benadeelde partij] laten pijpen en/of
- zijn penis in de vagina van die [benadeelde partij] gebracht
en bestaande die bedreiging met feitelijkheden hierin dat verdachte die [benadeelde partij] heeft gedreigd een of meer foto('s) waarop die [benadeelde partij] (gedeeltelijk) naakt staat afgebeeld te plaatsen/publiceren op internet;

2.
hij op diverse tijdstippen in de periode van 15 oktober 2016 tot en met 1 mei 2017 te [adres] , met [benadeelde partij] (geboren op [geboortedatum benadeelde partij] ) die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde partij] , hebbende verdachte (telkens)
- zijn penis in de mond van die [benadeelde partij] gebracht, althans zich door die [benadeelde partij] laten pijpen en/of
- zijn penis in de vagina van die [benadeelde partij] gebracht.

Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.

Bewijsmiddelen

Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT