Uitspraak Nº 200.154.596. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2015-07-21

ECLIECLI:NL:GHARL:2015:5461
Docket Number200.154.596
Date21 Julio 2015
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem

afdeling civiel recht

zaaknummers gerechtshof 200.154.596 en 200.154.597

(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht; 347786)

beschikking van de familiekamer van 21 juli 2015

inzake

[verzoekster],

wonende te [woonplaats],
verzoekster in het principaal hoger beroep,

verweerster in het incidenteel hoger beroep,

verder te noemen: de vrouw,

advocaat: mr. W.A. Quispel te Huizen,

en

[verweerder],

woonplaats kiezende ten kantore van zijn advocaat,

verweerder in het principaal hoger beroep,

verzoeker in het incidenteel hoger beroep,

verder te noemen: de man,

advocaat: mr. R. van Manen te Utrecht.

1 Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 28 mei 2014, uitgesproken onder voormeld zaaknummer en zoals verbeterd bij beschikking van die rechtbank van 23 juli 2014.

2 Het geding in hoger beroep
2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het beroepschrift met producties, ingekomen op 25 augustus 2014;

- het verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep met producties, ingekomen op

10 november 2014;

- een journaalbericht van mr. Van Manen van 19 november 2014 met diens

brief van die datum en met productie 6, ingekomen op 21 november 2014;

- het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep met producties, ingekomen op

19 december 2014;

- een journaalbericht van mr. Quispel van 25 maart 2015 met producties XVII tot en met XXVIII, ingekomen op 26 maart 2015;

- een journaalbericht van mr. Van Manen van 25 maart 2015 met producties 21 tot en met 25,

ingekomen op 26 maart 2015;

- een journaalbericht van mr. Van Manen van 26 maart 2015 met een nadere akte met

producties 26 tot en met 30, ingekomen op 27 maart 2015.

2.2

De mondelinge behandeling heeft op 7 april 2015 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten.

3 De vaststaande feiten
3.1

Partijen zijn op 12 mei 1993 te Naarden gehuwd op huwelijkse voorwaarden. Het huwelijk van partijen is op 26 november 2014 ontbonden door inschrijving van de bestreden beschikking, waarin onder meer de echtscheiding tussen partijen is uitgesproken, in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Naarden.

3.2

De man en de vrouw zijn de ouders van:

- [kind 1] (verder te noemen: [kind 1]), geboren op [geboortedatum] 1995 te

[geboorteplaats],

- [kind 2] (verder te noemen: [kind 2]), geboren op [geboortedatum] 1996

te [geboorteplaats], en

- [kind 3] (verder te noemen: [kind 3]), geboren op

[geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats],

gezamenlijk verder te noemen: de kinderen.

Partijen oefenen gezamenlijk het gezag uit over de kinderen. De kinderen hebben hun hoofdverblijf bij de vrouw.

3.3

Bij beschikking van 14 juni 2013, zoals verbeterd bij beschikking van 3 juli 2013, heeft de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, als voorlopige voorziening voor de duur van het geding onder meer bepaald dat de man met ingang van 14 juni 2013 tot levensonderhoud van de vrouw een bedrag van € 1.000,- per maand zal verstrekken.

3.4

Partijen zijn een regeling overeengekomen in een op 7 oktober 2013 opgemaakt en door hen beiden getekend ouderschapsplan, dat deel uitmaakt van de bestreden beschikking. In deze regeling is onder “Artikel 7 Kinderalimentatie” onder andere opgenomen dat zolang de kinderen minderjarig zijn en bij de vrouw wonen, de man aan de vrouw een alimentatiebijdrage voor de kinderen van € 352,- per kind per maand zal betalen. Voor jongmeerderjarige kinderen zal de man € 438,- per kind per maand aan het kind zelf betalen. Deze alimentatie zal zijn onderworpen aan de wettelijk indexering als bedoeld in artikel 1:402a Burgerlijk Wetboek (BW), voor het eerst per 1 januari 2014.

4 De omvang van het geschil
4.1

In geschil is de uitkering in de kosten van levensonderhoud van de vrouw (hierna ook: partneralimentatie). De rechtbank heeft in de bestreden beschikking de partneralimentatiebijdrage met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand vastgesteld op € 327,- per maand.

4.2

Tevens is tussen partijen in geschil (een aantal onderdelen van) de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden. De rechtbank heeft in de bestreden beschikking de wijze van afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden overeenkomstig rechtsoverweging 3.33. vastgesteld. Voor zover in deze procedure in hoger beroep van belang, is de wijze van afwikkeling als volgt vastgesteld:

- tenzij partijen nog overeenstemming bereiken over een bedrag waarvoor de man de woning over zal nemen, dienen partijen de woning aan de [adres] te verkopen en de hypothecaire lening bij Obvion af te lossen. De resterende overwaarde (na aftrek van de verkoopkosten) alsmede de opbrengt van de aan de hypotheek gekoppelde verzekering bij Reaal dient bij helfte gedeeld te worden tussen partijen;

- de caravan en de voortent worden aan de man toegedeeld tegen een waarde van € 5.000,- en de man dient de vrouw ter zake van deze toedeling nog € 2.500,- te betalen;

- partijen zullen nog overleg hebben over de verdeling van de inboedel en zullen de boot en de trailer bij dit overleg betrekken;

- onder meer de navolgende banksaldi dienen bij helfte te worden gedeeld tussen partijen:

- het op de peildatum (3 juli 2013) aanwezige saldo op de ING toprekening, rekeningnummer […], op naam van de man ter hoogte van € 2.272,53;

- het op de peildatum aanwezige saldo op de ING betaalrekening, rekeningnummer […], op naam van de man ter hoogte van € 3.707,06;

- het op de peildatum aanwezige saldo op de ING betaalrekening op naam van de vrouw, rekeningnummer […], zijnde € 0,-;

- de vrouw dient de man de helft te betalen van de door hem tussen 3 juli 2013 en het moment van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking te betalen hypotheekrente en eigenaarslasten OZB. De vrouw dient over deze periode de gehele gebruikerslasten OZB voor haar rekening te nemen.

4.3

De vrouw is met acht grieven in hoger beroep gekomen van voornoemde, verbeterde, beschikking van 28 mei 2014. De grieven zien op de behoefte van de vrouw, de draagkracht van de man, de door de vrouw aan de man te vergoeden helft van de hypotheekrente en de eigenaarslasten Onroerendezaakbelasting (OZB) en het volledige gebruikersdeel OZB van 4 juli 2013 tot het moment van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking, de - achterwege gebleven - verdeling van de boot en de afwikkeling van de pensioenrechten.

De vrouw verzoekt het hof de bestreden beschikking deels te vernietigen voor zover daarbij is beslist op de verzoeken van partijen betreffende de partneralimentatie en de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden, meer specifiek de verrekening van de hypotheekrente en de eigenaarslasten over de periode van 3 juli 2013 tot het moment van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking, en, voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad:

  • -

    de man te veroordelen om met ingang van indiening van het verzoekschrift in eerste aanleg, dan wel met ingang van indiening van het beroepschrift, dan wel met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking, dan wel met ingang van de datum die het hof juist acht, een partneralimentatiebijdrage van € 4.424,- per maand, dan wel een bedrag dat het hof juist acht, te voldoen, jaarlijks te vermeerderen met de wettelijke indexering;

  • -

    te bepalen dat tussen de man en de vrouw geen verrekening zal plaatsvinden van de door de man betaalde hypotheekrente en eigenaarslasten OZB ter zake de echtelijke woning tussen 3 juli 2013 en het moment van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking (26 november 2014), met uitzondering van het reeds door de vrouw betaalde deel van de OZB 2014/2015;

  • -

    te bepalen dat de waarde van de [boot] bij helfte tussen partijen wordt verdeeld, waarbij de waarde wordt bepaald door een beëdigd taxateur, dan wel door partijen in onderling overleg en dat de man uiterlijk binnen 14 dagen na de uitspraak van de beschikking van het hof de helft van de waarde van deze boot aan de vrouw overmaakt;

  • -

    voor recht te verklaren dat de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wet VPS) van toepassing is op de door de man opgebouwde pensioen(en) en dat partijen tot toepassing hiervan dienen over te gaan;

  • -

    het overige dat is beslist in de bestreden beschikking van 28 mei 2014 in stand te houden.

4.4

De man is op zijn beurt met zeven grieven in incidenteel hoger beroep gekomen. De grieven zien op de behoefte (de verdiencapaciteit) van de vrouw, de toelage buitenland in het kader van het bepalen van de draagkracht van de man, het delen bij helfte van de saldi op de betaalrekeningen, de toedeling van de caravan en de voortent aan de man tegen een waarde van € 5.000,-, het delen bij helfte van de aan de hypotheek gekoppelde levensverzekering bij Reaal, de overweging van de rechtbank omtrent de teruggave energielasten van € 1.400,- en een vermeerdering met de wettelijke rente over de door de vrouw te betalen vergoeding (de helft van de hypotheekrente en de eigenaarslasten OZB en het volledige gebruikersdeel OZB van 4 juli 2013 tot het moment van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking).

De man verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen voor zover daarbij is bepaald:

  • -

    dat vooralsnog geen rekening wordt gehouden met de hogere verdiencapaciteit van de vrouw en in plaats daarvan een bijdrage vast te stellen als het hof redelijk acht;

  • -

    dat voor het bepalen van zijn draagkracht rekening wordt gehouden met een derde deel van de buitenlandtoelage en in plaats daarvan te bepalen dat geen rekening wordt gehouden met deze toelagen, dan wel overeenkomstig de rechtbank te beslissen;

  • -

    dat de saldi van de betaalrekeningen ook bij helfte dienen te worden gedeeld en in plaats daarvan te bepalen dat de saldi op de giro- en spaarrekeningen onder nummer […] op naam van de man en giro- en spaarrekeningen onder nummer […] op naam van de vrouw niet bij helfte worden gedeeld;

  • -

    dat de man aan de vrouw een bedrag van € 2.500,- dient te betalen voor de voortent...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT