Uitspraak Nº 200.151.154/01. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2016-05-03

ECLIECLI:NL:GHARL:2016:3530
Docket Number200.151.154/01
Date03 Mayo 2016
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.151.154/01

(zaaknummer rechtbank Overijssel C/08/138799 / HA ZA 13-202)

arrest van 3 mei 2016

in de zaak van

1 [appellant 1] ,

gevestigd te [woonplaats] ,

hierna: [appellant 1],

2. [appellant 2] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: [appellant 2],

appellanten,

in eerste aanleg: gedaagden

hierna gezamenlijk te noemen: [appellanten],

advocaat: mr. E.F.E. van Essen, kantoorhoudend te Apeldoorn,

tegen

[curator] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

geïntimeerde,

in eerste aanleg: eiser,

hierna: de curator,

advocaat: mr. M.A. Kerkdijk, kantoorhoudend te Zwolle.

1 Het geding in eerste aanleg

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis van 26 maart 2014 van de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle.

2 Het geding in hoger beroep
2.1

Het verloop van de procedure is als volgt:

- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 19 juni 2014,

- de memorie van grieven,

- de memorie van antwoord.

2.2

Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.

2.3

De vordering van [appellanten] luidt:

"Op grond waarvan:

Appellanten Uw Hof verzoekt om bij arrest – uitvoerbaar bij voorraad – te vernietigen het vonnis d.d. 26 maart 2014 van de rechtbank Overijssel tussen partijen gewezen onder zaak/rolnummer C/08/138799/HAZA/13-202 en opnieuw recht doen door alsnog bij arrest voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad alle vorderingen van geïntimeerde af te wijzen, met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van de procedures in beide instanties."

3 De feiten
3.1

Nu geen grieven zijn gericht tegen de vaststelling van de feiten door de rechtbank en ook overigens niet van bezwaren tegen die vaststelling is gebleken, gaat het hof van de door de rechtbank vastgestelde feiten uit. Die komen, aangevuld met hetgeen verder over de feiten is gebleken, op het volgende neer.

3.2

[appellant 1] was met ingang van 8 januari 2009 enig aandeelhouder en bestuurder van de besloten vennootschap United Wheels Zwolle B.V. (hierna te noemen: de vennootschap). [appellant 2] is enig bestuurder van [appellant 1] . De vennootschap is opgericht op 9 maart 2007. De door de vennootschap gedreven onderneming hield zich bezig met de detailhandel in en reparatie en onderhoud van fietsen.

3.3

In verband met door [appellant 1] aan de vennootschap verstrekte geldleningen tot een totaalbedrag van € 150.000,- is er door de registratie op 27 oktober 2010 van een op 6 juli 2010 tussen [appellant 1] en de vennootschap opgemaakte onderhandse akte van verpanding ten behoeve van [appellant 1] een pandrecht gevestigd op de inventaris en voorraad van de vennootschap.

3.4

Artikel 7 van de pandakte luidt als volgt:

“In geval van vervreemding is de pandgever verplicht de opbrengst aan de pandnemer af te dragen. Wordt anders dan tegen contante betaling verkocht, dan is de pandgever gehouden om alle vorderingen voortvloeiende uit de verkoop in eerste pand te geven aan pandnemer. Het is de pandgever verboden om over deze vorderingen op andere wijze te beschikken”.

3.5

De vennootschap werd vanaf het begin geleid door een bedrijfsleider, de heer [naam]

(verder: [naam] ). [naam] , die in loondienst van de vennootschap was, had de dagelijkse leiding van de onderneming. [appellant 1] en/of [appellant 2] bemoeide zich niet met de feitelijk gang van zaken binnen de onderneming.

3.6

In september 2011 heeft de vennootschap een uitverkoop van fietsen gehouden,

om op deze manier liquide middelen te genereren, teneinde leveranciers te kunnen betalen

en weer nieuwe voorraden te kunnen kopen. De uitverkoop heeft een bedrag van circa

€ 40.000,00 opgeleverd, maar heeft niet tot een (structurele) oplossing van de problemen geleid.

3.7

Op 3 februari 2012 schrijft [appellant 1] aan de vennootschap als volgt:

“Geachte heer [appellant 2] ,

Hierbij deel ik u mede dat u in gebreke bent in de nakoming van de geldleningsovereenkomst. Op grond van de pand akte d.d. 6 juli 2010 zal ik mijn pandrecht uitoefenen en de voorraad tot mij nemen en verkopen. De opbrengst zal in mindering strekken op mijn vordering aan u.

Hoogachtend,

Dhr. [appellant 2]

[appellant 1] ”

3.8

Op 7 februari 2012 heeft één van de belangrijkste leveranciers van de vennootschap (Cycling Sports Group) de door haar onder eigendomsvoorbehoud geleverde fietsen (21 stuks in totaal) en enige kleding opgehaald.

3.9

In diezelfde periode raakte de verhouding tussen [naam] en [appellant 2] ernstig

verstoord, met als gevolg dat [naam] op of rond 7 februari, in ieder geval voor

9 februari 2012, per direct ontslag nam.

3.10

Op 8 februari 2012 is de navolgende overeenkomst gesloten met de heer [naam]

(verder: [naam] ):

‘Zoals overeengekomen 8-2-2012.

De volledige voorraad en inventaris van de winkel te Zwolle

van [naam] Zwolle voor 45.000 € excl btw

Betaling en levering tevens op 9-2-2012”

...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT