Uitspraak Nº 20/1799 AOW. Centrale Raad van Beroep, 2022-02-24

ECLIECLI:NL:CRVB:2022:445
Docket Number20/1799 AOW
Date24 Febrero 2022
CourtCentrale Raad van Beroep (Nederland)
20 1799 AOW

Datum uitspraak: 24 februari 2022

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 7 april 2020, 19/746 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

[betrokkene] te [woonplaats] , België (betrokkene)

PROCESVERLOOP

De Svb heeft hoger beroep ingesteld.

Namens betrokkene heeft mr. E.A.C. de Jong een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 januari 2022. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door drs. W. van den Berg en H. van der Most. Voor betrokkene zijn verschenen mr. De Jong, mr. A.J.F. Antonius en mr. S.J. Narain-Bhansingh.

OVERWEGINGEN

1. Deze uitspraak gaat over de vraag of de conflictregels1 in het verdrag over sociale zekerheid tussen Nederland en China kunnen worden toegepast op een werknemer die in België woont en vanuit Nederland naar China wordt uitgezonden.

Feiten

1.1.

Betrokkene heeft de Belgische nationaliteit en woont in België. Hij is sinds 1 oktober 2014 uitsluitend in dienst geweest van [naam B.V.] B.V. en voerde zijn werkzaamheden in Nederland uit. Hij was toen onderworpen aan de Nederlandse sociale zekerheidswetgeving op grond van artikel 11, derde lid, aanhef en onder a, van Verordening (EG) nr. 883/2004 (Vo 883/2004).

1.2.

Betrokkene is door zijn werkgever van 1 augustus 2018 tot en met 31 juli 2019 uitgezonden naar Shanghai, China. Hij is daar werkzaam geweest bij [naam Ltd.] Ltd. Betrokkene heeft gesteld dat hij ook in deze periode aan de Nederlandse socialezekerheidswetgeving is onderworpen op grond van artikel 6, eerste lid, van het toepasselijke verdrag tussen Nederland en China (VNC). Hij heeft de Svb verzocht om afgifte van een verklaring hierover op grond van artikel 12, aanhef en onder b, van het VNC (CoC-verklaring).

Besluitvorming Svb

1.3.

In een besluit van 28 september 2018 heeft de Svb afwijzend op het verzoek van betrokkene beslist op de grond dat betrokkene verzekerd is in het werkland, China. Na bezwaar heeft de Svb besloten dat betrokkene tijdens zijn detachering op grond van artikel 11a van het Besluit uitbreiding en beperking kring der verzekerden volksverzekeringen 1999 (KB746), verzekerd was in Nederland voor de volksverzekeringen. Dit is neergelegd in een verklaring van 21 december 2018, een zogeheten To Whom It May Concern (TWIMC-verklaring). Het bezwaar is bij het bestreden besluit van 21 december 2018 in zoverre gegrond verklaard, onder toekenning van de bezwaarkosten. Betrokkene valt volgens de Svb om de onder 4.2.1 te bespreken redenen echter niet onder de conflictregels van het VNC, omdat hij niet woonachtig is in één van de verdragslanden. Van een verzekering voor alle Nederlandse socialeverzekeringswetten is in de visie van de Svb dan ook geen sprake, en evenmin kan een CoC-verklaring worden afgegeven.

Procedure bij de rechtbank

2.1.

Tijdens de procedure bij de rechtbank heeft de Svb laten weten tot een ander standpunt te zijn gekomen. Gezien het arrest SF2 van het Hof van Justitie van de Europese Unie (Hof) is de Svb van mening dat betrokkene in het jaar in geding onder de Belgische sociale zekerheidswetgeving valt. Uit dat arrest volgt volgens de Svb, dat artikel 11, derde lid, onder e, van Vo 883/2004 van toepassing is op een persoon die buiten het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie arbeid verricht voor een werkgever die is gevestigd in een andere lidstaat dan de lidstaat waar de werknemer zijn woonplaats heeft. In een dergelijk geval is in de visie van de Svb de socialezekerheidswetgeving van de woonstaat van toepassing.

2.2.

In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep, onder toekenning van proceskosten en griffierecht, gegrond verklaard, het bestreden besluit – op de toekenning van de bezwaarkosten na – vernietigd, het primaire besluit herroepen en de Svb opgedragen binnen zes weken na verzending van de uitspraak een CoC-verklaring af te geven.

Standpunten in hoger beroep

3.1.

In hoger beroep bestrijdt de Svb de aangevallen uitspraak in grote lijnen op twee punten. Ten eerste is de Svb van mening dat betrokkene niet valt onder de conflictregels van het VNC, omdat hij niet op het grondgebied van Nederland of China woont. Ten tweede stelt de Svb dat betrokkene, gezien het arrest SF, in de periode in geding valt onder de wetgeving van zijn woonland, België.

3.2.

In een brief van 22 december 2021 heeft de Svb laten weten inmiddels een overeenkomst als bedoeld in artikel 16 van Vo 883/2004 met België te hebben gesloten, op grond waarvan op betrokkene van 1 augustus 2018 tot 1 augustus 2019 de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing is.

3.3.

Betrokkene heeft zijn standpunt gehandhaafd dat hij wel onder de werkingssfeer van de conflictregels van het VNC valt en daarom verzekerd was in...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT