Uitspraak Nº 200.119.999/01 en 200.124.017/01. Gerechtshof Amsterdam, 2017-06-20

ECLIECLI:NL:GHAMS:2017:2403
Docket Number200.119.999/01 en 200.124.017/01
Date20 Junio 2017
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)
GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I

zaaknummers : 200.119.999/01

200.124.017/01

zaaknummers rechtbank Noord-Holland (Haarlem) : 185629/ HA ZA 11-1010 : 173253/ HA ZA 10-1241

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 20 juni 2017

inzake

(200.119.999/01)

1 [appellant sub 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,

appellant,

advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos te Wassenaar,

2 [appellante sub 2] ,

wonende te [woonplaats 2] ,

appellante,

advocaat: mr. F.J. Kremer te ‘s-Gravenhage,

tegen:

1 [geïntimeerde sub 1] ,

wonende te [woonplaats 2] ,

2. [geïntimeerde sub 2],

wonende te [woonplaats 3] ,

3. [geïntimeerde sub 3],

wonende te [woonplaats 4] ,

geïntimeerden,

advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,

en

(200.124.017/01)

1 [appellant sub 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,

appellant in het principaal appel,

tevens geïntimeerde in het incidenteel appel,

advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos te Wassenaar,

2 [appellante sub 2] ,

wonende te [woonplaats 2] ,

appellante in het principaal appel,

tevens geïntimeerde in het incidenteel appel,

advocaat: mr. F.J. Kremer te ‘s-Gravenhage,

tegen:

1 [geïntimeerde sub 1] ,

wonende te [woonplaats 2] ,

2. [geïntimeerde sub 2],

wonende te [woonplaats 3] ,

3. [geïntimeerde sub 3],

wonende te [woonplaats 4] ,

geïntimeerden in het principaal appel,

tevens appellanten in het incidenteel appel,

advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam.

1 Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna weer [appellant sub 1] , [appellante sub 2] (dan wel tezamen [appellanten] en [geïntimeerden] (dan wel afzonderlijke [geïntimeerde sub 1] , [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] ) genoemd.

Bij het in deze zaken gewezen tussenarrest van 30 juni 2015 heeft het hof een deskundigenbericht gelast. Het deskundigenbericht is op 24 mei 2016 ter griffie van het hof binnengekomen. Partijen hebben daarna de volgende (in beide zaken gelijkluidende) stukken ingediend:

- memorie na deskundigenbericht, tevens akte overlegging producties, tevens akte bewijsaanbod, met bewijsstukken, van de zijde van [appellant sub 1] ;

- memorie na deskundigenbericht, met bewijsstukken, van de zijde van [appellante sub 2] ;

- memorie na deskundigenbericht tevens houdende verzoek tot terugkomen op eerdere beslissing en tot vermeerdering van eis alsmede incidenteel appel van de zijde van [geïntimeerden] ;

- akte uitlating producties van de zijde van [geïntimeerden]

Op de rol van 1 november 2016 is een comparitie van partijen gelast. Voorafgaand aan de zitting hebben partijen de volgende stukken aan het hof doen toekomen:

- akte uitlaten producties tevens inhoudende akte bewijsaanbod van de zijde van [appellant sub 1] ;

- akte uitlaten producties van de zijde [appellante sub 2] ;

- brief met producties van de zijde van [geïntimeerden] ;

- akte vermeerdering van eis, met producties, van de zijde van [geïntimeerden]

De comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 11 april 2017. [appellant sub 1] is verschenen, bijgestaan door mr. Dietz de Loos voornoemd. Voor [appellante sub 2] is alleen mr. Kremer voornoemd verschenen. Voorts zijn [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 3] verschenen, bijgestaan door mr. J. Koekoek, advocaat te Haarlem. [geïntimeerde sub 2] is niet verschenen. De hiervoor genoemde op voorhand toegestuurde akten zijn ter zitting genomen en de toegezonden stukken zijn in het geding gebracht. [appellant sub 1] heeft bij akte bezwaar gemaakt tegen de laatste vermeerdering van eis van de zijde van [geïntimeerden] en de bij die akte overgelegde stukken. Het hof heeft de stukken voorlopig geaccepteerd. Partijen hebben inlichtingen verschaft. Van het verhandelde ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

Ten slotte is weer arrest gevraagd.

2 Beoordeling
2.1

In de in deze zaken gewezen (nagenoeg gelijkluidende) tussenarresten van 19 november 2013 heeft het hof overwogen dat tot verdeling van de tussen partijen bestaande gemeenschap moet worden overgegaan en wel aldus dat de percelen [perceel 1] (onderwerp van de zaak 200.119.999/01) en [perceel 2] en [perceel 3] (onderwerp van de zaak 200.124.017/01) alle worden toebedeeld aan [geïntimeerden] Voorts heeft het hof in die arresten overwogen dat het redelijk is dat van de verdeling een meerwaardeclausule deel uitmaakt met de strekking dat een waardestijging van de percelen in verband met de mogelijkheid om die te bebouwen, ook aan [appellant sub 1] en [appellante sub 2] ten goede komt. Ten slotte is een onderzoek in het vooruitzicht gesteld naar de bij de verdeling te hanteren waarde. In het incidentele appel in de zaak met zaaknummer 200.124.017/01 heeft het hof de grief van [geïntimeerden] verworpen, voor zover die zich richt tegen de afwijzing van hun vordering om [appellanten] te veroordelen tot schadevergoeding vanwege hun weigering medewerking te verlenen aan de vestiging van een erfdienstbaarheid ten behoeve van de ontsluiting van de percelen. In het in beide zaken gewezen tussenarrest van 22 juli 2014 heeft het hof een voorzet gegeven voor een formulering van de meerwaardeclausule. Bij het in beide zaken gewezen tussenarrest van 30 juni 2015 heeft het hof vervolgens ing. L.L.M. de Lorijn benoemd tot deskundige.

2.2

De afwijzing van de schadevergoedingsvordering van [geïntimeerden] is door het hof in het tussenarrest van 19 november 2013 als volgt gemotiveerd. Het standpunt van [appellant sub 1] dat hij het van meet af aan niet eens is geweest met de vestiging van de erfdienstbaarheid op de in de akte voorgestelde wijze, wordt ondersteund door de in het geding gebrachte mailwisseling, waarin [appellant sub 1] de wijze waarop de erfdienstbaarheid moet worden gevestigd steeds ter discussie heeft gesteld, tezamen met andere geschilpunten van partijen. Van de zijde van [geïntimeerden] is niet duidelijk gesteld wanneer het punt van de vestiging van de erfdienstbaarheid uit het totaal van geschilpunten is “gelicht” en de instemming van [appellant sub 1] heeft gekregen. Gelet op de gemotiveerde betwisting kan het hof thans niet als vaststaand aannemen dat [appellant sub 1] mondeling volmacht heeft gegeven aan de notaris om in te stemmen met de vestiging van de erfdienstbaarheid, terwijl [geïntimeerden] geen op dit punt toegespitst bewijsaanbod hebben gedaan en er voor een ambtshalve bewijsopdracht onvoldoende aanleiding bestaat. Als gevolg hiervan kan ook niet worden geoordeeld dat [appellant sub 1] onrechtmatig heeft gehandeld door van zijn toezegging terug te komen. Uit de stellingen van [geïntimeerden] heeft het hof voorts niet kunnen afleiden dat ook [appellante sub 2] volgens [geïntimeerden] onrechtmatig jegens hen heeft gehandeld.

2.3

In hun memorie na deskundigenbericht en hun akte vermeerdering van eis hebben [geïntimeerden] het hof verzocht terug te komen van zijn oordeel dat niet is gebleken dat [appellanten] onrechtmatig handelen door hun weigering mee te werken aan de ontsluiting van de percelen door middel van een erfdienstbaarheid ten laste van het perceel [adres 5] . In de genoemde memorie hebben [geïntimeerden] bovendien hun eis aangevuld met een vordering [appellanten] te gebieden om, op straffe van verbeurte van een dwangsom, aan het vestigen van die erfdienstbaarheid mee te werken. Het hof ziet echter geen aanleiding terug te komen van zijn eerdere oordeel. Uit de stukken die door [geïntimeerden] in het geding zijn gebracht kan het hof nog steeds niet met voldoende zekerheid afleiden dat [appellant sub 1] zich in het verleden daadwerkelijk ertoe heeft verbonden zijn medewerking te verlenen aan de vestiging van de bedoelde erfdienstbaarheid, waardoor zijn huidige weigering onrechtmatig zou zijn. De correspondentie die [appellant sub 1] in het verleden heeft gevoerd met notaris Tasseron lijkt over het aannemen als gerechtigde van een geheel andere erfdienstbaarheid te gaan. Ook de uitlating van [appellant sub 1] op de comparitie in eerste aanleg in de zaak met nummer 173253 HA ZA 10-1241 over een volmacht voor een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT