Uitspraak Nº 20/924 en 20/1580. Rechtbank Noord-Holland, 2020-04-30
ECLI | ECLI:NL:RBNHO:2020:3168 |
Date | 30 Abril 2020 |
Docket Number | 20/924 en 20/1580 |
Court | Rechtbank Noord-Holland (Neederland) |
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: AWB/HAA 20/924 (voorlopige voorziening)
AWB/HAA 20/1580 (beroep)
uitspraak van de voorzieningenrechter van 30 april 2020 op het verzoek om voorlopige voorziening en het beroep in de zaken tussen
gemachtigde: mr. L. Stolk-Hogeterp, advocaat te Zaandam,
en
gemachtigde: mr. B.S. Abdoelkarim, juridisch beleidsadviseur van de afdeling Juridische Zaken van de gemeente.
Bij besluit van 10 juli 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van verzoekster van 17 juni 2019 om een urgentieverklaring afgewezen.
Verzoekster heeft bij verzoekschrift van 26 februari 2020 de voorzieningenrechter verzocht om bij voorlopige voorziening verweerder op te dragen verzoekster te behandelen als ware zij in het bezit van een urgentieverklaring.
Bij besluit van 26 februari 2020 op het bezwaar van verzoekster van 13 augustus 2019, verzonden op 27 februari 2020, (het bestreden besluit) heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het verzoek om voorlopige voorziening heeft de voorzieningenrechter vervolgens gelijkgesteld met een verzoek dat hangende het beroep is ingediend.
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingediend.
Verzoekster heeft zich bij brieven van 3 en 20 april 2020 uitgelaten.
Met instemming van partijen heeft het onderzoek ter zitting door middel van een tweezijdig elektronisch communicatiemiddel (een Skype- en telefoonverbinding) plaatsgevonden op 23 april 2020. Verzoekster, bijgestaan door haar gemachtigde, en de gemachtigde van verweerder hebben aan de behandeling deelgenomen.
1. De voorzieningenrechter doet, nu partijen tijdens de behandeling hebben meegedeeld zich daar niet tegen te verzetten, met toepassing van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) onmiddellijk uitspraak op het beroep, omdat nader onderzoek in de hoofdzaak redelijkerwijze niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak.
2. De voorzieningenrechter gaat uit van de volgende feiten
a. Verzoekster is geboren op [geboortedatum] . Zij is in 2016 bij een vriendin in [plaats 1] gaan wonen. Zij is in 2016 gehuwd met [naam 1] , van vreemde nationaliteit. Hij woonde toen buiten Nederland. In 2018 is hij in het kader van gezinshereniging naar...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT