Uitspraak Nº 200.137.728-01. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2016-02-09

ECLIECLI:NL:GHARL:2016:974
Date09 Febrero 2016
Docket Number200.137.728-01
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.137.728/01

(zaaknummer rechtbank 651891 MC EXPL 13-2229)

Arrest van 9 februari 2016

in de zaak van

Stichting Studiefinanciering Curaçao,

gevestigd te Willemstad, Curaçao,

appellante,

in eerste aanleg: eiseres,

hierna: SSC,

advocaat: E. Douma, kantoorhoudend te Almere,

tegen

[geïntimeerde] ,

wonende te [woonplaats] ,

geïntimeerde,

in eerste aanleg: gedaagde,

advocaat: mr. E.R. van Schaik, kantoorhoudend te Lelystad.

1 Het geding in eerste aanleg

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen van 10 juli 2013 en 4 september 2013 van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere (hierna verder te noemen: de kantonrechter).

2 Het geding in hoger beroep
2.1

Het verloop van de procedure is als volgt:

- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 15 november 2013,

- de memorie van grieven (met één productie),

- de memorie van antwoord,

- een akte (met producties) van de zijde van SSC en

- een antwoordakte van de zijde van [geïntimeerde] .

2.2

Vervolgens heeft SSC de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.

2.2

De vordering van SSC luidt:

" om bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis (…) van 4 september 2013, gewezen tussen appellante en als eiseres en geïntimeerde als gedaagde, te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de vorderingen van appellante alsnog toe te wijzen en geïntimeerde mitsdien alsnog te veroordelen tot betaling van de in de dagvaarding in eerste aanleg gevorderde bedragen en geïntimeerde voorts te veroordelen in de kosten van het geding on ede instantie.”

De beoordeling

3.De tussen partijen vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, althans onvoldoende (gemotiveerd) weersproken en op grond van de overgelegde stukken, voor zover niet weersproken, staan de volgende feiten tussen partijen vast.

3.1

Het (toenmalige) openbaar lichaam Curaçao heeft op 21 juni 1971 aan [geïntimeerde] een studiebeurs verstrekt op grond waarvan [geïntimeerde] van 1 augustus 1971 tot 1 april 1972 in Nederland een studie/opleiding computer programmeuse/systeemanaliste heeft gevolgd.

3.2

Bij besluit van 4 september 1972 heeft het eilandgebied Curaçao deze studiebeurs ingetrokken, gerekend te zijn ingegaan op 1 april 1972, en terug te vorderen alle uitgaven welke in verband met deze studiebeurs ten laste van de eilandskas zijn gedaan, verminderd met hetgeen (…) is betaald en bovendien vermeerderd met samengestelde interest, hetwelk wordt berekend over het openstaande bedrag en tegen de op dat tijdstip geldende rentevoet voor langlopende geldleningen.

3.3

Het (toenmalige) openbaar lichaam Eilandgebied Curaçao heeft de vordering die zij heeft op [geïntimeerde] overgedragen aan SSC.

3.4

[geïntimeerde] woonde vanaf 7 mei 1990 aan [adres] en vanaf 23 januari 2004 aan de [adres] . Zij stond ingeschreven in de Gemeentelijke Basis Administratie op deze adressen ingeschreven.

3.5

Op 27 december 2001 is per deurwaardersexploot, doende aan het parket van de E.A. Heer/Vrouwe Officier van Justitie bij de rechtbank te ’s-Gravenhage en met melding in dagblad De Telegraaf van vrijdag 28 december 2001 van een stuiting. In deze advertentie werden circa 350 namen genoemd, waaronder die van [geïntimeerde] . Bij inleidende dagvaarding heeft SSC aan [geïntimeerde] mededeling van voormelde cessie gedaan.

3.6

Op 2 april 2003 heeft SSC aan [geïntimeerde] een stuitingsbrief verzonden, waarbij...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT