Uitspraak Nº 20 / 3360 ZVW. Centrale Raad van Beroep, 2022-10-26
ECLI | ECLI:NL:CRVB:2022:2323 |
Docket Number | 20 / 3360 ZVW |
Date | 26 Octubre 2022 |
Court | Centrale Raad van Beroep (Nederland) |
Datum uitspraak: 26 oktober 2022
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 25 september 2020, 20/710 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft [gemachtigde] hoger beroep ingesteld.
CAK heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 september 2022. Namens appellant is [gemachtigde] verschenen. CAK heeft zich laten vertegenwoordigen door E. Morsch.
1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
CAK heeft appellant op 14 juni 2019 schriftelijk aangemaand om een zorgverzekering op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw) af te sluiten. Daarbij heeft CAK appellant er op gewezen dat hem een boete zal worden opgelegd als hij zich niet binnen drie maanden heeft verzekerd.
Bij besluit van 14 november 2019 heeft CAK aan appellant een boete van € 402,24 opgelegd, omdat hij heeft verzuimd binnen drie maanden na de aanmaning een zorgverzekering in de zin van de Zvw af te sluiten.
Bij besluit van 24 januari 2020 (bestreden besluit) heeft CAK het bezwaar tegen het besluit van 14 november 2019 ongegrond verklaard. CAK heeft zich op het standpunt gesteld dat appellant zelf verantwoordelijk is voor een juiste adresregistratie en voor het tijdig afsluiten van een zorgverzekering. Niet is gebleken dat appellant er alles aan heeft gedaan om een zorgverzekering af te sluiten, hoewel hij hiervoor voldoende tijd heeft gekregen. Dat appellant niet tijdig een zorgverzekering heeft afgesloten, komt voor zijn eigen rekening en risico.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Zij heeft daartoe, samengevat, het volgende overwogen. CAK heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de brief van 14 juni 2019 daadwerkelijk ter post is bezorgd. Appellant heeft vervolgens niet aannemelijk gemaakt dat aan de ontvangst van deze brief op zijn adres redelijkerwijs kan worden getwijfeld. Verder maakt de omstandigheid dat appellant vanwege een adresonderzoek geen zorgverzekering kon afsluiten, niet dat het niet tijdig afsluiten van een zorgverzekering hem niet is te verwijten. Het is immers de eigen verantwoordelijkheid van appellant om te zorgen voor een...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT