Uitspraak Nº 200.142.489. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2016-04-26

ECLIECLI:NL:GHARL:2016:3399
Docket Number200.142.489
Date26 Abril 2016
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem

afdeling civiel recht, handel

zaaknummers gerechtshof 200.142.489 en 200.142.491

(zaaknummers rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht 323114 en 332333)

arrest van 26 april 2016

in de zaak met zaaknummer 200.142.489 van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Thuiszorg van Oranje Service B.V.,

gevestigd te Amersfoort,

appellante in het principaal hoger beroep,

geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,

hierna: TVOA,

advocaat: mr. H.W. Prillevitz,

tegen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Rommana Zorg B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

geïntimeerde in het principaal hoger beroep,

appellante in het incidenteel hoger beroep,

hierna: Rommana,

advocaat: mr. J.P. de Man,

en

in de zaak met zaaknummer 200.142.491 van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Thuiszorg van Oranje Utrecht B.V.,

gevestigd te Amersfoort,

appellante in het principaal hoger beroep,

geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,

hierna: TVO,

advocaat: mr. H.W. Prillevitz,

tegen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Rommana Zorg B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

geïntimeerde in het principaal hoger beroep,

appellante in het incidenteel hoger beroep,

hierna: Rommana,

advocaat: mr. J.P. de Man,

1 Het verdere verloop van de gedingen in hoger beroep
1.1

Het verdere verloop van de gedingen na het arrest in de incidenten van 30 december 2014 blijkt uit:

- de memories van antwoord in principaal appel tevens memories van grieven mede inhoudende vermeerdering van eis in incidenteel appel (hierna: de memorie van antwoord) met producties;

- de memories van antwoord in het incidenteel appel met producties;

- de aktes houdende vermindering eis (vermindering/vermeerdering eis) houdende voorwaardelijke vermeerdering eis, houdende uitlating mede houdende overlegging producties (hierna: de akte van 28 juli 2015);

- de antwoordaktes.

1.2

Vervolgens heeft het hof arrest bepaald.

2 De verdere motivering van de beslissing in hoger beroep
2.1

Tussen partijen is, kort gezegd, in geschil of TVOA en TVO bevoegd waren om

de tussen haar en Rommana op 5 juli 2011 gesloten samenwerkingsovereenkomst op 27 januari 2012 met onmiddellijke ingang te beëindigen dan wel om dit op 23 februari 2012,

voor zover vereist, alsnog te doen, wegens - volgens TVOA en TVO - ernstige tekortkomingen in de nakoming van de samenwerkingsovereenkomst door Rommana. De samenwerkingsovereenkomst was gericht op het uitvoeren van AWBZ natura gefinancierde thuiszorg in Amsterdam door Rommana als onderaannemer van TVO. TVO is enig aandeelhouder en bestuurder van TVOA. De samenwerkingsovereenkomst is in beginsel aangegaan voor onbepaalde tijd. Op grond van artikel 3.3 kunnen partijen de samenwerkingsovereenkomst na 31 december 2012 opzeggen met een opzegtermijn van negen maanden. Ingevolge artikel 3.4 onder G. is ontbinding met onmiddellijke ingang mogelijk bij grove nalatigheid en/of schuld in de nakoming door Rommana op grond waarvan naar het oordeel van TVO in redelijkheid voortzetting van de samenwerkingsovereenkomst niet langer van haar kan worden verlangd. In de samenwerkingsovereenkomst is een exclusiviteitsbeding opgenomen voor de duur van de overeenkomst, inhoudende dat partijen geen overeenkomsten met derden zullen aangaan met betrekking tot het verlenen van AWBZ natura zorg in de stad Amsterdam. Tevens kent de samenwerkingsovereenkomst een geheimhoudingsbeding.

2.2

In de voor de rechtbank gevoerde (gevoegde) procedures tussen TVOA en Rommana enerzijds en tussen Rommana en TVO anderzijds heeft de rechtbank samengevat de vorderingen van TVOA in conventie in zaak 323114 (in hoger beroep zaak 200.142.489) afgewezen. Die afgewezen vorderingen strekten tot vernietiging van de samenwerkingsovereenkomst op grond van dwaling dan wel tot verklaring voor recht dat TVOA de samenwerkingsovereenkomst terecht heeft opgezegd op 27 januari 2012 althans 23 februari 2012 wegens het bestaan van zodanige tekortkomingen van Rommana die een opzegging met onmiddellijke ingang rechtvaardigen en met betaling van verschuldigde boetes en terugbetaling van reeds door TVOA aan Rommana betaalde bedragen. De rechtbank heeft TVO in de zaak 332333 (in hoger beroep zaak 200.142.491) in reconventie niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen.

De rechtbank heeft na eiswijziging in reconventie in zaak 323114 (in hoger beroep zaak 200.142.489) voor recht verklaard dat TVOA door de opzegging van de samenwerkingsovereenkomst op 27 januari 2012 en 23 februari 2012 toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de samenwerkingsovereenkomst en heeft voorts de vordering van Rommana tot betaling door TVOA van het nog op grond van de samenwerkingsovereenkomst verschuldigde winstaandeel van € 78.503 toegewezen, alsook het gevorderde bedrag aan schadevergoeding van € 420.283 en een boete van € 10.000. In de zaak van Rommana jegens TVO in zaak 332333 (in hoger beroep zaak 200.142.491) waarbij de conventionele vordering gelijk is aan de reconventionele vordering van Rommana in zaak 323114 (in hoger beroep 200.142.489), heeft de rechtbank in conventie de vorderingen van Rommana jegens TVO op gelijke wijze als jegens TVOA toegewezen, met uitzondering van de veroordeling van de boete van € 10.000. De rechtbank heeft in beide zaken TVOA dan wel TVO veroordeeld in de proceskosten van Rommana in conventie en in reconventie. De rechtbank heeft beide vonnissen niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Uit het vonnis van 12 maart 2014 in beide zaken volgt dat het verzoek van TVOA en TVO om verbetering van het vonnis van 5 februari 2014, in die zin dat in het dictum tot uitdrukking wordt gebracht dat sprake is van een hoofdelijke veroordeling van TVOA en TVO, is afgewezen.

2.3

Het hof heeft in het arrest van 30 december 2014 het verzoek tot voeging van de procedures in hoger beroep met zaaknummer 200.142.489 en met zaaknummer 200.142.491 toegewezen en de incidenten ex artikel 843a Rv van TVOA en TVO afgewezen. In principaal hoger beroep bestrijden TVOA en TVO met vijftien gelijkluidende grieven de overwegingen van de rechtbank in het vonnis in de gevoegde zaken van 5 februari 2014, die hebben geleid tot afwijzing van hun vorderingen in conventie en tot (gedeeltelijke) toewijzing van de vorderingen van Rommana in reconventie. Voorts hebben TVOA en TVO hun eis vermeerderd. In incidenteel hoger beroep is Rommana met drie grieven tegen het vonnis van 5 februari 2014 opgekomen, heeft zij haar eis vermeerderd en vervolgens weer op onderdelen verminderd en vermeerderd.

2.4

TVOA heeft in de inleidende dagvaarding (in zaak 323114; in hoger beroep 200.142.489) onder 74 gesteld, dat zij haar vordering mede als lasthebber van TVO heeft ingesteld, met het recht om in eigen naam op te treden. De rechtbank heeft in zaak 332333 (in hoger beroep zaak 200.142.491) bij de beoordeling van de vordering (r.o. 6.4) van TVO in reconventie, verwezen naar hetgeen TVOA in zaak 323114 (in hoger beroep 200.142.489), zoals hiervoor weergegeven, heeft gesteld. De rechtbank heeft daaraan de conclusie verbonden dat TVO haar met TVOA overeenkomende vorderingen niet alsnog op eigen naam kan instellen en vervolgens TVO niet-ontvankelijk verklaard. Het hof stelt vast dat tegen dit oordeel geen grieven zijn gericht, zodat het hof hiervan uit dient te gaan.

2.5

Evenmin hebben TVOA en TVO grieven gericht tegen, dan wel hun stellingen in hoger beroep gewijzigd in verband met, de afwijzing van hun verzoek aan de rechtbank dat sprake zou moeten zijn van een hoofdelijke veroordeling in de gevoegde zaken. Net als in eerste aanleg zal ook het hof de gevoegde zaken zelfstandig beoordelen. Nu partijen in hun processtukken in hoger beroep geen materieel onderscheid hebben gemaakt (de grieven in principaal en incidenteel hoger beroep zijn gelijkluidend) en (vrijwel) identieke processtukken in de gevoegde procedures hebben genomen, zal het hof bij de beoordeling geen onderscheid maken tussen TVOA en TVO maken, tenzij anders aangegeven. Omwille van de duidelijkheid zal het hof TVOA en TVO gezamenlijk in enkelvoud aanduiden met TVO(A), tenzij er aanleiding bestaat om een onderscheid te maken. Het hof zal onder het kopje “slotsom” vermelden wat de beoordeling voor de individuele zaken tot gevolg heeft.

2.6

Omwille van de duidelijkheid zal het hof de volledige petita in conventie en reconventie in beide zaken weergeven, met inachtneming van de eiswijzigingen in hoger beroep.

2.7

In zaak 200.142.489:

TVOA vordert in hoger beroep (na eisvermeerdering) in conventie dat het hof uitvoerbaar bij voorraad:

primair

a. voor recht verklaart dat TVO(A) de samenwerkingsovereenkomst op 24 februari 2012 terecht vernietigd heeft wegens dwaling,

b. Rommana veroordeelt tot terugbetaling aan TVOA van een bedrag van € 257.062 uit hoofde van de samenwerking uitbetaalde gelden, zo nodig onder vermindering van hetgeen Rommana uit hoofde van de winstregeling toekomt,

subsidiair

c. voor recht verklaart dat TVO(A) de samenwerkingsovereenkomst terecht heeft opgezegd op 27 januari 2012 althans 23 februari 2012,

d. Rommana veroordeelt tot betaling aan TVOA van een bedrag van € 690.000 aan verschuldigde boetes,

e. Rommana veroordeelt tot terugbetaling aan TVOA van een bedrag van € 257.062 uit hoofde van de samenwerking uitbetaalde gelden, zo nodig onder vermindering van hetgeen Rommana uit hoofde van de winstregeling toekomt,

primair en subsidiair

f. Rommana veroordeelt tot betaling van wettelijke (handels-)rente over de hiervoor bedoelde bedragen,

g. Rommana veroordeelt in de proceskosten van de procedure in eerste aanleg en hoger beroep, waaronder de beslagkosten, te vermeerderen met de nakosten, en alles vermeerderd met wettelijke (handels-)rente,

h...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT