Uitspraak Nº 200.110.332. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2015-12-29

ECLIECLI:NL:GHARL:2015:9922
Docket Number200.110.332
Date29 Diciembre 2015
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.110.332

(zaaknummer rechtbank Utrecht, 299865)

arrest van 29 december 2015

in de zaak van

de stichting

Stichting Gedupeerden Overwaardeconstructie W&P,

gevestigd te Boekel,

appellante in het principaal hoger beroep,

geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,

hierna: de Stichting,

advocaat: mr. J.M. van den Berg,

tegen:

de naamloze vennootschap

SNS Bank N.V.,

gevestigd te Utrecht,

geïntimeerde in het principaal hoger beroep,

appellante in het incidenteel hoger beroep,

hierna: SNS Bank,

advocaat: mr. F.A.M. Knüppe.

1 Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van 25 mei 2011 en 11 april 2012 die de rechtbank Utrecht tussen de Stichting als eiseres en SNS Bank als gedaagde heeft gewezen. Laatstgenoemd vonnis is gepubliceerd onder ECLI:NL:RBUTR:2012:BW3458.

2 Het geding in hoger beroep
2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 22 juni 2012,

- de memorie van grieven tevens wijziging van eis met producties (hierna: memorie van grieven),

- de memorie van antwoord in principaal appel tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep met producties (hierna: memorie van antwoord),

- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep,

- een akte producties van de Stichting,

- een antwoordakte,

- de pleitnota's van de op 30 september 2015 gehouden pleidooien.

2.2

Na afloop van de pleidooien heeft het hof arrest bepaald.

3 De vaststaande feiten
3.1

Het hof gaat uit van de feiten die de rechtbank Utrecht in het vonnis van 11 april 2012 onder 2.1 tot en met 2.6 heeft vastgesteld. Voorts gaat het hof uit van het volgende.

3.2

SNS Bank heeft op 17 februari 2004 een brief gezonden naar degenen die bij haar een hypothecaire geldlening hadden afgesproken als onderdeel van het advies dat door [X.] was gegeven. De brief luidt (voor zover relevant) als volgt:

"Van de heer [A.] (voorzitter van de Stichting, hof) hebben wij uw naam gekregen. Wij hebben begrepen dat u met ons wilt praten over uw financiële situatie, in het bijzonder uw hypothecaire verplichtingen aan ons. Vanzelfsprekend gaan wij op dit verzoek in, zoals dat ook gebruikelijk is als een verzoek tot een gesprek aan ons wordt gericht."

3.3

Op 11 oktober 2005 heeft de Stichting aan SNS Bank een fax gestuurd met, voor zover relevant, de volgende inhoud:

"De klachten hebben onder meer betrekking op:

* te risicovolle financiering (relatie inkomen bruto/nettoschuld gaat doorgaans boven algemeen aanvaarde verstrekkingsnormen);

(...)

U dient er echter wel rekening mee te houden dat wij (ondanks de geboden compensatie) de rechtmatigheid van het handelen van de SNS Bank dan juridisch gaan laten toetsen."

3.4

Het gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft op 23 december 2014 tussenarrest gewezen in de zaak van de Stichting en F. van Lanschot Bankiers N.V. en Van Lanschot N.V., gepubliceerd onder ECLI:NL:GHSHE:2014:5489.

3.5

Het gerechtshof Amsterdam heeft op 30 juni 2015 arrest gewezen in de zaak van de Stichting en ABN AMRO Bank N.V., gepubliceerd onder ECLI:NL:GHAMS:2015:2700.

4 Het motivering van de beslissing in hoger beroep
4.1

Deze zaak gaat kort gezegd over het volgende. [X.] & Partners, destijds een tussenpersoon op het gebied van verzekering- en financieringovereenkomsten en pensioenen (en handelend onder diverse benamingen, hierna: [X.] ), heeft aan particulieren in de periode 1999 -2003 financieringsconstructies geadviseerd. Deze financieringsconstructie was samengevat gebaseerd op de - toen bestaande - latente overwaarde op de huizen van deze particulieren. Op grond hiervan werden aanvullende financieringen verleend, waarmee vervolgens werd belegd. SNS Bank, maar ook Rabobank, ABN AMRO en Van Lanschot, hebben aan klanten van [X.] (nieuwe) hypothecaire geldleningen verstrekt. Vanwege de tegenvallende beleggingsresultaten bleek de door [X.] geadviseerde financieringsconstructie niet de opbrengsten te genereren zoals voorgesteld.

Op 21 januari 2004 is de Stichting opgericht. De Stichting heeft volgens haar statuten tot doel "het behartigen van de gelijksoortige belangen van (voormalige) klanten van [X.] & Partners die schade hebben ondervonden van de door [X.] & Partners geadviseerde financiële constructies". De Stichting heeft circa 280 vorderingen van particulieren in behandeling. Daarvan hebben 171 vorderingen betrekking op particulieren aan wie SNS Bank een hypothecaire geldlening heeft verstrekt. De Stichting heeft de vorderingen van deze 171 particulieren aan zich doen cederen (hierna: de cedenten). [X.] is op 20 januari 2009 in staat van faillissement verklaard. De Stichting heeft, samengevat, in eerste aanleg diverse verklaringen voor recht gevorderd en veroordeling van SNS Bank tot vergoeding van de schade nader op te maken bij staat. De rechtbank heeft bij vonnis van 11 april 2012 alle vorderingen van de Stichting afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten. De Stichting heeft in principaal hoger beroep drie grieven tegen dit vonnis gericht. SNS Bank heeft in incidenteel hoger beroep vijf grieven tegen genoemd vonnis opgeworpen.

4.2

In hoger beroep heeft de Stichting haar eis gewijzigd en vordert thans, naast vernietiging van het bestreden vonnis, het volgende.

Primair:

1. voor recht te verklaren dat SNS Bank in strijd heeft gehandeld met de op haar rustende zorgplicht jegens de Stichting in de gevallen:

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

[naam]

2. voor recht te verklaren dat SNS Bank (meer specifiek) heeft gehandeld in strijd met de op haar rustende onderzoeksplicht naar de inkomens- en vermogenspositie van de hiervoor genoemde particulieren teneinde te onderzoeken of deze personen de financiële lasten uit de gesloten overeenkomst konden dragen in het licht van de aldus bepaalde inkomens- en vermogenspositie;

3. voor recht te verklaren dat SNS Bank (meer specifiek) heeft gehandeld in strijd met de op haar rustende waarschuwingsplicht;

4. voor recht te verklaren dat in alle hiervoor genoemde gevallen (zie petitum onder 1) sprake is van overkreditering;

5. voor recht te verklaren dat SNS Bank met hetgeen hiervoor onder 1 en/of 2 en/of 3 en/of 4 is gevorderd onrechtmatig heeft gehandeld, althans tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen, althans in strijd heeft gehandeld met de redelijkheid en billijkheid, op grond waarvan SNS Bank aansprakelijk is voor de schade die dientengevolge is ontstaan, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;

Subsidiair (artikel 3:305a BW):

6. voor recht te verklaren dat SNS Bank in strijd heeft gehandeld met de op haar rustende zorgplicht, in het kader van de verstrekking van financieringen aan particulieren die een dergelijke financiering aan wensten te gaan in het kader van deelname aan het " [X.] -plan", zoals blijkt uit de hypotheekoffertes door de SNS Bank verstrekt aan particulieren, waarmee de SNS Bank onrechtmatig, heeft gehandeld, althans tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen, althans in strijd heeft gehandeld met de redelijkheid en billijkheid;

Zowel primair als subsidiair:

7. in alle gevallen om SNS Bank te veroordelen in de kosten van dit geding en het geding in eerste aanleg, al het gevorderde voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, en

8. om SNS Bank te veroordelen in de nakosten te begroten op € 131 zonder betekening van het in dezen te wijzen arrest, dan wel € 199 indien het arrest wordt betekend, te vermeerderen met de wettelijke rente verschuldigd vanaf twee weken nadat het vonnis is gewezen, dan wel aan SNS Bank is betekend.

4.3

Het hof zal in het navolgende de particulieren genoemd onder 4.2 sub 1 aanduiden met betrokkenen. Alle betrokkenen zijn consumenten.

Verjaring

4.4

Beide partijen hebben gegriefd tegen het oordeel van de rechtbank dat, kort gezegd, het beroep op verjaring door SNS Bank slaagt. Het hof zal grief 3 in het principaal hoger beroep en grief I in het incidenteel hoger beroep dan ook gezamenlijk behandelen.

4.5

SNS Bank heeft aangevoerd dat de rechtbank een onjuiste - namelijk een te strenge - maatstaf heeft toegepast bij de beoordeling op welk moment de verjaringstermijn van artikel 3:310 BW is aangevangen en ten onrechte heeft geoordeeld dat de verjaringstermijn ten aanzien van [… 1] (de enige cedent ten aanzien van wie de Stichting in eerste aanleg een individuele uitwerking heeft gemaakt wat de verjaring betreft) in maart 2004 is gaan lopen. Volgens SNS Bank vangt de verjaringstermijn aan op het moment dat de cedent bekend is met de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT