Uitspraak Nº 200.136.385. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2016-08-16

ECLIECLI:NL:GHARL:2016:6571
Date16 Agosto 2016
Docket Number200.136.385
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.136.385

(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, 330267)

arrest van 16 augustus 2016

in de zaak van

[appellant] , handelend onder de naam [bedrijfsnaam],

wonende te [plaatsnaam] ,

appellant,

gedaagde,

hierna: [appellant] ,

advocaat: mr. P.H. van Dijck,

tegen:

de naamloze vennootschap

ASR Schadeverzekering N.V.,

gevestigd te Utrecht,

geïntimeerde,

eiseres,

hierna: ASR,

advocaat: mr. E.J.A.A. van Dal.

1 Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
1.1

Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 3 december 2013 hier over.

1.2

Het verdere verloop blijkt uit:

- de memorie van grieven met producties;

- de memorie van antwoord met producties;

- een akte van [appellant] tot overlegging producties,

- een akte van ASR tot uitlating producties,

- de schriftelijke pleidooien, voorzien van aangehechte producties.

1.3

Vervolgens heeft ASR haar stukken met toestemming van [appellant] voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.

3 De vaststaande feiten
3.1

[de eigenaar] (verder: [de eigenaar] ) is eigenaar van de woning aan [het adres] te [plaatsnaam] . Vanaf dat adres gezien heeft de woning rechts, boven de voorste helft een met pannen gedekt zadeldak (waaronder een kamer) en boven de achterste helft (de garage) een plat dak en heeft de woning links over de gehele diepte een tweede soortgelijk zadeldak, dat aan één zijde over dat platte dak uitkomt. [de eigenaar] heeft [appellant] opgedragen op het platte dak een nieuwe laag bitumineuze dakbedekking aan te brengen.

3.2

Op 1 maart 2011 heeft in ieder geval [appellant] met zijn neef/stagiaire [de neef] het dak schoongemaakt, grind ervan verwijderd (dat door [de eigenaar] werd afgevoerd), de onderlaag van de dakbedekking aangelegd, deze bevestigd aan de bestaande bitumineuze dakbedekking en aan het dakbeschot en vervolgens de toplaag van de dakbedekking aangelegd. Deze toplaag is met een brander op de onderlaag vast gebrand en ten slotte zijn op dezelfde wijze de afwerkstroken gebrand tot in de aansluiting van het platte dak met de onderste rij dakpannen (de kim) -partijen discussiëren over de vraag of deze werkzaamheden zijn uitgevoerd door [appellant] en/of iemand die onder zijn verantwoordelijkheid werkte dan wel door iemand die door [de eigenaar] was ingeschakeld-. Tegen ongeveer 16:30 uur waren de werkzaamheden klaar en werd begonnen met opruimen, waarna [appellant] en zijn stagiaire omstreeks 17:15 uur van het werk zijn vertrokken. Rond 17:25 uur is daar door passanten brand ontdekt, die toen door een van de aanwonende huurders ( [de huurder] op nr. [huisnummer] of [huisnummer] ) werd gemeld aan [de eigenaar] . De brandweer heeft de brand op het platte dak geblust.

3.3

[de eigenaar] had voor de woning een opstalverzekering, mede tegen brand, afgesloten bij ASR en heeft haar de brandschade gemeld.

3.4

Het door ASR ingeschakelde Onafhankelijk technisch expertisebureau Biesboer Expertise B.V. (verder: Biesboer) heeft naar de brand een onderzoek ingesteld en daarvan op 1 juni 2011 rapport uitgebracht (productie 1 bij inleidende dagvaarding) met bijbehorende foto’s (productie 9 bij memorie van antwoord).

3.5

Op verzoek van ASR heeft EMN Expertise in haar rapport van 4 mei 2011 (productie 2 bij inleidende dagvaarding) de omvang van de door de brand veroorzaakte schade bepaald op € 80.204 inclusief btw.

3.6

ASR heeft dit bedrag van € 80.204 aan [de eigenaar] uitbetaald alsmede de kosten vergoed van Biesboer ad € 3.141,60 (productie 3 bij inleidende dagvaarding) en van EMN Expertise ad € 2.438,67 (productie 4 bij inleidende dagvaarding).

3.7

Door of namens ASR is [appellant] op 23 april, 30 mei, 5 juni en 8 augustus 2012 tevergeefs aangeschreven met het verzoek de schade aan haar te voldoen (producties 5 bij inleidende dagvaarding).

4 Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.1

Met een beroep op subrogatie als bedoeld in artikel 7:962 BW vordert ASR veroordeling van [appellant] tot betaling van het totaal van deze bedragen ad € 85.784,27, te vermeerderen met de wettelijke (handels-)rente, de buitengerechtelijke incassokosten ad € 1.768 en de proceskosten.

4.2

Bij het tussenvonnis van 6 maart 2013 heeft de rechtbank op vordering van [appellant] toegestaan dat hij [de V.O.F.] en haar vennoten [vennoot 1] en [vennoot 2] in vrijwaring zou oproepen. Daaraan heeft [appellant] echter geen gevolg gegeven. Nadat zijn advocaat zich aan de zaak had onttrokken en toen geen nieuwe advocaat werd gesteld, terwijl nog geen conclusie van antwoord was genomen, heeft de rechtbank bij eindvonnis van 12 juni 2013 het gevorderde als onweersproken toegewezen. Daartegen richt [appellant] zijn grieven.

5 De beoordeling van de grieven en de vordering
5.1

Volgens [appellant] moet [de eigenaar] op grond van artikel 118 Rv aan dit geding deelnemen omdat hij in deze zaak een eigen standpunt inneemt dat niet of niet volledig wordt verwoord door het standpunt van ASR, hetgeen ASR bestrijdt.

Naar het oordeel van het hof ontneemt de verderop te bespreken subrogatie van ASR in de rechten van [de eigenaar] jegens de veroorzaker van de brand in beginsel ieder belang aan [appellant] om [de eigenaar] als derde partij in het geding te betrekken.

5.2

[appellant] heeft (bij memorie van grieven onder 23) gewezen op het vrijwaringsincident, maar in dat kader daar noch in het petitum uiteengezet of hij alsnog dan wel opnieuw vrijwaring vordert dan wel daartoe iemand wenste op te roepen. Daarom zal het hof hierop niet ingaan.

5.3

Partijen verschillen van mening over de oorzaak van de brand, volgens ASR ondeugdelijk werk van de dakdekker, volgens [appellant] mogelijk door een elektrische kachel die [de eigenaar] in de garage onder het dak had aangesloten in verband met het droog maken van de eerder door lekkage nat geworden gipsplaten, dan wel een door een feestganger of huurder weggeworpen sigarettenpeuk.

5.4

Het hof oriënteert zich allereerst op het rapport van Biesboer (verder ook: het rapport). Dit is opgemaakt door forensisch expert [de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT