Uitspraak Nº 200 157 410_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2016-08-23

CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
ECLIECLI:NL:GHSHE:2016:3729
Docket Number200 157 410_01
Date23 Agosto 2016
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht

zaaknummer 200.157.410/01

arrest van 23 augustus 2016

in de zaak van

[uitzendbureau] Uitzendbureau B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

appellante in principaal hoger beroep,

geïntimeerde in incidenteel hoger beroep,

hierna aan te duiden als [uitzendbureau] ,

advocaat: mr. J. Faas te Groningen,

tegen

[Payroll Services] Payroll Services B.V.,

voorheen genaamd [Payroll] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

geïntimeerde in principaal hoger beroep,

appellante in incidenteel hoger beroep,

hierna aan te duiden als [Payroll Services] ,

advocaat: mr. P.W.M. Huisman te Bussum,

op het bij exploot van dagvaarding van 9 september 2014 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 20 augustus 2014 door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, gewezen tussen [uitzendbureau] als eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie en [Payroll Services] als gedaagde in conventie, eiseres in (voorwaardelijke) reconventie.

1 Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/262235/HA ZA 13-245)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis en het comparitievonnis van 12 juni 2013.

2 Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding in hoger beroep;

  • -

    de memorie van grieven met vier grieven;

  • -

    de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep met vijf grieven;

  • -

    de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep met één productie;

  • -

    de akte van [Payroll Services] van 23 juni 2015 met twee producties;

  • -

    de antwoordakte van [uitzendbureau] van 21 juli 2015 met twee producties.

Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg. Van de stukken van de eerste aanleg ontbreekt de conclusie van antwoord in reconventie. [uitzendbureau] heeft overigens, ondanks haar aankondiging in 18 memorie van grieven, haar eis in hoger beroep niet vermeerderd.

3 De beoordeling

in principaal en incidenteel hoger beroep

3.1.

In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende vaststaande feiten, mede ontleend aan het vonnis waarvan beroep:

a. [uitzendbureau] houdt zich bezig met de exploitatie van een uitzendbureau specifiek voor werken met betrekking tot de aanleg van (gas)leidingen.

b. [Payroll Services] , een zogenaamde payrollorganisatie, tot 16 december 2011 nog geheten [Payroll] Payroll B.V., houdt zich bezig met het in dienst nemen van personeel, de verloning van deze werknemers en het verrichten van allerlei daarmee verband houdende werkzaamheden, alsmede het leveren van personeelsdiensten.

c. [uitzendbureau] en [Payroll Services] werken sinds december 2009 samen. Eind augustus 2010 hebben partijen een samenwerkingsovereenkomst gesloten.

Op enig moment is door [uitzendbureau] een exclusiviteitsovereenkomst (hierna: overeenkomst) opgesteld.

Deze overeenkomst is door [uitzendbureau] (niet voorzien van een schriftelijke handtekening) per e‑mail aan [Payroll Services] ter ondertekening door haar toegezonden.

Deze is op 11 juli 2011, alleen door de heer [aandeelhouder/bestuurder 2] van [Payroll Services] ondertekend, per e-mail aan [uitzendbureau] gezonden.

Na aandringen door [uitzendbureau] hebben alle drie de (indirect) aandeelhouders/bestuurders ( [aandeelhouder/bestuurder 1] , [aandeelhouder/bestuurder 2] en [aandeelhouder/bestuurder 3] ) van [Payroll Services] getekend met daarbij de datum 11 juli 2011. De overeenkomst, met alleen de drie schriftelijke handtekeningen van [Payroll Services] , is op 12 juli 2011 door [uitzendbureau] per e-mail (prod. 2 inl. dagv.) en op 12 augustus 2011 (brief d.d. 10 augustus 2011) per post (prod. 3 inl. dagv.) ontvangen.

Het gaat, gezien de (positionering van de) handtekeningen, om twee verschillende exemplaren. Deze zijn ook door [uitzendbureau] ( [ondertekenaar namens Protec] ) ondertekend met daarbij de data 11 juli 2011 resp. 12 augustus 2011.

d. In de overeenkomst is onder meer het volgende vermeld:

Artikel 1 Definities

Bestaande Personeel: Het personeel dat tot het moment van het sluiten van deze Overeenkomst door [uitzendbureau] bij [Payroll] is aangeleverd, tussen partijen genoegzaam bekend.

Bestaande Werkgevers: Onderstaande ondernemingen:

(…)

[werkgever] B.V.

(…)

Artikel 2 Exclusiviteit

Personeel

2.1

Met betrekking tot het Bestaande Personeel zullen [Payroll] en de aan [Payroll] Gelieerde Vennootschappen alleen in opdracht van [uitzendbureau] Backoffice werkzaamheden verrichten. [Payroll] en de aan [Payroll] Gelieerde Vennootschappen verplichten zich dus jegens [uitzendbureau] om met betrekking tot het Bestaande Personeel geen Backoffice werkzaamheden te verrichten in opdracht van derden.

(…)

Werkgevers

2.3

Met betrekking tot de Bestaande Werkgevers en de aan Bestaande Werkgevers gelieerde vennootschappen zullen [Payroll] en de aan [Payroll] Gelieerde Vennootschappen alleen in opdracht van [uitzendbureau] Backoffice werkzaamheden verrichten. [Payroll] en de aan [Payroll] Gelieerde Vennootschappen verplichten zich dus jegens [uitzendbureau] om met betrekking tot de Bestaande Werkgevers en de aan Bestaande Werkgevers gelieerde vennootschappen geen Backoffice werkzaamheden te verrichten in opdracht van derden.

(…)

2.6

Als uitzondering op artikel 2.5 heeft te gelden dat [Payroll] en de aan [Payroll] Gelieerde Vennootschappen met betrekking tot Bestaande Werkgevers en Nieuwe Werkgevers nimmer Backoffice werkzaamheden zullen verrichten in opdracht van:

1. Vaktec B.V.

(…)

Artikel 3 Boetebeding

Bij overtreding van één of meerdere van de hierboven genoemde bedingen verbeurt [Payroll] ten gunste van [uitzendbureau] een dadelijk, zonder sommatie of in gebreke stelling opeisbare boete van € 20.000,- voor elke overtreding, vermeerderd met € 5.000,- voor elke dag gedurende de overtreding voortduurt, onverminderd het recht van [uitzendbureau] om in plaats van deze boete volledige schadevergoeding te vorderen.

(…)

Artikel 5 Slotbepalingen

5.1

Deze overeenkomst vangt aan op 1 juli 2011 en heeft eerst rechtsgevolgen op het moment dat elke partij deze Overeenkomst heeft ondertekend.

e. De heren [werknemer 1] en [werknemer 2] hebben in de [negen] weken 31 tot en met 39 van 2011 [1 augustus 2011 tot en met 30 september 2011], 40 dagen (inl. dagv. 14) via Vaktec bij [werkgever] gewerkt.

De heer [werknemer 3] heeft in de [acht] weken 35 tot en met 42 van 2011 [29 augustus 2011 tot en met 21 oktober 2011], 35 dagen via Vaktec bij [werkgever] gewerkt.

De heer [werknemer 4] heeft in de [23] weken 28 tot en met 50 van 2011 [11 juli 2011 tot en met 16 december 2011], 115 dagen via Excel Group bij [werkgever] gewerkt.

In alle gevallen werden de back-office werkzaamheden door [Payroll Services] verricht.

3.2.

De omvang van de rechtsstrijd in hoger beroep.

3.2.1.

[uitzendbureau] vorderde in conventie, samengevat, veroordeling van [Payroll Services] tot betaling van € 1.230.000,- (vier maal € 20.000,- en 40+40+35+115 = 230 maal € 5.000,-), vermeerderd met rente en (proces)kosten. Zij handhaaft deze vorderingen in hoger beroep.

3.2.2.

[Payroll Services] vorderde in (voorwaardelijke) reconventie, samengevat,

primair:

de exclusiviteitsovereenkomst met terugwerkende kracht te ontbinden met ingang van de datum waarop deze tot stand zou zijn gekomen, althans met ingang van een door de rechtbank te bepalen datum te ontbinden,

subsidiair:

het boetebeding uit de exclusiviteitsovereenkomst met terugwerkende kracht te vernietigen, met veroordeling van [uitzendbureau] in de proceskosten.

3.2.3.

De rechtbank heeft in conventie, na matiging van verbeurde boetes, [Payroll Services] veroordeeld om aan [uitzendbureau] € 26.500,- te betalen, te vermeerderen met wettelijke rente en de proces- en nakosten. Het anders of meer gevorderde is afgewezen.

De vorderingen in reconventie zijn afgewezen met veroordeling van [Payroll Services] in de proceskosten.

3.2.4.

Grief 3 in principaal appel heeft betrekking op de afwijzing van de vorderingen met betrekking tot de heer [werknemer 4] .

De grieven 1 en 2 in principaal appel hebben betrekking op de hoogte van de toegewezen boetes.

Grief 4 in principaal appel ziet op de hoogte van de proceskostenveroordeling.

Hiermee worden de vorderingen in conventie in volle omvang aan de orde gesteld, behoudens dat tegen de gevorderde maar afgewezen buitengerechtelijke kosten geen grief is gericht.

3.2.5.

De grieven in incidenteel...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT