Uitspraak Nº 200.124.020-01. Gerechtshof Amsterdam, 2015-07-28

ECLIECLI:NL:GHAMS:2015:3058
Docket Number200.124.020-01
Date28 Julio 2015
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)
GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team 1

zaaknummer : 200.124.020/01

zaaknummer rechtbank (Amsterdam) : CV 11-24115.3

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 28 juli 2015

inzake

1 BELANGENVERENIGING ING-DIRECTIEPENSIOENEN,

gevestigd te Bussum

2. [appellant sub 2],

wonende te [woonplaats] ,

3. [appellant sub 3],

wonende te [woonplaats] ,

4. [appellant sub 4],

wonende te [woonplaats] ,

appellanten,

advocaat: mr. E.A.T. den Haan van Wijk te Alkmaar,

tegen

1 ING GROEP N.V.,

gevestigd te Amsterdam

2. ING BANK N.V.,

gevestigd te Amsterdam

3. ING VERZEKERINGEN N.V.,

gevestigd te ’s-Gravenhage

4. ING BANK PERSONEEL B.V.,

gevestigd te Amsterdam

5. ING VERZEKERINGEN PERSONEEL B.V.,

gevestigd te ’s-Gravenhage

6. ING INVESTMENT MANAGEMENT PERSONEEL B.V.,

gevestigd te ’s-Gravenhage

geïntimeerden,

advocaat: mr. J.M. van Slooten te Amsterdam.

Partijen worden hierna ook “Binding e.a.” en “ING” genoemd.

1 Het geding in hoger beroep

Bij dagvaardingsexploten van 21 januari 2013 zijn Binding e.a. in hoger beroep gekomen van het onder bovenvermeld zaaknummer uitgesproken vonnis van de kantonrechter Amsterdam van 22 oktober 2012, gewezen tussen Binding e.a. als eisers en ING als gedaagden. ING heeft een anticipatie-exploot ex artikel 126 Rv uitgebracht.

Nadat de zaak is aangebracht hebben Binding e.a. een memorie van grieven, met producties, genomen en ING een memorie van antwoord, eveneens met producties.

Partijen hebben hun standpunten bij op 25 juni 2014 gehouden pleidooien mondeling door hun wederzijdse advocaten doen toelichten aan de hand van pleitnotities, die zij hebben overgelegd, waarna arrest is gevraagd. Bij gelegenheid van de pleidooien zijn door beide partijen nadere stukken in het geding gebracht. Een aanvullende productie is naderhand door de advocaat van Binding e.a. aan het hof toegestuurd.

Van de zijde van Binding e.a. is geconcludeerd tot vernietiging van het in hoger beroep bestreden vonnis en tot toewijzing van de in de appeldagvaarding geformuleerde eis, met de aanvulling als weergegeven in de memorie van grieven.

ING heeft geconcludeerd het vonnis waarvan beroep te bekrachtigen, met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van Binding e.a. in de kosten van, naar het hof begrijpt, het hoger beroep.

2 De feiten

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 1.1 tot en met 1.26 een aantal feiten vermeld. Grief I richt zich met een aantal bezwaren tegen een aantal onderdelen van die feitenvaststelling. Het hof houdt met die bezwaren op de volgende wijze rekening.

( i) Ter correctie op overweging 1.1 van het bestreden vonnis, wordt ervan uitgegaan dat Binding de (pensioen)belangen behartigt van (oud-)bestuurders, (oud-)leden van de Bestuurlijke Centra/Executive Committees (hierna ook: Exco-leden) en (oud-) directeuren, van wie het pensioen is ondergebracht bij Nationale Nederlanden, alsmede hun nabestaanden;

(ii) In aanvulling op overweging 1.11 in het bestreden vonnis wordt als vaststaand aangenomen dat in de met de brief van 26 maart 1996 aan de directeuren meegestuurde “Samenvatting Pensioenregeling Directeuren” de volgende tekst is te lezen op het punt van toeslagverlening:
Aanpassing ingegane pensioenen

De ingegane pensioenen zullen worden aangepast met de prijsindex (afgeleide Consumentenprijsindex-werknemers Laag van het CBS), maar maximaal met 3 procent per jaar, tenzij door de Raad van Bestuur ING Groep anderszins wordt besloten”;

(iii) Bij brief van 4 augustus 2005 is de onder 1.15 van het vonnis genoemde gewijzigde pensioenregeling per 1 januari 2004 toegestuurd aan de toen actieve directeuren (de klacht van Binding e.a. dat de nieuwe regeling alleen voor toenmalig actieve directeuren is gaan gelden is een juridische stelling die zo nodig bij de beoordeling nog aan bod zal komen; dezelfde opmerking moet worden gemaakt met betrekking tot de klacht van Binding e.a. bij de onder 1.16 van het vonnis genoemde wijziging per 1 januari 2006 van de pensioenregeling);

(iv) Aan de in dienst zijnde directeuren van ING is op 8 december 2005 verzocht akkoord te gaan met een wijziging van de arbeidsovereenkomst van 25 oktober 1995 door middel van ondertekening van een aan hen voorgelegde wijziging arbeidsovereenkomst, onder meer bepalende:

“verklaren in afwijking van of in aanvulling op het bepaalde in de arbeidsovereenkomst van 25 oktober 1995 (de "Arbeidsovereenkomst") het navolgende te zijn overeengekomen:

(…)

2. Pensioenregeling

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 van Arbeidsovereenkomst geldt voor u met ingang van 1 januari 2006 het Reglement Directiepensioenregeling 2006-II, dat als bijlage bij de onderhavige overeenkomst is gevoegd. Dit reglement vervangt met ingang van 1 januari 2006 de op 1 januari 2004 in werking getreden Pensioenregeling ING, Reglement Directieregeling, waaraan vanaf 1 januari 2006 geen rechten meer kunnen worden ontleend.

( v) In aanvulling op overweging 1.23 wordt als vaststaand aangenomen dat de indexatie van de pensioenen door ING wel aan de zogenoemde groep Mees is toegekend;

(vi) Voor zowel de leden van de Raad van Bestuur van de ING Groep als de Exco-leden is in 1995 met terugwerkende kracht tot respectievelijk 1 juli 1993 en 1 oktober 1993 een pensioenregeling ingevoerd die voor wat betreft de indexatie een bepaling kent die gelijk is aan artikel 6 van de arbeidsovereenkomst van de directeuren, namelijk als volgt luidend:

Artikel 3 Pensioenaanspraken

Voor zover niet anders bepaald is het pensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Internationale Nederlanden Groep d.d. 1 januari 1995 (...), met uitzonderingen van de artikelen (...) van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat

(...)

Aanpassing ingegane pensioenen

30. artikel 29 lid 1 als volgt luidt:

de ingegane pensioenen en de bijbehorende aanspraken op uitgesteld (bijzonder) weduwen-, (bijzonder) weduwnaars-, (bijzonder) partner- en wezenpensioen van de deelnemers en gewezen deelnemers zullen worden aangepast aan de ontwikkeling van de afgeleide consumentenprijsindex (CPI-Werknemers Laag), gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek, doch ten hoogste tot 3 procent per jaar, tenzij anderszins wordt besloten.”

(vii) De uitvoering van de pensioenen voor leden van Raad van Bestuur van ING Groep en de Exco-leden is met ingang van 1 januari 1995 overgegaan naar Nationale Nederlanden Leven, waarover in een brief van 9 oktober 1995 door de Stichting Pensioenfonds aan inactieve deelnemers is meegedeeld:

Overdracht van de reservewaarde

Uitgangspunt bij de overdracht van de pensioenverplichtingen aan NN Leven is dat deze geen wijziging brengt in uw rechtspositie.

(...)

Het Pensioenfonds raad van bestuur beschikt naast de bovengenoemde extra reserve over een zgn. bestemmingsreserve. Deze bestemmingsreserve is gevormd met het doel daaruit toekomstige indexaties van ingegane pensioenen te financieren. Jaarlijks worden aan de bestemmingsreserve de overrente op de voorziening pensioenverplichtingen, voor zover betrekking hebbend op de premievrije- en ingegane pensioenen, alsmede de rente op de reserve zelf, toegevoegd. De benodigde backservice koopsommen voor de indexatie worden aan de reserve onttrokken.

In de andere pensioenfondsen die binnen ING groep functioneren is het gebruikelijk dat de onderneming de kosten van de indexaties draagt en per indexatie de daarvoor benodigde koopsommen betaalt. Gezien de draagkracht van ING Groep is dit een verantwoorde gedragslijn. Daarom is besloten op deze wijze van financiering van de indexaties over te gaan en aan de huidige bestemmingsreserve, na overdracht aan NN Leven, geen nieuwe dotaties meer te doen. Dit betekent dat na verloop van tijd voor de financiering van indexaties dezelfde situatie ontstaat als bij de andere ING pensioenfondsen. (...)

In een gelijksoortige brief van dezelfde datum aan de (destijds) actieve deelnemers in het Pensioenfonds Raad van Bestuur Internationale Nederlanden Bank ontbreekt het laatste deel van de voorlaatste zin, vanaf de woorden “en aan de huidige bestemmingsreserve”, en tevens de laatste zin.

De overige door de kantonrechter vastgestelde feiten dienen als in hoger beroep niet bestreden ook het hof tot uitgangspunt.

3 Beoordeling
3.1.

Het gaat in deze zaak om het volgende.

3.1.1.

Bij brieven van respectievelijk augustus 2009 en februari 2011 heeft ING haar (voormalige) werknemers, waaronder (voormalige) directeuren en (voormalige) leden van Bestuurlijke Centra (de Exco-leden) en Raad van Bestuur, meegedeeld dat zij geen middelen beschikbaar zou stellen voor het verlenen van toeslagen op pensioenen voor de jaren 2010 en 2011. Binding, waarvan [appellant sub 2] , [appellant sub 3] en [appellant sub 4] , naast 60 anderen, lid zijn heeft ING laten weten zich niet in deze besluiten te kunnen vinden en heeft aangevoerd dat haar leden recht hebben op een onvoorwaardelijke indexatie van hun pensioenen. ING heeft volhard in het standpunt dat zij bevoegd was de financiering voor de indexering over de vermelde jaren niet te verstrekken.

3.1.2.

Met ingang van 1 januari 1995 is binnen ING Groep een nieuw pensioenfonds, Pensioenfonds ING Groep (hierna: PFI), opgericht. Per die datum is op alle medewerkers van ING, waaronder de directeuren, de Exco-leden en leden van de Raad van Bestuur het basisreglement van dit nieuwe Pensioenfonds van toepassing verklaard waarbij echter voor de genoemde drie managementgroepen aanvullende pensioenregelingen zijn getroffen.

3.1.3.

Aan de Exco-leden en de leden van Raad van Bestuur is in de loop van 1994/1995 een nieuwe arbeidsovereenkomst voorgelegd die voor wat betreft de pensioenregeling respectievelijk verwijzen naar, voor de Exco-leden, de “Pensioenregeling leden Bestuurlijke Centra” (productie 5...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT