Uitspraak Nº 200.156.640_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2016-08-16

ECLIECLI:NL:GHSHE:2016:3681
Date16 Agosto 2016
Docket Number200.156.640_01
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht

zaaknummer 200.156.640/01

arrest van 16 augustus 2016

in de zaak van

[appellant] ,

wonende te [woonplaats] ,

appellant,

hierna aan te duiden als [appellant] ,

advocaat: mr. B. Steeghs te 's-Hertogenbosch,

tegen

[Schadeverzekeringen] Schadeverzekeringen N.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

geïntimeerde,

hierna aan te duiden als [geïntimeerde] ,

advocaat: mr. V. Kortenbach te 's-Gravenhage,

als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 11 november 2014 in het hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Bergen op Zoom onder zaaknummer 2742928 CV EXPL 14-479 gewezen vonnis van

28 mei 2014.

5 Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenarrest van 11 november 2014 waarbij het hof een comparitie na aanbrengen heeft gelast;

- het proces-verbaal van comparitie van 25 november 2014;

  • -

    de memorie van grieven (met vijf producties);

  • -

    de memorie van antwoord (met dertien producties);

Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg

6 De beoordeling
6.1.1.

Het gaat in deze zaak om het volgende:

  1. [appellant] heeft op 25 april 2007 een koopovereenkomst ondertekend voor een woning aan [adres 1] te [plaats 1] . Verkopers waren de heer en mevrouw [verkopers] . De overdracht van de woning diende plaats te vinden op uiterlijk 15 juni 2007. Het makelaarskantoor [makelaarskantoor] trad voor de verkopers op als makelaar. [appellant] kreeg de financiering niet tijdig rond en stelde de heer en mevrouw [verkopers] en de makelaar daarvan tijdig in kennis. Aan [appellant] werd nog enige weken de tijd gegeven om de financiering alsnog in orde te krijgen.

  2. In een brief van 14 augustus 2007 (prod. 1 cva) van het makelaarskantoor [makelaarskantoor] , gericht aan [appellant] , [adres 2] te [plaats 2] (B), schrijft het makelaarskantoor: “(…) Op 18 juni 2007 heb ik u namens de verkoper schriftelijk in gebreke gesteld. (…) stel ik u wederom in gebreke (...) Indien de overdracht niet plaatsvindt voor 23 augustus 2007 zal de verkoper de koopovereenkomst ontbinden, de waarborgsom opeisen alsmede alle kosten op u verhalen. (…)”

  3. [appellant] heeft begin september 2007 een hypothecair krediet toegekend gekregen en contact opgenomen met de verkopers en de makelaar. De makelaar deelde hem toen mee dat de woning al aan een ander was verkocht.

  4. [appellant] heeft vervolgens een andere woning in [woonplaats] gevonden. Het koopcontract voor die woning is op 25 oktober 2007 getekend, waarna die woning bij notariële akte van levering van 28 december 2007 aan [appellant] in eigendom is overgedragen.

  5. Bij brief van 10 september 2007 (prod. 4 inl. dagv.) heeft [geïntimeerde] aan [appellant] op het adres [adres 2] te [plaats 2] (B) geschreven: “(…) Enige tijd geleden heeft u via bemiddeling van uw tussenpersoon, Financieel Direct Europe B.V. te [vestigingsplaats] , een garantiestelling bij onze maatschappij afgesloten in verband met de aankoop van de onroerende zaak aan [adres 1] te [plaats 1] . De garantiestelling is door notariskantoor [notariskantoor] ingeroepen op wiens eerste verzoek wij de waarborgsom van € 20.900,= (…) aan hem hebben uitgekeerd. Op basis van het koopcontract heeft u de mogelijkheid om binnen 8 dagen na de overeengekomen datum van overdracht (1 augustus 2007) alsnog aan uw verplichtingen te voldoen. Deze termijn is echter ruimschoots verstreken. Derhalve zal de notaris de waarborgsom (…) aan de verkoper overmaken. In dat geval zien wij ons ook genoodzaakt om de met u overeengekomen contragarantie in te roepen. Dit houdt in dat wij de inmiddels aan de notaris overgemaakte waarborgsom bij u zullen verhalen en incasseren. (...)”

  6. Bij brieven van 24 september 2007 en 4 oktober 2007 (aan het adres [adres 2] [plaats 2] (B)) en van 11 maart 2008 en 17 april 2009 (aan het adres van [appellant] in [woonplaats] ) (prod. 4 inl. dagv.) heeft [geïntimeerde] [appellant] gesommeerd tot betaling van een hoofdsom van € 20.900,= en premie van € 261,25 en (in de laatste sommatie) de wettelijke rente ad € 2.051,51 tot 17 april 2009 en de verdere wettelijke rente vanaf die datum, en incassokosten.

  7. Een email van [betrokkene] van 27 april 2009 met als onderwerp ‘dossier [appellant] / Mevrouw [echtgenote van appellant] [nummer] ’ heeft de volgende inhoud: “Geachte Meester Kortenbach, Naar aanleiding van uw brief van 17 april 2009 vraag ik in naam van de heer [appellant] c.s. 2 dagen uitstel om al dan niet in te gaan op uw voorstel (…) [betrokkene] en [appellant] ”

  8. Een e-mail van [betrokkene] van 7 mei 2009 aan mr. Kortenbach heeft de volgende inhoud: “(..) Sinds gisteren heeft Dhr. [appellant] alle documenten ter zake bij elkaar verzameld wegens een val heeft hij zijn been gebroken en kon hij niet sneller reageren. Bij nader inzien heeft hij vastgesteld dat hij zich moeten laten vertegenwoordigen door een advocaat om ev. een betalingsregeling te kunnen bemiddelen omtrent dit dossier. (…) De heer [appellant] heeft in deze zijn belangen laten behartigen door een derde die uiteindelijk niet gereageerd heeft op de eerste ingebrekestelling. Hij zal dit verder met deze derde moeten gaan uitvechten. (…) [betrokkene] iov de heer [appellant] ”

6.1.2.

[geïntimeerde] heeft [appellant] bij dagvaarding van 23 januari 2014 gedagvaard voor de kantonrechter te Bergen op Zoom. Zij vordert van [appellant] een bedrag van € 21.161,25 (voormelde waarborgsom van € 20.900,= en premie van € 261,25) in hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente van art. 6:119 BW over dat bedrag vanaf 10 september 2007, een bedrag van € 1.084,= ter vergoeding van buitengerechtelijke (incasso)kosten en veroordeling van [appellant] in de proceskosten.

6.1.3.

[geïntimeerde] legt aan die vordering primair ten grondslag dat zij door tussenkomst van een tussenpersoon, [tussenpersoon] , met [appellant] op of omstreeks 18 juli 2007 een garantiestellingsovereenkomst heeft gesloten voor de voldoening van de verplichtingen van [appellant] ter zake de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT