Uitspraak Nº 200.144.173. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2015-06-30

ECLIECLI:NL:GHARL:2015:5639
Date30 Junio 2015
Docket Number200.144.173
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.144.173

(zaaknummer rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Zutphen, 2336822)

arrest van de derde kamer van 30 juni 2015

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[appellante] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats],

appellante,

hierna: [appellante],

advocaat: mr. R. de Lange,

tegen:

[geïntimeerde] ,

wonende te [woonplaats],

geïntimeerde,

hierna: [geïntimeerde],

advocaat: mr. G. de Gelder.

1 Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van
30 oktober 2013 en 5 maart 2014 die de kantonrechter (rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Zutphen) tussen [appellante] als gedaagde partij in conventie, tevens eisende partij in reconventie en [geïntimeerde] als eisende partij in conventie, tevens verwerende partij in reconventie heeft gewezen.

2 Het geding in hoger beroep
2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 21 maart 2014,

- de memorie van grieven, tevens akte wijziging van eis in reconventie,

- de memorie van antwoord,

- een akte van in het geding te brengen stukken van [geïntimeerde] en een (antwoord)akte van [appellante],

- de pleidooien overeenkomstig de pleitnotities van de mrs. De Lange en De Gelder voornoemd,
- de brief van mr. De Gelder van 1 mei 2015 met - op verzoek van het hof – afschriften van een vijftal (hierna onder 3.5 – 3.7, 3.10 en 3.11 te noemen) brieven.

2.2

Na afloop van de pleidooien heeft het hof arrest bepaald (op één dossier).

3 De vaststaande feiten
3.1

Het hof gaat in hoger beroep uit van de navolgende feiten:

3.2

De onderneming van [appellante] houdt zich bezig met de ontwikkeling, productie en verkoop van chemische bouwstoffen. De heer [A] [appellante] (hierna: [A]) is statutair bestuurder van [appellante] en tevens de leidinggevende van [geïntimeerde].

3.3

[geïntimeerde], geboren in [geboortemaand] 1959, is met ingang van 17 april 2002 in dienst getreden bij

[appellante]. Laatstelijk was hij werkzaam in de functie van general salesmanager.
Het laatstverdiende salaris van [geïntimeerde] bedraagt € 6.392,17 bruto per maand exclusief vakantiegeld en overige emolumenten. Partijen zijn een pensioenregeling overeengekomen op grond waarvan [appellante] gehouden is jaarlijks een premie te voldoen ter zake het pensioen van € 6.350,-- bruto, hetgeen neerkomt op een bedrag van bruto € 529,17 per maand.

3.4

Op 10 april 2013 heeft [appellante] onder meer aan [geïntimeerde] geschreven :
“(...) al met al is er voor de onderneming een situatie ontstaan waarbij ik er niet aan ontkom om in het belang van de onderneming maatregelen te treffen. Simpelweg omdat de aan jou toebedeelde taken wel moeten worden uitgevoerd. (...)

Daarom heb ik besloten om met ingang van 1 mei 2013 de functie van “general sales manager” te doen vervallen en de taken die daaronder vielen op een andere wijze in te vullen.

Voor jou persoonlijk betekent dit helaas dat jouw functie vanwege deze organisatorische maatregel komt te vervallen. Jij bent met ingang van heden van die taken ontheven.

Ik wil je echter, zoals ik al eerder aan je liet weten, voor de onderneming behouden en meen dat ik je in het kader van goed werkgeverschap, een alternatieve functie moet aanbieden en doe je dan ook het volgende voorstel.
Met ingang van 1 mei 2013 vervalt de functie van “general salesmanager” en bied ik jou de functie van “international salesmanager special projects” aan. (...)

Doordat jouw nieuwe functie veel minder verantwoordelijkheden met zich meebrengt, zal dat ook gevolgen moeten hebben voor jouw beloning, die in overeenstemming moet zijn met het salarisniveau wat binnen de onderneming voor functies van dezelfde zwaarte en niveau gebruikelijk is. Mijn voorstel is daarom om het salarisniveau terug te brengen tot € 5.200,= (bruto) per maand, onder handhaving van de bestaande afspraken t.a.v. de autokosten.

(...) Ik wil graag voor 18 april 2013 jouw reactie op voornoemd voorstel vernemen. (...)“

3.5

Op 22 april 2013 heeft de raadsman van [geïntimeerde] per fax aan de raadsman van [appellante] onder meer navolgende geschreven:
Ik heb van cliënt begrepen, hetgeen ook door uw cliënte op schrift is gesteld, dat cliënt met onmiddellijke ingang is ontheven van al zijn taken in de functie van General Sales Manager. Cliënt kan zich met de beslissing van uw cliënte dienaangaande niet verenigen en is bereid, op eerste afroep van uw cliënte, zijn werkzaamheden in zijn oude functie weer op te pakken. Cliënt is niet bereid zich in dit stadium al voor te bereiden op een andere functie bij uw cliënte. (...) In de achterliggende week is cliënt wel aanwezig geweest op het kantoor in [vestigingsplaats]. Echter, zijn oude werkzaamheden mocht hij niet meer verrichten. (…) Ik ga ervan uit dat cliënt, zolang geen duidelijkheid bestaat over zijn functie, wordt vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden voor uw cliënte. (…)”

3.6

Op 22 april 2013 heeft de raadsman van [appellante] onder meer aldus gereageerd: “Het is geenszins zo dat uw cliënt is vrijgesteld van de verplichting de overeengekomen arbeid te verrichten. Sterker nog, cliënte heeft grote bezwaren tegen het feit dat de heer [geïntimeerde] vanochtend voor de tweede maal zonder voorafgaand bericht afwezig was en zonder enig voorafgaand bericht niet op het werk is verschenen. Dat merkt cliënte aan als ongeoorloofd verzuim.
Deze brief dient daarom als formele waarschuwing en aanzegging dat de tijd gedurende welke door uw cliënt ongeoorloofd werd verzuimd geen loon wordt betaald. (…) De heer [appellante] zal, totdat er duidelijkheid is over een definitieve invulling van een nieuwe functie, waarvoor al een redelijk aanbod werd gedaan, duidelijk afgebakende taken aan de heer [geïntimeerde] toedelen. (…)
Ik constateer dat uw cliënt tot nu toe niet positief is ingegaan op een m.i. meer dan redelijk voorstel om in het kader van een noodzakelijke reorganisatie in een andere passende functie tewerk te worden gesteld. (…) Om daarover geen enkel misverstand te doen ontstaan bericht ik u dat, niet alleen indien redelijke opdrachten worden geweigerd, maar ook indien uw cliënt niet op het werk verschijnt, dit als ongeoorloofd verzuim zal worden aangemerkt hetgeen, zeker na beide eerdere gevallen, een dringende reden voor beëindiging van het dienstverband kan opleveren.”

3.7

Op 26 april 2013 heeft de raadsman van [geïntimeerde] aan de raadsman van [appellante] onder meer navolgende geschreven:
(…) Ik begrijp van cliënt, dat hij zich op 23 april jl. weer bij zijn werkgever heeft gemeld.
De inhoud van de brief verbaast mij. (…) Ik begrijp echter uit uw brief en het telefoongesprek, dat ik recentelijk met cliënt heb gevoerd, dat cliënt bepaalde taken toch weer mag uitoefenen. Ik wijs uw cliënte erop dat cliënt ook bereid is deze werkzaamheden te verrichten.
Voor zover er al sprake zou zijn van ongeoorloofd verzuim - quod non -, dan is dit te wijten aan de onduidelijkheid die uw cliënte zelf schept in haar brief d.d. 10 april 2013.”
(Hof: de brief vervolgt daarna met een uitvoerige uiteenzetting over het dienstverband en de werkzaamheden van [geïntimeerde]. De brief eindigt als volgt:)
Naar aanleiding van het gesprek met cliënt en het dossier, dat hij mij heeft overhandigd, kom ik tot de conclusie dat het overgrote deel van de beweringen van uw cliënte betreffende het disfunctioneren van cliënt kan worden weerlegd.
(…) Cliënt is en blijft ook van mening, dat van disfunctioneren geen sprake is (geweest). Cliënt is tevens van mening dat uw cliënte ten onrechte heeft besloten om met ingang van 1 mei 2013 de functie van general sales manager te laten vervallen. Uw cliënte heeft cliënt een nieuwe functie aangeboden, met daarbij een forse verlaging van het bruto inkomen van cliënt. Voor cliënt is een salarisverlaging absoluut niet acceptabel. Dit geldt ook voor de functie van international sales manager special projects.

(…) Cliënt accepteert dit aanbod van uw cliënte dan ook niet.

Naar mijn mening kan cliënt daartoe ook niet worden verplicht, nu hij in het verleden immers ook niet op deze wijze voor uw cliënte werkzaam is geweest.

Nogmaals zij gesteld, dat cliënt bereid is de taken die hij altijd heeft verricht, te blijven uitvoeren en wel tegen het overeengekomen salaris en bijkomende emolumenten.

Cliënt heeft in achterliggende periode de indruk gekregen dat uw cliënte streeft naar een beëindiging van de dienstbetrekking. Hiervoor bestaat naar de mening van cliënt geen enkele reden. Van “langdurig gebrekkig functioneren” is geen sprake. (…)

In het licht van onderhavige discussie heb ik cliënt in overweging gegeven (…) in overleg te treden met uw cliënte ter zake de ontstane situatie en het bereiken van een oplossing daarin. Daarbij zijn voor cliënt alle opties bespreekbaar. Een salarisverlaging zal voor cliënt, mede gelet op zijn enorme arbeidsinzet en de duur van zijn arbeidsverleden, niet bespreekbaar zijn.

Geheel à titre personnel ben ik bereid cliënt in overweging te geven om na te denken over een beëindiging van de dienstbetrekking. (…)

Gaarne verneem ik van u of uw cliënte daartoe eventueel bereid is. Bij gebreke van die bereidheid zal moeten worden gezocht naar een passende functie voor cliënt, met behoud van het overeengekomen salaris.”

3.8

Op 22 mei 2013 heeft [geïntimeerde] zich ziek gemeld.

3.9

Op 24 mei 2013 heeft de bedrijfsarts [geïntimeerde] thuis bezocht. In het verslag van dit

bezoek is onder meer het volgende vermeld:

“Ziekmelding vond plaats op basis van als zodanig ervaren gezondheidsklachten.
Na evaluatie van deze klachten kom ik tot de conclusie dat er nu geen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT