Uitspraak Nº 200.118.648/01. Gerechtshof Amsterdam, 2019-10-08

ECLIECLI:NL:GHAMS:2019:3609
Date08 Octubre 2019
Docket Number200.118.648/01
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)
GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I

zaaknummer : 200.118.648/01

zaak- en rolnummer rechtbank Amsterdam : 771755 / DX EXPL 06-126

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 8 oktober 2019

inzake

DEXIA NEDERLAND B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

appellante in principaal appel,

geïntimeerde in incidenteel appel,

advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,

tegen

[appellant] ,

wonend te [woonplaats] ,

geïntimeerde in principaal appel,

appellant in incidenteel appel,

advocaat: mr. J.B. Maliepaard te Bleiswijk.

1 Het geding in hoger beroep

De partijen worden hierna Dexia en [appellant] genoemd.

Bij dagvaarding van 5 januari 2009 is (een rechtsvoorgangster van) Dexia in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam, sector kanton, locatie Amsterdam, hierna: de kantonrechter, van 15 oktober 2008, in deze zaak onder zaak- en rolnummer 771755 / DX EXPL 06-126 gewezen tussen [appellant] als eiser in conventie, verweerder in reconventie en Dexia als gedaagde in conventie, eiseres in reconventie. Tegen [appellant] is verstek verleend. Op 26 juni 2012 heeft Dexia een memorie van grieven genomen. Op 2 oktober 2012 heeft het hof onder zaaknummer [nummer] een verstekarrest gewezen (hierna het verstekarrest).

[appellant] is bij dagvaarding van 10 december 2012 (met producties) tijdig in verzet gekomen van het verstekarrest.

[appellant] heeft bij verzetdagvaarding de grieven van Dexia bestreden en incidenteel appel ingesteld.

Vervolgens heeft Dexia een memorie van antwoord in het incidenteel appel genomen.

Ten slotte is arrest gevraagd.

[appellant] heeft in het principaal appel geconcludeerd tot verwerping daarvan en in het incidenteel appel zoals in zijn memorie is vermeld, met, uitvoerbaar bij voorraad, beslissing over de proceskosten.

In het incidenteel appel heeft Dexia geconcludeerd tot verwerping daarvan, met beslissing over de proceskosten.

Partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

2 Feiten

Het hof zal uitgaan van de feiten die de rechtbank onder 1.1 tot en met 1.7 van het bestreden vonnis van 15 oktober 2008 heeft vastgesteld. Deze feiten zijn in hoger beroep niet betwist. Het gaat in deze zaak om het volgende.

2.1

[appellant] heeft de volgende leaseovereenkomsten ondertekend waarop hij als lessee staat vermeld, met Dexia als wederpartij:

nr.

contract

datum

naam

leasesom

looptijd

maand-termijn

1

[contractnummer 1]

04-12-1997

Spaarleasen

€ 12.070,73

180 mnd

€ 67,06

2

[contractnummer 2]

04-12-1997

Spaarleasen

€ 12.070,73

180 mnd

€ 67,06

3

[contractnummer 3]

30-03-1999

Spaarextra

€ 20.420,11

180 mnd

€ 113,44

4

[contractnummer 4]

08-06-1999

Winstverdriedubbelaar

€ 47.220,27

36 mnd

€ 227,49

5

[contractnummer 5]

17-03-2000

Winstverdriedubbelaar

€ 47.168,94

36 mnd

€ 227,24

2.2

De overeenkomsten 4 en 5 zijn na afloop van de looptijd verlengd voor 36 maanden.

2.3

Ter zake van overeenkomst 2 is op 11 mei 1999 een zogenoemde Winstverbeteraar afgesloten (contractnummer [contractnummer 6] ), op grond waarvan extra aandelen werden gekocht; de totale leasesom voor deze overeenkomst werd daardoor € 5.504,23 hoger.

2.4

Dexia heeft eindafrekeningen opgesteld met de volgende resultaten:

nr.

datum

resultaat

1

22-06-2004

-/- € 42,90

2

15-06-2004

-/- € 118,55

3

11-06-2004

-/- € 1.709,22

4

07-10-2004

-/- € 16.183,87

5

06-10-2004

-/- € 14.328,77

[appellant] heeft de restschulden niet aan Dexia voldaan.

2.5

Dexia heeft op grond van het bestreden vonnis op 30 oktober 2008 een bedrag van € 7.965,61 aan [appellant] voldaan; [appellant] heeft niet voldaan aan de veroordeling in reconventie tot betaling van een bedrag van € 1.607,59, met rente.

2.6

Bij beschikking van 25 januari 2007 (ECLI:NL:GHAMS:2007:AZ7033) heeft het hof op de voet van artikel 7:907, eerste lid, BW een overeenkomst tussen Dexia en anderen verbindend verklaard voor de kring van gerechtigden als bedoeld in artikel 2 van de WCAM-overeenkomst. [appellant] heeft tijdig een opt out-verklaring uitgebracht, zodat de WCAM-overeenkomst hem niet bindt.

3 Beoordeling
3.1

De onderhavige zaak betreft een effectenleasezaak. De Hoge Raad heeft in zijn arresten van 5 juni 2009 (De Treek/Dexia (ECLI:NL:HR:2009:BH2815), Levob/Bolle c.s. (ECLI:NL:HR:2009:BH2811) en Stichting GeSp/Aegon (ECLI:NL:HR:2009:BH2822) algemene maatstaven en beoordelingskaders ontwikkeld met...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT