Uitspraak Nº 20/5620. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2020-04-22

ECLIECLI:NL:RBZWB:2020:1912
Docket Number20/5620
Date22 Abril 2020
CourtRechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht

zaaknummer: BRE 20/5620 VV

uitspraak van 22 april 2020 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen [naam verzoekster] , te Waalwijk , verzoekster,

gemachtigde: mr. R. el Bellaj

en

de burgemeester van de gemeente Waalwijk, verweerder. Derdebelanghebbende: Stichting Casade , te Waalwijk .
Procesverloop

Verzoekster heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 11 maart 2020 (bestreden besluit) inzake de last onder bestuursdwang tot sluiting van een woning met berging aan [adres verzoekster] in Waalwijk voor de duur van drie maanden. Deze zaak heeft nummer 20/5621 WET.

Zij heeft tevens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Deze zaak heeft nummer 20/5620 VV.

Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

2.1

Bij het primaire besluit van 27 november 2019 heeft verweerder de woning en de berging gesloten omdat de politie op 30 september 2019 in de berging twee zwarte plastic zakken met in totaal 1.935 gram hennep heeft aangetroffen. Het verzoek om schorsing van het primaire besluit heeft de voorzieningenrechter bij uitspraak van 23 december 2019 ingewilligd. De last tot sluiting van de woning en de berging is geschorst tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Daarbij heeft de voorzieningenrechter, onder meer, overwogen dat in de berging een forse hoeveelheid hennep is aangetroffen en de woning met berging van verzoekster in een drugsgevoelige omgeving ligt, maar dat niet aannemelijk is dat verzoekster betrokken was bij de overtreding en dat het niet onmogelijk is om alleen de berging te sluiten.

2.2

Door de ongegrondverklaring van haar bezwaren is verzoekster gedwongen om uiterlijk 22 april a.s. haar woning te verlaten. Zij heeft aangegeven dat zij niet over voldoende financiële middelen beschikt om vervangende woonruimte te vinden.

In het bestreden besluit heeft verweerder opgemerkt dat als verzoekster geen onderdak kan

vinden bij familie of vrienden, zij zich kan wenden tot Traverse in Tilburg.

2.3

De...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT