Uitspraak Nº 200.149.888/01. Gerechtshof Den Haag, 2015-08-11

ECLIECLI:NL:GHDHA:2015:2116
Docket Number200.149.888/01
Date11 Agosto 2015
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)
GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer : 200.149.888/01

Zaaknummer rechtbank : 309894 CV EXPL 12-8824

arrest van 11 augustus 2015

inzake

[appellant] ,

wonende te [woonplaats] ,

appellant,

hierna te noemen: [appellant] ,

advocaat: mr. A. Heijink te Renswoude,

tegen

Machinebouw en Reparatiebedrijf [geïntimeerde] B.V.,

gevestigd te [plaats] ,

geïntimeerde,

hierna te noemen: [geïntimeerde] ,

advocaat: mr. J. van Arkel te Terneuzen.

Het geding

Bij exploot van 20 februari 2014 is [appellant] in hoger beroep gekomen van een door de rechtbank Rotterdam, locatie Dordrecht, sector kanton (hierna ‘de kantonrechter’) tussen partijen gewezen vonnis van 21 november 2013. Bij arrest van 7 oktober 2014 is een comparitie van partijen gelast. De comparitie is niet doorgegaan.

Bij memorie van grieven tevens houdende wijziging van eis tevens houdende producties heeft [appellant] elf grieven aangevoerd. Bij memorie van antwoord met producties heeft [geïntimeerde] de grieven bestreden.

Vervolgens hebben partijen op 12 juni 2015 de zaak doen bepleiten door hun advocaten voornoemd, beiden aan de hand van overgelegde pleitnotities. Voorafgaand aan het pleidooi hebben beide partijen nog stukken in het geding gebracht. Ten slotte is arrest gevraagd.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

[geïntimeerde] heeft zich op het standpunt gesteld – zakelijk weergegeven – dat [appellant] niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep, omdat [appellant] door [geïntimeerde] op correcte wijze, volgens de geldende regels van het procesrecht, peremptoir is gesteld en akte niet-dienen is aangezegd en [appellant] de memorie van grieven niet tijdig heeft ingediend. Het hof is van oordeel dat niet-ontvankelijkheid van [appellant] niet aan de orde is. Door de rolraadsheer is [appellant] in de gelegenheid gesteld – nadat de bij tussenarrest bepaalde comparitie na aanbrengen op verzoek van partijen geen doorgang heeft gevonden – om op de rolzitting van 21 oktober 2014 een memorie van grieven te nemen, op welke datum [appellant] de memorie daadwerkelijk heeft genomen. Voor zover al mocht worden geoordeeld dat [appellant] door [geïntimeerde] op correcte wijze peremptoir is gesteld en akte niet-dienen is aangezegd, hetgeen [appellant] gemotiveerd heeft betwist, en [appellant] alsdan door het hof ten onrechte nog in de gelegenheid is gesteld om op 21 oktober 2014 een memorie van grieven te nemen, dan heeft te gelden dat een fout van de rolraadsheer niet aan partijen kan worden tegengeworpen en derhalve niet kan leiden tot niet-ontvankelijkheid.

Ontvankelijkheid eisvermeerdering

[geïntimeerde] heeft bezwaar gemaakt tegen de eisvermeerdering van [appellant] . [geïntimeerde] stelt zich op het standpunt dat de vorderingen ter zake van uitbetaling van niet-genoten vakantiedagen en de vordering ter zake van pensioengelden niet de zaak betreft die in eerste aanleg bij de kantonrechter is beoordeeld en dat niet zomaar een instantie kan worden overgeslagen. Daarmee miskent [geïntimeerde] dat artikel 130 Rv zonder voorbehoud bepaalt dat verandering en vermeerdering van eis mogelijk zijn “zolang de rechter geen eindvonnis heeft gewezen”. Deze bepaling geldt niet alleen voor procedures in eerste aanleg, maar ook voor procedures in hoger beroep. [appellant] heeft bij memorie van grieven, zijnde de eerste mogelijkheid in hoger beroep, zijn eis vermeerderd. Een en ander is toelaatbaar en niet in strijd met de goede procesorde, terwijl de vermeerderde vorderingen van [appellant] bovendien verband houden met het einde van zijn dienstbetrekking. [geïntimeerde] is in de gelegenheid geweest om in de memorie van antwoord en bij pleidooi inhoudelijk in te gaan op de eisvermeerdering van [appellant] , hetgeen [geïntimeerde] ook heeft gedaan.

Beoordeling van het hoger beroep

1. [appellant] heeft een aantal van de door de kantonrechter in het bestreden vonnis vastgestelde feiten gemotiveerd bestreden. Het hof zal in verband hiermee de vaststaande feiten met inachtneming van de grieven van [appellant] hierna opnieuw vaststellen. Het gaat in deze zaak om het volgende:

1.1

[appellant] , geboren op 20 april 1967, is op 1 mei 1987 in dienst getreden bij (de rechtsvoorgangster van) [geïntimeerde] . [appellant] was laatstelijk werkzaam als [functie] tegen een salaris van € 3.975,76 bruto per maand (exclusief vakantiebijslag en andere emolumenten).

1.2

Het bedrijf van [geïntimeerde] was eigendom van de heer [naam] (hierna “ [eigenaar] ”), die tevens aan het bedrijf leiding gaf. [eigenaar] is op 24 januari 2010 onverwacht overleden.

1.3

Op 10 september 2012 is [appellant] op non-actief gesteld. Bij brief van 11 september 2012 is [appellant] door (de gemachtigde van) [geïntimeerde] vervolgens op staande voet ontslagen. In deze brief is, voor zover van belang, vermeld:

Cliënte heeft moeten constateren dat u in elk geval sinds 2010 bewust instructies en personeelsvoorschriften van de directie negeert en schendt, de bedrijfsbelangen van cliënte verontachtzaamt, binnen het bedrijf herhaaldelijk negatief spreekt over cliënte en haar bestuur en directie en dat u ook overigens uw taken en werkzaamheden moedwillig niet naar behoren uitvoert. Zulks is voor cliënte zeer schadelijk.

Cliënte heeft in augustus 2011 een nieuwe server laten installeren, Daarbij is toen aan het licht gekomen dat u vanaf uw eigen werkstation op het kantoor van cliënte veelvuldig seks-websites op het internet hebt bezocht.

Eind augustus 2011 heeft cliënte het voltallige personeel, dus ook u, geïnformeerd omtrent onder meer de installatie van de nieuwe server en de rol van het intranet binnen de organisatie. In dat verband heeft de directie ook bij u het in 2008 reeds uitgevaardigde ICT-beleid met de daartoe behorende voorschriften voor het gebruik van het ICT-systeem van het bedrijf nog eens in herinnering geroepen en heeft zij dit ook aan u nogmaals ter hand gesteld. Daarbij heeft de directie ook u er uitdrukkelijk op gewezen dat de tot dit beleid behorende voorschriften nog steeds gelden. U hebt hiervan toen (nogmaals) kennis genomen.

Tot het u derhalve bekende ICT-beleid van cliënte behoort het uitdrukkelijke verbod om via computers van het bedrijf websites te bezoeken die seksuele of seksueel getinte handelingen vertonen dan wel de mogelijkheid bieden bestanden te downloaden van al dan niet bewegende beelden van dergelijke aard of handelingen.

Cliënte heeft zeer recent wederom geconstateerd dat u dit verbod ook na augustus 2011

veelvuldig heeft geschonden, ook recent nog. U heeft de afgelopen weken diverse malen, onder meer onder het mom van overwerk in de avonduren, vanaf uw eigen werkstation een groot aantal pornowebsites (althans websites met een nadrukkelijk seksueel getinte inhoud) bezocht en daarvan bestanden met pornomateriaal gedownload. Gelet op de inhoud en naamgevingen van deze websites alsook de zoektermen die u hebt ingevoerd gaat het vooral om zogenaamde tienersekswebsites.

Aangezien voor cliënte onduidelijk is of onder hetgeen u hebt bekeken en gedownload ook kinderpornomateriaal zit, heeft cliënte de zedenpolitie geïnformeerd. Deze heeft inmiddels een onderzoek ingesteld.

Cliënte heeft u bij de eerste mogelijkheid daartoe, op maandagochtend 10 september j.l., bij monde van haar directie in kennis gesteld van de voormelde ontdekkingen en u op non-actief gesteld. Met achterlating van de sleutel van het bedrijfspand van cliënte hebt u het bedrijf toen op verzoek van cliënte verlaten, waarna u met een bedrijfsauto van cliënte naar huis bent gegaan.

Uw voormelde schending van de uitdrukkelijke ICT-voorschriften van cliënte vormt op

zichzelf reeds een dringende reden voor ontslag op staande voet. Het feit dat uw voormeld handelen niet een op zichzelf staand, eenmalig incident betreft, maar dat al sinds langere tijd sprake is van een reeks gedragingen en incidenten die telkens een ernstig verwijt aan u opleveren en waaruit duidelijk blijkt dat u geen enkel respect voor uw werkgever hebt en kennelijk erop uit bent haar te beschadigen, maakt dat de reden voor uw ontslag nog dringender is. (...)

Namens cliënte zeg ik uw dienstverband met cliënte hierbij dan ook met onmiddellijke ingang op, op grond van voormelde feiten, in het bijzonder vanwege het feit dat u thans wederom en welbewust de door cliënte uitdrukkelijk gestelde personeelsvoorschriften met voeten hebt getreden, in casu doordat u wederom pornografisch materiaal tijdens werktijden, onder het mom van de uitvoering van uw werkzaamheden, vanaf het bedrijf van cliënte hebt bezocht, bekeken en gedownload terwijl het u bekend was dat zulks op grond van de ICT-voorschriften uitdrukkelijk verboden is. (…)”

1.4

In het document genaamd ICT beleid [geïntimeerde] B.V. is vermeld, voor zover ten deze van

belang:

“Het doel van dit beleid is, om te komen tot een aanvaardbaar gebruik van elektronische- en communicatiesystemen die toebehoren aan [geïntimeerde] B.V., waaronder Internet, e-mail, MSN, alle computerhardware en -software en telecommunicatiemiddelen die worden ingezet voor de bedrijfsprocessen van [geïntimeerde] B.V.

Dit beleid is van toepassing op iedere werknemer van [geïntimeerde] B.V., die gebruik maakt of mag maken van de gebruikte Informatie en Communicatie Technologie (ICT) systemen.

Werknemers worden ingehuurd om activiteiten te verrichten voor [geïntimeerde] B.V. en zullen zich daar dus voor 100% moeten inzetten.

De beschikbaar gestelde ICT systemen dienen te allen tijde gebruikt te worden voor zakelijke doeleinden die door de bedrijfsleiding zijn toegestaan.

Incidenteel persoonlijk gebruik van [geïntimeerde] B.V. ICT systemen is in beperkte omstandigheden toegestaan en wel onder de volgende voorwaarden en randvoorwaarden:

- (...)

- Het persoonlijk gebruik heeft geen betrekking op de toegang of poging tot toegang tot het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT