Uitspraak Nº 200.087.964-01. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2015-05-12

ECLIECLI:NL:GHARL:2015:3437
Docket Number200.087.964-01
Date12 Mayo 2015
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.087.964/01

(zaaknummer rechtbank Assen 76020 / HA ZA 09-809)

arrest van de eerste kamer van 12 mei 2015

in de zaak van

[appellant],

wonende te [woonplaats 2],

appellant in het principaal hoger beroep,

geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,

in eerste aanleg: eiser,

hierna: [appellant],

advocaat: mr. A. Kolder, kantoorhoudend te Emmen,

tegen

[geïntimeerde],

wonende te [woonplaats 1],

geïntimeerde in het principaal hoger beroep,

appellant in het incidenteel hoger beroep,

in eerste aanleg: gedaagde,

hierna: [geïntimeerde],

advocaat: mr. L. Sandberg, kantoorhoudend te Groningen.

1 Het geding in eerste aanleg

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen van 3 maart 2010 en 2 maart 2011 van de rechtbank Assen (hierna: de rechtbank).

2 Het geding in hoger beroep
2.1

Het verloop van de procedure is als volgt:

- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 23 mei 2011,

- de memorie van grieven (met productie),

- de memorie van antwoord, tevens van grieven in incidenteel hoger beroep (met producties),

- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep.

2.2

Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.

2.3

De vordering van [appellant] luidt:

"(…) dat het Uw Gerechtshof behage te vernietigen het vonnis d.d. 2 maart 2011 door de Rechtbank te Assen uitgesproken tussen [appellant] als eiser en [geïntimeerde] als gedaagde, de onderhavige kwestie zelf af te doen en opnieuw rechtdoende, zonodig onder aanvulling en/of verbetering van gronden, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad;
I. te verklaren voor recht dat geïntimeerde jegens appellant aansprakelijk is voor al zijn geleden en nog te lijden schade ten gevolge van het vuurwerkongeval d.d.
1 januari 2008;
II. geïntimeerde te veroordelen om aan appellant te vergoeden de reeds begrote schade van € 58.852,28 ten gevolge van het appellant overkomen ongeval, te vermeerderen met de wettelijke rente over het bedrag ad € 35.000,00 (smartengeld) vanaf 1 januari 2008 tot aan de dag der algehele voldoening en te vermeerderen met de wettelijke rente over het bedrag ad € 6.471,00 vanaf de datum van de inleidende dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede de overige schade, zoals schade ten titel van verlies van zelfwerkzaamheid, verlies van arbeidsvermogen, welke schade nader bij staat dient te worden opgemaakt en vereffend volgens de wet;
III. geïntimeerde te veroordelen tot het verstrekken van een deugdelijke fiscale garantie;
IV. geïntimeerde te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten zowel in eerste aanleg als in hoger beroep."

2.4

In incidenteel appel heeft [geïntimeerde] gevorderd:

"In principaal appel:
het het Gerechtshof te Leeuwarden moge behagen het vonnis van de rechtbank Assen van 2 maart 2011 (…) in stand te laten en [appellant] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vorderingen, dan wel de vorderingen af te wijzen, met veroordeling van [appellant] in de kosten van beide instanties.

In incidenteel appel:
het het Gerechtshof te Leeuwarden moge behagen het vonnis van de rechtbank Assen van 2 maart 2011 (…) te vernietigen, althans haar gronden te corrigeren en [appellant] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vorderingen, dan wel de vorderingen af te wijzen, met veroordeling van [appellant] in de kosten van beide instanties."

3 De feiten
3.1

Tegen de weergave van de vaststaande feiten in rechtsoverweging 2 (2.1 tot en met 2.5) van het vonnis van 2 maart 2011 is geen grief ontwikkeld en ook anderszins is niet van bezwaren daartegen gebleken, zodat ook in hoger beroep van die feiten zal worden uitgegaan. Deze feiten, aangevuld met feiten die in hoger beroep zijn komen vast te staan, luiden als volgt.

3.2

In de nacht van 31 december 2007 op 1 januari 2008 is [appellant] het slachtoffer geworden van een vuurwerkgerelateerd ongeval. Tijdens de viering van oud en nieuw is een stuk vuurwerk ontploft terwijl [appellant] dit vuurwerk aanstak.

3.3

Ten gevolge van dit ongeval is [appellant] ernstig gewond geraakt. Zijn rechteroog is verloren gegaan en hij heeft een tweetal fracturen aan zijn jukbeen opgelopen.

3.4

Het ontplofte stuk vuurwerk was door [geïntimeerde] en zijn partner in een tweetal zakken (tassen) meegenomen naar [wijk], een wijk in [woonplaats 2], waar op het [plein] oud en nieuw werd gevierd en waar een vreugdevuur brandde.

3.5

[appellant] heeft uit een van die zakken een vuurwerkpot gepakt en deze aangestoken, waarna deze vuurwerkpot direct is ontploft.

3.6

[geïntimeerde] was vuurwerkhandelaar en de desbetreffende (sier)vuurwerkpot was niet afkomstig uit zijn reguliere verkoopassortiment; het was niet voorzien van commerciële reclame en/of afbeeldingen van afgaand vuurwerk. De middag van die oudejaarsdag had [geïntimeerde] een zelfde sierpot aangestoken die zodanig sneller afging dan gebruikelijk dat [geïntimeerde] daarom een sms bericht heeft gestuurd naar zakenrelaties die een zelfde sierpot in het bezit hadden met de waarschuwing voorzichtig te handelen.

4 De vordering in eerste aanleg en de beslissing daarop
4.1

[appellant] heeft in eerste aanleg, na wijziging van eis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, gevorderd dat de rechtbank:
I. zal verklaren voor recht dat [geïntimeerde] aansprakelijk is jegens [appellant] voor de geleden en nog te lijden schade op grond van artikel 6:162 BW, alsmede;
II. [geïntimeerde] zal veroordelen om aan [appellant] te betalen de reeds begrote schade van € 58.852,28, ten gevolge van het hem overkomen ongeval in de nacht van 31 december 2007 en 1 januari 2008, voor welk ongeval [geïntimeerde] aansprakelijk is, te vermeerderen met de wettelijke rente over het bedrag ad € 35.000,- (smartengeld) vanaf 1 januari 2008 tot aan de dag der algehele voldoening, en te vermeerderen met de wettelijke rente over het bedrag ad € 6.471,- (overige materiële schade), vanaf de datum van de inleidende dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede;
III. [geïntimeerde] zal veroordelen aan [appellant] te betalen de overige schade, zoals schade ten titel van verlies en zelfwerkzaamheid, verlies van arbeidsvermogen, welke schade nader bij staat dient te worden opgemaakt en te vereffenen volgens de wet, alsmede;
IV. [geïntimeerde] zal veroordelen tot het verstrekken van een deugdelijke fiscale garantie, alsmede;
V. met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis, en - voor het geval voldoening binnen genoemde termijn niet plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf bedoelde termijn voor voldoening, alsmede voor nakosten met een bedrag volgens het gebruikelijke liquidatietarief.

4.2

[geïntimeerde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

4.3

De rechtbank heeft bij het bestreden vonnis de vorderingen van [appellant] afgewezen, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten. Het vonnis is voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5 De motivering van de beslissing in hoger beroep
Inleiding
5.1

[appellant] heeft in principaal appel vier grieven opgeworpen. [geïntimeerde] heeft in incidenteel appel één grief opgeworpen. Met de grieven is het geschil in volle omvang aan het hof voorgelegd. Het hof ziet hierin aanleiding de grieven gezamenlijk te bespreken.

5.2

[appellant] vordert een verklaring voor recht, dat [geïntimeerde] aansprakelijk is voor de door hem, [appellant], geleden en nog te lijden schade als gevolg van het onrechtmatig handelen van [geïntimeerde] in de oudejaarsnacht van 2007/2008. In de memorie van grieven heeft [appellant] aan deze vordering ten grondslag gelegd dat [geïntimeerde] in strijd met Nederlandse regelgeving (in het bijzonder het op artikel 24 Wet Milieugevaarlijke stoffen gebaseerde Vuurwerkbesluit, Stb. 2002, 33, hierna: het Vuurwerkbesluit) heeft gehandeld door illegaal vuurwerk in het verkeer te brengen, alsmede dat [geïntimeerde] gevaarzettend heeft gehandeld hetgeen in strijd is met maatschappelijke zorgvuldigheidsnormen. Ter ondersteuning van zijn stelling voert [appellant], in het kort, het volgende aan:
- [geïntimeerde] had, als ervaren vuurwerkhandelaar en met zijn specifieke kennis van het gevaar van de vuurwerkpot, de illegale vuurwerkpot niet mee mogen brengen naar het (naar haar aard) chaotische en onoverzichtelijke oudejaarsfeest, waar [geïntimeerde] pas om half twee 's nachts arriveerde en waarbij hij zich bij een gezelschap zou voegen dat in een uitgelaten sfeer zou verkeren waarbij reeds de nodige alcohol genuttigd zou zijn;
- indien [geïntimeerde] ervoor koos het betreffende vuurwerk toch mee te brengen, had [geïntimeerde] de tas met daarin de vuurwerkpot niet door zijn partner moeten laten dragen maar had hij deze tas zelf moeten dragen zodat hij het stuk...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT