Uitspraak Nº 20/4668. Rechtbank Midden-Nederland, 2022-01-20

ECLIECLI:NL:RBMNE:2022:164
Docket Number20/4668
Date20 Enero 2022
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummer: UTR 20/4668


uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 januari 2022 in de zaak tussen
[eiser 1] , te Hilversum eiser [eiser 2] , te [woonplaats] , eiser 2,

samen aangeduid als eisers

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum, verweerder

(gemachtigde: O. Claasen).

Als derde-partij neemt aan het geding deel: S.S. van [naam derde partij] , te [woonplaats]

(gemachtigde: mr. A.P. IJkelenstam).

Procesverloop

Op 6 oktober 2021 heeft de rechtbank in deze zaak een tweede tussenuitspraak gedaan. Voor het procesverloop tot dat moment verwijst de rechtbank naar die tussenuitspraak.

In de tweede tussenuitspraak heeft de rechtbank overwogen dat verweerder een van de twee gebreken in de besluitvorming hersteld. Het gebrek ten aanzien van de niet verrichte afweging van de belangen van eisers is hersteld. In de tweede tussenuitspraak is ook geoordeeld dat het gebrek ten aanzien van de redelijke eisen van welstand niet is hersteld. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om binnen 6 weken na verzending van de tweede tussenuitspraak, met inachtneming van wat er in de tussenuitspraak is overwogen, het gebrek alsnog te herstellen.

Op 5 november 2021 heeft verweerder naar aanleiding van de tweede tussenuitspraak een schriftelijke reactie gegeven.

Eisers en derde-partij hebben een zienswijze ingediend op de schriftelijke reactie van verweerder.

De rechtbank heeft op 13 december 2021 besloten dat een tweede zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten.

Overwegingen


Ontvankelijkheid beroep eisers

  1. Derde-partij verzoekt de rechtbank in zijn zienswijze op de tweede tussenuitspraak om het beroep van eisers niet-ontvankelijk te verklaren voor zover hun beroep ziet op welstandseisen, omdat eisers pas in beroep voor het eerst gronden hierover hebben aangevoerd.

  2. De rechtbank volgt derde-partij hierin niet. Binnen de door de wet en de goede procesorde begrensde mogelijkheden staat geen rechtsregel eraan in de weg dat bij de beoordeling van het beroep gronden worden betrokken die na het nemen van het bestreden besluit zijn aangevoerd en niet als zodanig met betrekking tot het desbetreffende besluitonderdeel in bezwaar naar voren zijn gebracht. Dit betekent dat, voor zover het besluitonderdelen betreft waartegen ook al in bezwaar is opgekomen, alle door eisers aangevoerde gronden worden beoordeeld.1 In de onderhavige zaak is de omgevingsvergunning verleend voor de activiteit bouwen en afwijken van het bestemmingsplan.2 De beroepsgrond die ziet op de redelijke eisen van welstand heeft betrekking op het besluitonderdeel bouwen. Naar het oordeel van de rechtbank hebben eisers in bezwaar de gehele omgevingsvergunning aangevochten. Dat betekent dat de bezwaargronden van eisers gericht waren tegen het zowel bouwen als afwijken van het bestemmingsplan. De beroepsgrond van eisers die betrekking heeft op de redelijke eisen van welstand is daarmee gericht tegen een besluitonderdeel dat in bezwaar al is aangevochten. Het staat eisers vrij om in beroep tegen dit besluitonderdeel andere gronden aan te voeren dan zij in bezwaar hebben gedaan. De rechtbank ziet geen reden om het beroep van eisers niet-ontvankelijk te verklaren voor zover hun beroep ziet op welstandseisen.
    De tweede tussenuitspraak

3. Deze uitspraak bouwt voort op de tweede tussenuitspraak. De rechtbank blijft bij al wat zij in die tussenuitspraak heeft overwogen en beslist, tenzij hierna uitdrukkelijk anders wordt overwogen. Het staat de rechtbank niet vrij om terug te komen van zonder voorbehoud gegeven oordelen in de tussenuitspraak. Dat kan alleen in zeer uitzonderlijke gevallen.3 Dat eisers het niet eens zijn met het oordeel van de rechtbank in de tweede tussenuitspraak dat artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast kan worden, is geen dergelijke uitzonderlijke situatie.

4. In de tweede tussenuitspraak heeft de rechtbank – kort samengevat – overwogen dat het welstandsadvies nog steeds niet zorgvuldig tot stand is gekomen. De commissie voor Welstand en Monumenten (de CWM) heeft na de eerste tussenuitspraak een nieuwe welstandsbeoordeling uitgevoerd. Deze welstandsbeoordeling was naar het oordeel van de rechtbank niet zorgvuldig omdat de CWM niet heeft beoordeeld wat de mogelijke invloed is van het bouwplan op het monument aan [adres] . Er was daarom nog steeds sprake van een gebrek in de besluitvorming. De rechtbank heeft bepaald dat dit gebrek hersteld kan worden met een nieuwe welstandsbeoordeling waarin aandacht wordt besteed aan de invloed van het bouwplan van derde-partij op het monument aan [adres] .
De schriftelijke reactie van verweerder

5. In de schriftelijke reactie heeft verweerder toegelicht dat de CWM na de tweede tussenuitspraak op 28 oktober 2021 een nieuw welstandsadvies (het nieuwe welstandsadvies) heeft opgesteld. In dit nieuwe welstandsadvies heeft de CWM – met inachtneming van de tweede tussenuitspraak – geconcludeerd dat het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT