Uitspraak Nº 200.130.096/01. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2016-03-01

ECLIECLI:NL:GHARL:2016:1542
Docket Number200.130.096/01
Date01 Marzo 2016
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.130.096/01

(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 109974 / HA ZA 11-66)

arrest van 1 maart 2016

in de zaak van

[appellant] ,
wonende te [A] ,

appellant,

in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiser in reconventie,

hierna: [appellant],

advocaat: mr. M.R.P. Ossentjuk, kantoorhoudend te Groningen,

tegen

1. mr. [de curator] q.q.handelende in zijn hoedanigheid van curator van Schildersbedrijf [geïntimeerde1] V.O.F.,

kantoorhoudend te Drachten,
niet verschenen,

2. [de bewindvoerder] q.q.in zijn hoedanigheid van bewindvoerder van de vennoten van Schildersbedrijf [geïntimeerde1] V.O.F,

kantoorhoudend te Heerenveen,
niet verschenen,

3. Schildersbedrijf [geïntimeerde1] V.O.F.,
hierna: [geïntimeerde1] VOF,
gevestigd te [B] ,
niet verschenen,
alsmede haar vennoten
4. [geïntimeerde2],
hierna: [geïntimeerde2],
5. [geïntimeerde3],
beiden wonende te [B] ,

beiden niet verschenen,

geïntimeerden,

in eerste aanleg: eisers in conventie en verweerders in reconventie,
hierna: gezamenlijk aan te duiden als: [geïntimeerden] VOF c.s.

1 Het geding in eerste aanleg

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis van 16 januari 2013 van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden.

2 Het geding in hoger beroep
2.1

Het verloop van de procedure is als volgt:

- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 16 april 2013 en

- de memorie van grieven (met producties).

2.2

Vervolgens heeft [appellant] de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.

2.3

De vordering van [appellant] in hoger beroep luidt:


"(…) het vonnis van de Rechtbank Leeuwarden, gewezen op 16 januari 2013 (109974/HA ZA 11-66) te vernietigen en opnieuw rechtdoende bij arrest, voor zover wettelijk mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

I. De vorderingen van [geïntimeerde2] alsnog af te wijzen.
II. Met veroordeling van [geïntimeerde2] van de proceskosten in beide instanties."

3 De feiten
3.1

In deze zaak staat het volgende vast.

3.1.1

[geïntimeerde1] VOF is een vennootschap onder firma met twee vennoten, te weten [geïntimeerde2] en [geïntimeerde3] . [geïntimeerde1] VOF is per 24 januari 2012 failliet verklaard met aanstelling van mr. Detmar tot curator. Beide vennoten zijn op 1 maart 2012 toegelaten tot de schuldsanering krachtens de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) met aanstelling van de heer Zwaagstra tot bewindvoerder. Mr. Detmar heeft voor wat betreft [geïntimeerde1] VOF de procedure in eerste aanleg in conventie op de voet van artikel 27 Faillissementswet (Fw) overgenomen. Mr. Zwaagstra heeft als bewindvoerder de procedure van de vennoten overgenomen, met dien verstande dat mr. Detmar als advocaat is opgetreden. De procedure in eerste aanleg in reconventie is krachtens het bepaalde in artikel 29 Fw van rechtswege geschorst.

3.1.2

[appellant] heeft een eenmanszaak en handelt onder de naam Bouwbedrijf [C] .

3.1.3

[appellant] heeft woningen gerealiseerd op een recreatieterrein te [D] , plaatselijk bekend onder de naam [E] te [D] ". [geïntimeerde1] VOF heeft in dat verband in opdracht en voor rekening van [appellant] schilder- en glaszetwerkzaamheden verricht. [geïntimeerde1] VOF heeft in eerste instantie deze werkzaamheden op regiebasis verricht. Partijen zijn op enig moment in onderhandeling getreden over de prijzen die [geïntimeerde1] VOF in rekening bracht voor haar werkzaamheden. [geïntimeerde1] VOF heeft daarom op 20 december 2007 een offerte uitgebracht ter zake van de woningen waarvoor nog geen werkzaamheden waren uitgevoerd. Deze offerte is door [appellant] niet ondertekend. [geïntimeerde1] VOF heeft haar werkzaamheden ook na 20 december 2007 voorgezet.

3.1.4

Eén van de onder 3.1.3 bedoelde recreatiewoningen heeft [appellant] in opdracht van [geïntimeerde2] gebouwd. Ter zake van deze woning heeft [appellant] op 2 februari 2009 en 29 april 2010

aan [geïntimeerde2] bedragen van € 105.265,04 respectievelijk € 46.637,50 gefactureerd. Op de eerste factuur (nr. 2009005) heeft [geïntimeerde2] een bedrag van € 5.000,- onbetaald gelaten. De tweede factuur (nr. 2010016) is in het geheel niet voldaan.

3.1.5

[appellant] en [geïntimeerde1] VOF hebben op zaterdag 8 mei 2010 in het bijzijn van de heer [F] (hierna: [F] ), projectontwikkelaar verbonden aan [H] B.V., een bespreking gevoerd over de door [geïntimeerde1] VOF gefactureerde werkzaamheden. Partijen hebben vervolgens schriftelijke afspraken gemaakt over de bedragen die partijen over en weer aan elkaar verschuldigd waren. Partijen hebben hun handtekening gezet onder een document waarin per factuur is opgeschreven hetgeen zij over en weer van elkaar te vorderen hebben. Uit het ondertekende stuk blijkt dat [appellant] aan [geïntimeerde1] VOF een bedrag van € 50.455,- verschuldigd was en dat [geïntimeerde1] VOF daarvan een bedrag van € 32.243,75 zou crediteren.

3.1.6

In zijn brief d.d. 11 mei 2010 schrijft [geïntimeerde2] aan [appellant] , voor zover thans van belang:
"08-05-2010 hebben wij overzicht getekend waar ik niet achtersta en deze aanmaningen zijn nu weer van toepassing u kunt contact opnemen met Noppe& van der zwaag (…)"

3.1.7

Begin juni 2010 hebben [geïntimeerde1] VOF c.s. de volgende facturen aan [appellant] verzonden:
- nummer 2010097 d.d. 5 juni 2010 € 2.977,59 (afrekening woning 80-133 en 80-139 [G] );
- nummer 2010096 d.d. 5 juni 2010 € 2.000,- (afrekening woning 80-111);
- nummer 2010095 d.d. 5 juni 2010 € 5.780,- (afrekening woning 80-132 [H] );
- nummer 2010094 d.d. 5 juni 2010 € 17.585,- (afrekening woning 80-122 [appellant] );
- nummer 2010093 d.d. 5 juni 2010 € 14.960,- (afrekening woning 80-129 [H] );
- nummer 2010092 d.d. 5 juni 2010 € 5.010,- (afrekening woning 80-119 [H] );
- nummer 2010091 d.d. 5 juni 2010 € 9.805,- (afrekening woning 80-138 [I] );
- nummer 2010089 d.d. 3 juni 2010 € 6.250,- (afrekening woning 80-112 [H] ).

3.1.8

Bij brief van 29 oktober 2010 heeft de raadsman van [geïntimeerde1] VOF [appellant] gesommeerd tot betaling van een bedrag van € 64.367,59 voor werkzaamheden die [geïntimeerde1] VOF heeft verricht op het recreatieterrein te [D] . Als bijlage bij deze brief zijn de volgende facturen gevoegd:
- nummer 2010097 d.d. 5 juni 2010 € 2.977,59 (afrekening woning 80-133 en 80-139 [G] );
- nummer 2009156 d.d. 12 oktober 2009 € 1.450,- (opleverpunten woning 80-133);
- nummer 2009155 d.d. 12 oktober 2009 € 1.350,- (opleverpunten woning 80-139);
- nummer 2010096 d.d. 5 juni 2010 € 2.000,- (afrekening woning 80-111);
- nummer 2010095 d.d. 5 juni 2010 € 5.780,- (afrekening woning 80-132 [H] );
- nummer 2010094 d.d. 5 juni 2010 € 17.585,- (afrekening woning 80-122 [appellant] );
- nummer 2010093 d.d. 5 juni 2010 € 14.960,- (afrekening woning 80-129 [H] );
- nummer 2010092 d.d. 5 juni 2010 € 5.010,- (afrekening woning 80-119 [H] );
- nummer 2010091 d.d. 5 juni 2010 € 9.805,- (afrekening woning 80-138 [I] );
- nummer 2010089 d.d. 3 juni 2010 € 6.250,- (afrekening woning 80-112 [H] ).

3.1.9

Bij brief van 8 november 2010 heeft de gemachtigde van [appellant] deze vordering betwist.

3.1.10

Ter verzekering van de nakoming van hun vordering hebben [geïntimeerde1] VOF c.s. op 1 december 2010 conservatoir (derden)beslag doen leggen.

4 Het geschil en de beoordeling in eerste aanleg
4.1

[geïntimeerden] VOF c.s. hebben in eerste aanleg in conventie - na vermeerdering van eis - gevorderd dat [appellant] wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 72.367,59, vermeerderd met rente en kosten.
heeft in eerste aanleg in reconventie gevorderd dat [geïntimeerden] VOF c.s. worden veroordeeld tot betaling van een bedrag ad in totaal € 33.877,-, vermeerderd met contractuele rente en kosten.

4.2

De rechtbank heeft in conventie - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad - de vordering van [geïntimeerden] VOF c.s. toegewezen tot een bedrag van € 38.540,09, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 7 november 2010 tot aan de dag der algehele voldoening. Voorts heeft de rechtbank [appellant] veroordeeld tot betaling van de beslagkosten ad € 799,93, alsmede tot betaling van de proceskosten, tot aan de uitspraak aan de zijde van [geïntimeerden] VOF c.s. begroot op € 1.819,89.

4.3

In reconventie heeft de rechtbank iedere beslissing aangehouden op de grond dat deze procedure krachtens artikel 29 Fw in samenhang met artikel 313 lid 1 Fw van rechtswege is geschorst tot het moment dat ter verificatie de juistheid van de vordering wordt betwist.

5 Met betrekking tot de grieven
Verholen grief
5.1

De genummerde grieven zijn alle gericht tegen het vonnis in conventie. In het gestelde in de memorie van grieven onder 19 valt echter een verholen grief te ontwaren tegen de beslissing van de rechtbank in reconventie. [appellant] betoogt dat de rechtbank op die vordering had moeten beslissen. Die grief heeft evenwel te falen, nu de beslissing van de rechtbank steunt op de wet (artikel 29 Fw). Dit laat onverlet dat de vordering in reconventie ten grondslag kan worden gelegd aan een beroep op verrekening in conventie (zie...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT