Uitspraak Nº 200.095.323. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2017-01-17

ECLIECLI:NL:GHARL:2017:292
Docket Number200.095.323
Date17 Enero 2017
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

afdeling civiel recht

locatie Arnhem

zaaknummer gerechtshof 200.095.323

(zaaknummer rechtbank Arnhem 162847)

arrest van 17 januari 2017

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Exact Dynamics B.V.

gevestigd te Zevenaar,

appellante in het principaal hoger beroep,

geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,

hierna: ED,

advocaat: mr. R.H. van de Beeten,

tegen:

de stichting Stichting Siza, eerder genaamd: Stichting Siza Dorp Groep,

gevestigd te Arnhem,

geïntimeerde in het principaal hoger beroep,

appellante in het incidenteel hoger beroep,

hierna: Siza,

advocaat: mr. C.M. Hermensdorf.

1 Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
1.1.

Bij tussenarrest van 15 maart 2016 heeft het hof in het principaal hoger beroep ED toegelaten tot het leveren van tegenbewijs tegen de stelling van Siza, dat ED haar verplichting tot het leveren van 8 nieuwe ARMen heeft verzaakt door als 8e ARM een ARM te leveren die niet nieuw was. Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest hier over, mede op de hieronder nader te motiveren grond dat de door ED tegen dat arrest ingebrachte bezwaren ongegrond zijn.

1.2.

Na het tussenarrest heeft ED een akte genomen met producties en heeft Siza een antwoordakte genomen.

1.3.

Ten slotte hebben partijen de procesdossiers voor het wijzen van arrest aangevuld met de nieuwe stukken en heeft het hof arrest bepaald.

2 De nadere motivering van de beslissing in hoger beroep
2.1.

ED verlangt van het hof om terug te komen op eindbeslissingen op geschilpunten, die uitdrukkelijk en zonder voorbehoud in de overwegingen van het tussenarrest van 15 maart 2016 zijn gegeven. Het hof is aan dergelijke eindbeslissingen gebonden, tenzij de eisen van een goede procesorde meebrengen dat het deze heroverweegt omdat zij op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag berusten, teneinde te voorkomen dat het hof op een ondeugdelijke grondslag een einduitspraak zou doen (zie HR 25 april 2008, nr. C06/250 ECLI:NL:HR:2008:BC2800).

2.1.1.

ED ziet een misslag in rechtsoverweging 4.6 van het tussenarrest doordat het in die rechtsoverweging gegeven oordeel impliceert dat activiteiten, die Siza in RTD heeft ingebracht, naar Siza zijn teruggegaan, maar vergist zich. RTD is volgens de gewraakte rechtsoverweging niet de contractspartner van ED geworden omdat ED niet met contract overneming wilde instemmen (zie bijvoorbeeld § 68 memorie van grieven). Dat houdt geen oordeel in over een (retro-)cessie, ook niet impliciet.

2.1.2.

Van de door ED gesignaleerde vergissing in rechtsoverweging 4.12 is evenmin gebleken. Volgens ED had het hof er niet aan voorbij mogen gaan dat het tweede lid van artikel 9 van de distributieovereenkomst een correctie bevat op het eerste lid daarvan en dat Siza met de arbitrale procedure de aflevering van de 23 ARMen heeft willen afdwingen. ED klaagt erover dat het hof geen aandacht heeft besteed aan haar beroep op het arbitraal vonnis van 28 november 2005 (productie 18 bij memorie van grieven), dat volgens ED artikel 9 lid 1 van die overeenkomst buiten werking stelde.
Ook hier volgt het hof ED niet. Voor zover ED al een beroep heeft gedaan op het arbitraal vonnis, gaat zij er in haar laatste akte (in dat geval: ten onrechte) aan voorbij dat het een vonnis in kort geding betrof, dat vanwege het voorlopige karakter daarvan niets wijzigt aan de bestaande aanspraken.
Siza heeft in § 5.7 memorie van antwoord tegengesproken dat zij de 23 resterende ARMen heeft ‘afgeroepen’ en heeft daarbij toegelicht dat artikel 9 lid 2 van de distributieovereenkomst haar bevoegd maakt om lopende orders te annuleren nadat ED de samenwerking had opgezegd. Dit standpunt van Siza heeft het hof gevolgd.

2.1.3.

ED verlangt voorts heroverweging van rechtsoverweging 4.13.5 van het tussenarrest voor zover het hof daarin Siza’s beroep op verjaring van onderhoudstermijnen over 2002 en 2003 heeft gehonoreerd. Volgens ED berust dit op een misvatting, gelet op de stelplicht en bewijslast met betrekking tot de verjaring (die op Siza rustten), op het debat in eerste aanleg (dat ook de onderhoudstermijnen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT